Nieuws 24 mei 2017

Oordeel toetsing wankelt na overlijden toetser

Omdat de toetsers de kritiek op hun bevindingen niet goed hebben verwerkt en één van de toetsers na de toetsing is overleden, is het negatieve oordeel over het kwaliteitsstelsel van een accountantskantoor ongefundeerd. Dat zegt het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Lex van Almelo

Een tweeledig toetsingsteam bekeek in september 2012 de praktijk van een accountant-administratieconsulent in het kader van een periodieke preventieve toetsing. De dossiers van twee samenstelopdrachten konden de goedkeuring wegdragen; dat van een bijzondere controle-opdracht niet. Ondanks de bezwaren van de accountant krijgt het stelsel van interne kwaliteitsbeheersing een onvoldoende. Als de Raad van Toezicht Beroepsuitoefening het negatieve oordeel overneemt, maakt de accountant vergeefs bezwaar.

In beroep zegt het College van Beroep voor het bedrijfsleven aanvankelijk dat negen van de twaalf aangevoerde bezwaren inhoudelijk zijn genegeerd en dat er een nieuw besluit moet volgen. Ook dat besluit valt negatief uit voor de accountant, die opnieuw beroep aantekent bij het college.

Ongefundeerd

Het college is opnieuw kritisch over het fundament van het negatieve oordeel. Een besluit over een kwaliteitsbeheersingsstelsel moet gebaseerd zijn op bevindingen die op zijn minst in hoofdlijnen zijn neergelegd in een toetsingsverslag dat een marginale toetsing kan doorstaan. Dat is hier niet het geval.

Na het eerste oordeel van het college hadden de toetsers de kritiek op hun bevindingen moeten weerleggen. De toetser die de bijzondere controleopdracht onvoldoende vond, kon de bezwaren na zijn overlijden echter niet weerspreken. Daardoor zijn diens bevindingen niet betrouwbaar genoeg voor een eindoordeel over het stelsel van kwaliteitsbeheersing.

Het college kan het oordeel over de praktijk niet veranderen. De NBA moet nu kijken of – en zo ja, onder welke voorwaarden – er een nieuw onderzoek moet komen door een nieuw toetsingsteam.