CPB: kinderen van rijke ouders steeds vaker zelf ook rijker
Hoe rijk ouders zijn, wordt steeds bepalender voor de rijkdom van hun kinderen. Tot die conclusie komt het Centraal Planbureau (CPB) na onderzoek. Het CPB waarschuwt dat hierdoor ongelijke kansen voor kinderen kunnen ontstaan.
Het planbureau vergeleek de vermogenspositie van ouders en kinderen van 2006 en 2022. Daaruit kwam naar voren dat kinderen van ouders met de hoogste vermogens steeds vaker zelf ook hoog op de vermogensladder terechtkomen, terwijl kinderen van ouders met de laagste vermogens er minder op vooruitgaan en moeilijker opklimmen als het gaat om hoeveel geld en bezittingen ze hebben.
Door de toegenomen algehele welvaart hebben kinderen het tegenwoordig in de meeste gevallen breder dan hun ouders het vroeger op dezelfde leeftijd hadden. Maar er zijn wel verschillen te zien. Kinderen van wie de ouders behoren tot de rijkste 1 procent van de bevolking, behoren op hun veertigste gemiddeld tot de 20 procent meest vermogenden van het land. Kinderen van ouders uit de top 0,01 procent behoren zelfs tot de 4 procent rijksten.
Waardoor dit precies komt, is niet helemaal duidelijk. Mogelijk zullen rijke ouders sneller geneigd zijn geweest om hun kind bijvoorbeeld betaalde bijles te geven waardoor zij hoger onderwijs konden volgen, oppert CPB-onderzoeker Arjan Lejour.
Gelijke kansen
In het onderzoek is specifiek gekeken naar hoe rijk kinderen rond veertigjarige leeftijd zijn. Vaak is dan nog minstens een van de ouders in leven en spelen erfenissen dus nog geen rol. Wel kunnen ouders hun kroost via schenkingen al een steuntje in de rug hebben gegeven.
Lejour zegt dat er verschillende maatregelen te bedenken zijn om kinderen gelijkere kansen te geven. Zo zou er in het onderwijs meer ruimte kunnen komen voor lessen in ondernemerschap. Ook het aanbieden van gratis bijles of het verhogen van de overdrachtsbelasting bij schenkingen zouden het overwegen waard zijn.
Eerder onderzoek van het CPB wees uit dat ondernemers de laatste decennia gemiddeld rijker zijn geworden dan mensen die in loondienst werken.
Bron: ANP/CPB