FAR-conferentie: 'Can you do this more janboerenfluitjes?'
De vierde internationale conferentie van de Foundation for Auditing Research (FAR) bewees opnieuw dat wetenschappelijk onderzoek naar controlekwaliteit complex is en veel tijd kost. Lastig dus om op basis daarvan beleid te maken. Dat was wel het motto van de conferentie.
Marc Schweppe
Aan het einde van de eerste dag van het congres, op 3 en 4 juni gehouden aan Nyenrode, vatte Michael de Ridder (boardmember van FAR namens PwC) het helder samen. Als het beroep de silver bullet had gekend om de kwaliteit te verbeteren, had het in 2014 geen 53 maatregelen hoeven presenteren, maar gewoon de stap kunnen zetten naar research based beleid. Zo is het echter niet. De kwaliteitsverbetering is complex en het onderzoek naar de drivers daarvan zo mogelijk nog meer. De aansluiting met de wetenschap is voor praktijkmensen niet altijd makkelijk, aldus De Ridder. Dat leidde tot zijn Engels-Nederlandse verzuchting: "Can you do this more janboerenfluitjes?"
Het conferentiethema Evidence informed policy making for the future of the auditing profession was geïnspireerd door een paper van Christian Leuz (University of Chicago). Tegelijk lijkt het een duidelijke hint naar het werk van de Commissie Toekomst Accountancysector (CTA), die eind dit jaar moet adviseren over mogelijke maatregelen om de kwaliteit van wettelijke accountantscontroles "duurzaam te verhogen". Het onderzoekswerk van de FAR moet via wetenschappelijk bewijs bijdragen aan beleid. En twee leden van de CTA zaten tijdens het congres in de zaal. Maar wetenschappelijk bewijs is makkelijker gezegd dan gedaan; iets wat Leuz in zijn paper onderkent en wat ook tijdens het congres weer bleek. Vier jaar na de oprichting van de FAR is de oogst nog mager.
Ontrouw
Mark Peecher, verbonden aan de University of Illinois, gaf aan het begin van de conferentie meer invulling aan zijn vorig jaar aangekondigde onderzoek naar het door accountants signaleren van mogelijke fraude tijdens het beluisteren van earnings calls van beursfondsen, bedoeld voor stakeholders en analisten. Meer dan zestig procent van de partners en senior managers in controleteams beluistert zulke telefoongesprekken. Opvallend: auditors gaan er graag van uit dat hun eigen opdrachtgevers niet betrokken zijn bij fraude. Die bias lijkt zich door te vertalen in hun handelwijze. "Het lijkt op het liever niet nadenken over mogelijke ontrouw van je partner", aldus Peecher.
De eveneens aan de University of Illinois verbonden Justin Lieby doet onderzoek naar de inzet van specialisten bij auditopdrachten en de mate waarin accountants vertrouwen op hun expertise. Daarbij wordt ook gekeken naar de invloed van de maatschappelijke status van zulke experts. Zeker een meerjarige relatie met experts kan maken dat teamleden verblind raken door hun reputatie en status. Het onderzoek loopt in principe tot medio volgend jaar; gevraagd naar de planning antwoordde Lieby echter met "When it is published, is when it is finished."
Reggy Hooghiemstra (Rijksuniversiteit Groningen) onderzoekt het effect van werken binnen verschillende controleteams tegelijk en mogelijke invloed daarvan op de kwaliteit. Kantoren worstelen vaak met capaciteit en dus met de samenstelling van teams. Hoe hoger het aantal te bedienen cliënten, hoe groter de kwaliteitsrisico’s, zo lijkt het. Voor harde onderbouwing is het nog te vroeg, het onderzoek loopt tot eind 2020.
Meer data
De keynote van de eerste congresdag werd verzorgd door Miguel Minutti-Meza (University of Miami), die de beperkingen van academisch onderzoek naar controlekwaliteit schetste. Waar we echt meer over willen weten zijn de true audit failures, stelde hij, maar zonder beschikbare data is onderzoek niet goed mogelijk. En tot nu toe komt driekwart van de data nog uit de VS, al is de FAR inmiddels geaccrediteerd om praktijkdata van de aangesloten accountantsorganisaties te kunnen gebruiken.
Minutti-Meza gaf onderzoekers een aantal suggesties mee om effectiever onderzoek te kunnen doen. Probeer een verklaring te vinden waarom auditors en hun opdrachtgevers bepaalde keuzes maken en wat het resultaat daarvan is op de uitkomst van de controle, adviseerde hij. Het is soms goed om afstand te nemen en na te denken over de echte problemen.
“Onderzoek kost tijd en die is er vaak niet”, benadrukte Arnold Schilder, vertrekkend voorzitter van de IAASB in de aansluitende paneldiscussie. Hij suggereerde de FAR om onderzoek te starten naar de werking van key audit matters. Sinds enkele jaren wordt in de uitgebreide controleverklaring van de accountant aandacht geschonken aan zulke kernpunten van de controle. "De tijd is rijp", aldus Schilder.
Barbara Majoor (AFM/Nyenrode) was blij met de ambitie van de CTA om wetenschappelijk onderzoek te gebruiken als basis voor beleid. Maar het isoleren van problemen voor goed onderzoek is lastig, net als de beschikbaarheid van relevante data. "We moeten werken aan betere inzichten vanuit de wetenschap."
