Concurrentiepositie energie-intensieve industrie staat onder druk
De concurrentiepositie van de energie-intensieve industrie in Noordwest-Europa staat onder druk. Een CO2-vrije productie in de staal-, kunstmest- en chemiesector kan in 2050 in andere landen ruim een derde goedkoper zijn.
Dat blijkt uit het PwC-onderzoek The Future of the Energy-Intensive Industry in Northwestern Europe. In het rapport zijn de toekomstmogelijkheden van de industrie in landen als Nederland, België en Duitsland geanalyseerd. Die heeft het zwaar, want de oorlog in Oekraïne, hoge prijzen voor onder andere vloeibaar gas (LNG) en Europese klimaateisen werken door in hoge energiekosten. De transitie naar duurzame energiebronnen brengt hier geen verbetering in.
"Als er niets gebeurt, is de kans groot dat er industrieën verdwijnen. Beleidsmakers moeten daarom keuzes maken over welke industrie in Nederland behouden moet blijven, bijvoorbeeld omdat er publieke belangen mee zijn gemoeid", stelt Gülbahar Tezel, leider van PwC's Energietransitie Denktank.
Alternatieven
De onderzoekers keken of er in 2050 goedkopere alternatieven zijn voor de lokale, CO2-vrije productie van energie-intensieve industrieën als staal, kunstmest en chemie. Zo is de import van groene waterstof een optie, maar dit is nauwelijks goedkoper dan lokale productie.
Het deels verhuizen van energie-intensieve processen en de producten in de vorm van halffabricaten importeren, levert een besparing tot wel 32 procent op en is daarmee wel aanzienlijk goedkoper.
Investeringen in duurzame energie zijn kapitaalintensief. Daarom zijn investeringsrisico's, naast het potentieel aan zonne- en windenergie in een land, een belangrijke factor. Landen zoals Australië en Amerika scoren hoog op de beschikbaarheid van zon, wind en institutionele factoren. "Toch kunnen we niet zomaar aannemen dat zo’n land ook een grote producent van duurzame energie wordt en dat deze landen geen capaciteit restricties hebben", verduidelijkt Tezel.
Voordelen
Daarnaast zijn er volgens het rapport ook andere factoren waardoor industriebedrijven graag in het noordwesten van Europa blijven. Het is een regio waar de risico's van kapitaalintensieve investeringen relatief lager liggen dan in minder stabiele regio's.
Andere voordelen zijn een goed ontwikkelde infrastructuur, zoals wegen, rails, havens en de toegang tot een robuuste energie-infrastructuur. Ook een goed opgeleide beroepsbevolking is van belang voor een efficiënte bedrijfsvoering.
Het PwC-rapport is tijdens het World Energy Congress in Rotterdam op 24 april in ontvangst genomen door demissionair minister Rob Jetten van Economische Zaken & Klimaat.
Gerelateerd
Productie Nederlandse industrie iets gedaald
De Nederlandse industrie heeft in november iets minder geproduceerd dan een jaar eerder. De industriële productie ging met 0,1 procent omlaag op jaarbasis. De Nederlandse...
Vertrouwen producenten iets minder negatief ondanks krimp
Het vertrouwen van producenten in de Nederlandse industrie was in december iets minder negatief dan een maand eerder, hoewel de productie al langere tijd een daling...
Nederlandse industrie krimpt opnieuw, vooruitzichten wel beter
De bedrijvigheid in de Nederlandse economie kromp verder in de laatste maand van vorig jaar. Het aantal nieuwe orders, de productieomvang en de werkgelegenheid,...
Nederlandse industrie produceert opnieuw minder
De productie van de Nederlandse industrie is in oktober met 2,5 procent gedaald in vergelijking met een jaar eerder. Ook in de voorgaande vijftien maanden kromp...
PBL: afname uitstoot industrie minder sterk dan twee jaar geleden
De verduurzamingsplannen van de Nederlandse industrie leiden tot een kleinere afname van broeikasgassen in vergelijking met twee jaar geleden.