Minister Heinen wil Auditdienst Rijk niet onderbrengen bij Algemene Rekenkamer
Minister Eelco Heinen van Financiën ziet af van plannen om de Auditdienst Rijk (ADR) onderdeel te maken van de Algemene Rekenkamer. Hij wil alleen de samenwerking tussen ADR en Rekenkamer intensiveren, schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer. De Algemene Rekenkamer neemt in een reactie afstand van het besluit van de minister.
Minister Heinen gaat in zijn brief aan de Kamer nader in op de ontwikkelingen rondom het controleren van de rijksfinanciën en zijn keuzes voor het controlebestel. Hij neemt een uitgebracht advies daarover niet over, maar houdt vast aan de bestaande rolverdeling.
De Algemene Rekenkamer bepleit al sinds begin 2021 een versterking van de eigen rol als onafhankelijke externe controleur van het Rijk. In het huidige controlebestel voert de Auditdienst Rijk controlewerkzaamheden uit die de basis vormen voor 95 procent van de financial audits van de Rekenkamer, zo erkent de minister. Maar versterking van de regierol van de Rekenkamer is in potentie een fundamentele aanpassing in het stelsel "en dat vraagt zorgvuldige weging van argumenten", aldus Heinen in de Kamerbrief.
Rapport Slootweg
Een aantal varianten van de samenwerking tussen ADR en Rekenkamer is eerder voorgelegd aan de Tweede Kamer. De meest ingrijpende variant, het overhevelen van de wettelijke controletaak van de ADR naar de Rekenkamer, is nader onderzocht en uitgewerkt onder leiding van econoom en oud-CDA-Kamerlid Evert Jan Slootweg. Die heeft daarover in december 2024 gerapporteerd, onder de titel Check, check, dubbelcheck: één accountantsverklaring bij de jaarverslagen van het Rijk?
Minister Heinen noemt het "op dit moment niet opportuun" om de wettelijke controletaken van de ADR over te hevelen naar de Algemene Rekenkamer. Hij weegt de risico's uit het rapport van Slootweg zwaarder dan de kansen. "Uit het rapport blijkt dat het risico bestaat dat interne veranderingen afleiden van de taakuitvoering en kunnen leiden tot personeelsverloop. De impact hiervan op de organisaties, het controlebestel in zijn geheel en de verschillende vakministeries acht ik op dit moment te groot en risicovol."
Controlebestel functioneert goed
De Rijksdienst heeft het momenteel al druk genoeg met zaken als de geopolitieke situatie, de inrichting van drie nieuwe ministeries, de invulling van de taakstelling en het versterken van het financieel beheer dat de afgelopen periode is ingezet, zo schrijft minister Heinen. "Het Nederlandse controlebestel functioneert in de basis goed en de rechtmatigheid van de overheidsuitgaven scoort met percentages rond de 99 procent ook in internationaal opzicht zeer goed", stelt hij. "Bovendien wordt de jaarlijkse verantwoording in Nederland (vanuit internationaal perspectief) op dit moment, reeds in een relatief kort tijdsbestek afgelegd."
Ook een eerdere evaluatie van de ADR uit 2022 geeft geen reden om grote aanpassingen in het controlebestel te doen, meent de minister. Hij geeft er de voorkeur aan om "de bestaande samenwerking tussen de ADR en de AR te intensiveren, te formaliseren en vast te leggen in uitgewerkte samenwerkingsafspraken". Dat moet de regierol van de Algemene Rekenkamer versterken. Ook komt er een "bijzonder trekkingsrecht" voor de Rekenkamer en moet er extra capaciteit komen, zodat de Rekenkamer "in staat is om meer zelfstandig werk te doen".
Betere afstemming en planning tussen ADR en Rekenkamer kan helpen om controles doelmatiger uit te voeren. Ook moet er een mogelijkheid zijn om capaciteit van de ADR over te hevelen naar departementen, ter versterking van de financiële functie daar.
Nog vijf jaar zo door
Minister Heinen wil daarnaast maatregelen treffen om de onafhankelijkheid van de ADR verder te benadrukken. "Dit kan door de ADR meer op afstand te positioneren binnen mijn departement naar analogie van de Inspectie belastingen, toeslagen en douane."
De minister ziet voor de langere termijn wel kansen in een model waarbij de taken bij één controlerende instantie zoals de Algemene Rekenkamer worden belegd. Maar in aanloop daarheen wil hij de komende vijf jaar blijven werken op basis van de huidige rolverdeling, met de aangegeven aanpassingen, waarna een en ander wordt geëvalueerd. "Als de uitkomst van de evaluatie daar aanleiding toe geeft kan opnieuw gewogen worden of een aanvullende stap gezet dient te worden om het controlebestel fundamenteel te herzien."
De keus van de minister voorkomt in zijn optiek "een wijziging in het controlebestel met forse impact op de korte termijn", schrijft hij aan de Kamer. "Ik onderken hierbij dat de AR zich op het standpunt stelt dat het overbrengen van de wettelijke controletaak van de ADR naar de AR nu nodig en opportuun is."
Reactie Algemene Rekenkamer
De Algemene Rekenkamer kan zich niet vinden in de keuze van de minister en reageert daarop in een eigen brief aan de Tweede Kamer en Eerste Kamer. De onafhankelijke controle op de rijksfinanciën wordt niet versterkt door de keuze van minister Heinen voor nieuw uitstel, zo stelt de Rekenkamer. De variant waar de minister nu voor kiest, "leidt bovendien tot de inzet van méér controleurs, daardoor tot toenemende controlelast bij de ministeries en dus tot verspilling van belastinggeld".
Volgens de Rekenkamer zijn in de afgelopen jaren diverse varianten uitgewerkt over hoe de financiële controle op de rijksoverheid beter kan voldoen aan internationale standaarden en ook doelmatiger kan.
Dat bleek begin 2021 ook al uit een peer review door rekenkamers uit Zweden, het VK en Canada. Belangrijkste aanbeveling daarbij was dat de onafhankelijke controle in Nederland versterkt moet worden. De Algemene Rekenkamer leunt als externe controleur te zwaar op het werk dat de ADR uitvoert, die valt onder de minister van Financiën.
Zuiverder rolverdeling
Volgens de Rekenkamer lost de in het rapport-Slootweg uitgewerkte variant voor een nieuwe inrichting van het controlebestel veel kwesties op: de ADR krijgt een zuivere rol als interne auditor, het hele controlebestel wordt sneller en doelmatiger en de onafhankelijke externe controle door de Rekenkamer wordt versterkt.
In de Slootweg-variant vervalt bij de ADR de accountantsfunctie die zij als certificerende interne controleur nu uitoefent. Maar de rol als adviseur voor ministers voor onder meer het financieel beheer blijft bestaan en kan juist zuiver worden ingevuld, meent de Rekenkamer.
In die variant worden zo’n 75 medewerkers van de ADR vrijgespeeld en naar diverse ministeries overgeheveld, om daar het financieel beheer te versterken. Die noodzaak is de afgelopen jaren uit onderzoek bij veel ministeries manifest geworden, zo benadrukt de Rekenkamer.
De accountantstaak met certificering komt volgens de Slootweg-variant bij de Algemene Rekenkamer te liggen. Dat versterkt de controle en maakt het bestel zuiverder, meent de Rekenkamer in haar reactie. Bovendien is het zowel in lijn met hoe het in andere EU-landen is georganiseerd, als met de eisen die de minister van Financiën stelt aan accountants voor grote ondernemingen; "ook daar mogen accountantstaken en advies niet door één organisatie worden uitgevoerd".
Minder accountants nodig
Bij uitwerking van de variant-Slootweg komen circa 225 accountants van de ADR bij de Algemene Rekenkamer te werken en voeren dan de controletaken op de ministeries uit. Dat zou ruim vijftig arbeidsplaatsen voor accountants bij de Rijksoverheid besparen, meent de Rekenkamer. "De keuze die de minister maakt vereist juist de aanstelling van méér accountants en kost dus meer."
Volgens de Rekenkamer zou een dergelijke aanpassing van het controlestelsel de controle op de Rijksoverheid efficiënter maken en het resultaat ook sneller beschikbaar. "Als de jaarverslagen van de ministers en de oordelen van de Algemene Rekenkamer vroeger in het jaar aan de Tweede Kamer en Eerste Kamer worden aangeboden, heeft dat belangrijke voordelen. De Kamer ontvangt de oordelen over de kabinetsverantwoording over het afgelopen jaar dan al in april, in plaats van op de derde woensdag van mei. Lessen uit de verantwoording over afgelopen jaar kunnen dan gebruikt worden bij debatten over de Voorjaarsnota van het kabinet over de lopende begroting en die voor de komende jaren."
Niet toekomstbestendig
Minister Heinen kiest echter voor verder uitstel en dat leidt niet tot een toekomstbestendig bestel, besluit de Rekenkamer haar reactie. "De Algemene Rekenkamer vindt, net als experts uit de accountancywereld en het staatsrecht, dat met deze keuze voor aanpassing van het bestel niet de onafhankelijke controle en daarmee de rechtsstaat versterkt wordt."
De keus van de minister vergroot juist de afhankelijkheid van de ADR, kost meer en leidt tot meer overlap van controles en dus tot onnodige belasting van ministeries, zo stelt de Rekenkamer.
Gerelateerd

