NEMACC-rapport over materialiteit in het mkb
Het begrip materialiteit en de toepassing ervan wordt door veel accountants als abstract ervaren. NEMACC, het kenniscentrum voor de mkb-accountant van de NBA en de Erasmus Universiteit Rotterdam, heeft daarom onderzoek gedaan naar de toepassing van materialiteit binnen de meest voorkomende opdrachten in het mkb.
Uit dit onderzoek blijkt dat met de komst van de risicogerichte aanpak in de samenstellingsopdracht materialiteit vaker wordt toegepast. Er wordt dan een kwantitatieve berekening gemaakt op basis waarvan in de uitvoeringsfase voor de verschillende posten de omvang van de uit te voeren werkzaamheden wordt bepaald. Bij de administratieve aanpak wordt duidelijk veel minder vaak een kwantitatieve berekening gehanteerd. In die situaties wordt meestal alleen in de evaluatiefase de materialiteit geëvalueerd op basis van kwalitatieve aspecten.
Uit gehouden interviews is naar voren gekomen dat er een duidelijke behoefte is aan een rekentool die ook rekening houdt met de verschillende typen ondernemingen. In het rapport is een rekenmodel opgenomen om de materialiteit te bepalen. Dit model is ook beschikbaar op www.materialiteit.nl.
» NEMACC-rapport Materialiteit in het mkb
» Rekentool materialiteit
Gerelateerd
Jaarverslaggeving mkb bij dreigende discontinuïteit: Ken de spelregels
Nu de rook van de coronacrisis optrekt, worstelen veel ondernemingen met betalingsproblemen. Overheidsmaatregelen, zoals uitstel van belastingbetalingen, de NOW...
De mkb-accountant als bezemwagen?
Moet de accountant zich als een soort bezemwagen ontfermen over door toezichthouders tijdens de rit afgeschoven toezichtstaken, zoals rondom de deponering van jaarcijfers,...
NBA scherpt handreiking over corruptie aan
De NBA heeft een gewijzigde versie van Handreiking 1137, over 'Werkzaamheden bij corruptie' gepubliceerd ter consultatie. De handreiking is vooral gericht op controles,...
Onroerend goed of fout?
Waarom moeilijk doen als het makkelijker kan rondom de waardering van onroerend goed bij kleine rechtspersonen, meent John Weerdenburg.