Ook Mark Peecher (Illinois) zag een groeiende behoefte aan evidence based beleid. Hij noemde de conferentie in dit verband hoopgevend. Toch is er nog altijd een kloof tussen wetenschap en praktijk. Peecher was optimistisch over de nieuwe generatie accountancy studenten, die zich volgens hem liever inzet voor maximaal publiek belang dan voor maximaal financieel gewin.
‘Fit’
Dag twee van de conferentie trapte af met een bijdrage van Murray Barrick (Texas A&M University) over een studie die voor de werving van jonge accountants van belang lijkt: wat zorgt voor de perfecte 'fit' tussen kandidaat en organisatie? Wie de best fitting employer kiest, ervaart meer bevrediging in het werk en meer passie in het uitvoeren daarvan. De 'fit' is volgens het onderzoek belangrijker dan promotiekansen, salaris, werkdruk of baanzekerheid. Toch kiest in de praktijk maar 45 procent voor de 'best fitting firm'.
Het duidelijk en eerlijk communiceren over de waarden en cultuur van een organisatie helpt bij het vinden van de juiste mensen. Kantoren die alleen hun positieve kanten benadrukken trekken ook de verkeerde kandidaten aan. De juiste 'fit' betekent ook dat je mensen moet laten gaan die minder goed bij je organisatie passen, aldus Barrick. Accountantsorganisaties zijn volgens hem "onrustig over de uitkomsten van de studie". Jere Francis, die sinds dit jaar de FAR-leerstoel aan Maastricht University bekleedt, stelde in aansluiting daarop dat "audit quality begins with the people that come into the organisation".
FAR wil naast het opzetten van onderzoek ook gebruikmaken van kennis uit eerdere studies. Dat is het uitgangspunt van het literatuuronderzoek door Marshall Geiger (University of Richmond), Anna Gold (VU) en Phillip Wallage (VU/UvA) naar going concern opinions. Hiervoor worden 149 eerdere studies naar zulke GCO’s, uitgebracht tussen 2012 en 2018, vergeleken. Inmiddels levert dat enig beeld op van zowel de cliënt als de auditor, maar veel moet nog worden onderzocht.
"Volgens de huidige standaarden is een bedrijf of gezond, of bijna overleden", reflecteerde Arjan Brouwer (PwC/VU). Meer nuance zou goed zijn. Ook benadrukte hij dat de focus bij going concern risks niet primair bij de audit moet liggen, maar bij de verslaggeving en de gehele governance daaromheen. In navolging van het VK wordt ook in Nederland nagedacht over een viability statement.
Psychopaat
Voor de meest professioneel-kritische instelling binnen het controleteam moet je bij de senior manager zijn, meer nog dan bij de partner, meende de zaal. Ann Vanstraelen en Sanne Janssen (Maastricht University) legden die vraag aan het gezelschap voor. Zij presenteerden een sneak preview van hun onderzoek naar professional skepticism profiles en het effect daarvan op het controleproces. Partners, zo bleek, gelden binnen het team vaker als consciëntieus, open en emotioneel stabiel. Maar tegelijk vertonen zij meer dan gemiddeld psychopatische trekjes. De resultaten van het onderzoek worden eind 2019 verwacht.
In de afsluitende keynote ging Robert Knechel (University of Florida en FAR board member) in op de toekomst van assurance. Hij vergeleek het financiële ecosysteem waar de accountant deel van is met Jurrasic Park, de filmklassieker over een dinosauruspark waarin van alles mis gaat. Als er in het 'Financial Reporting Park' iets mis gaat krijgt de auditor meestal de schuld, aldus Knechel, "maar er zijn veel meer partijen betrokken". Ook stond hij stil bij het begrip controlekwaliteit en mogelijk falen. "There is no such thing as zero risk in an audit."
De vijfde editie van de internationale FAR-conferentie wordt gehouden op 22 en 23 juni 2020.
Foto’s: FAR/Riechelle van der Valk
Gerelateerd
FAR-conferentie over cultuur drukker bezocht dan ooit
Ruim honderdzestig internationale wetenschappers en praktijkmensen bezochten op 24 en 25 juni de jaarlijkse conferentie van de Foundation for Auditing Research (FAR),...
FAR-conferentie over relatie tussen cultuur en controlekwaliteit
De jaarlijkse conferentie van de Foundation for Auditing Research (FAR) staat geheel in het teken van de relatie tussen de cultuur binnen accountantskantoren en...
FAR-conferentie 2023: over technologie, professionele oordeelsvorming en accountants als sociale dieren
'Auditors and their judgments' was het hoofdthema van het jaarlijkse congres van de Foundation for Auditing Research (FAR), dat op 19 en 20 juni plaatsvond op Nyenrode....
FAR roept op tot nieuw onderzoek
De Foundation for Auditing Research (FAR) heeft een nieuwe ‘call for research’ uitgezet. De FAR wil onderzoek laten doen naar controles bij middelgrote accountantskantoren...
Zeven jaar FAR: van zaaien naar oogsten
In oktober 2015 werd de Foundation for Auditing Research opgericht, inmiddels alom bekend als ‘de FAR’. Een autonoom onderzoeksinstituut, dat het publiek debat over...