Rekenkamer onderzoekt gevolgen van verwerpen begroting door parlement
De Algemene Rekenkamer heeft op verzoek van de Tweede Kamer de gevolgen in kaart gebracht van het verwerpen van een oorspronkelijke ontwerpbegroting door het parlement.

Samenwerking tussen wetenschap en Algemene Rekenkamer breidt zich uit
De enkele jaren geleden ingezette versterkte samenwerking tussen de wetenschap en de Algemene Rekenkamer leidt tot intensievere vormen van kennisuitwisseling en...

ADR wil betere afspraken met Tweede Kamer over grote projecten
De Auditdienst Rijk (ADR) stelt voor de Tweede Kamer regelmatig accountantsrapporten op over 'grote projecten'. Maar daarover moeten wel betere afspraken tussen...

Rekenkamer: Ambitie Rijk voor energiebesparing wordt waarschijnlijk niet gehaald
Het is onwaarschijnlijk dat het Rijk zijn doelen voor energiebesparing in het bedrijfsleven en bij instellingen heeft gehaald. Lokale overheden controleren veel...

Grote zorgen Rekenkamer om beveiliging netwerk Defensie
Het is "zeer zorgelijk" dat Defensie de beveiliging van het geheime glasvezelnetwerk "onvoldoende op orde heeft", gezien de dreiging van sabotage. Dat stelt de Algemene...