Nieuws

Dijsselbloem: onafhankelijke wetenschapsbeoefening hoogleraren accountancy geborgd

De algemene maatregelen in het universitaire systeem en de aandacht die de NBA en de universiteiten hebben voor onafhankelijke wetenschapsbeoefening in de accountancysector, bieden waarborgen dat accountancyhoogleraren op onafhankelijke wijze wetenschap kunnen uitoefenen en zich kunnen mengen in het debat.

Dat schrijft minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer. In de brief geeft de minister aan hoe hij uitvoering heeft gegeven aan de motie die PvdA-Kamerlid Henk Nijboer indiende tijdens de behandeling van de Implementatiewet wijzigingsrichtlijn en verordening wettelijke controles jaarrekeningen. In de motie vroeg Nijboer het kabinet met de universiteiten en de accountantssector in overleg te gaan om te komen tot meer hoogleraren accountancy zonder nevenfunctie in de sector. De Tweede Kamer nam de motie met brede steun aan.

Algemene waarborgen

De universitaire wereld kent volgens de minister verschillende maatregelen om onafhankelijke wetenschapsbeoefening te waarborgen, zoals de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Alle Nederlandse universiteiten hebben zich aan deze code gecommitteerd. Hoogleraren van Nederlandse universiteiten zijn daarmee gehouden aan de naleving van principes uit de code, zoals onpartijdigheid en onafhankelijkheid. Dat betekent onder andere dat hoogleraren transparant moeten zijn over nevenfuncties en externe financiers.

Daarnaast hebben universiteiten aparte regelingen voor de melding en het toestaan van nevenwerkzaamheden en zijn ze verplicht een commissie wetenschappelijk integriteit samen te stellen. Deze commissies onderzoeken vermeende en vermoede gevallen van aantasting van wetenschappelijke integriteit.

Accountancy

Uit gesprekken met de NBA en de Vereniging van Universiteiten (VSNU) is gebleken dat het voor de accountantssector vanuit het oogpunt van delen van kennis en ervaringen uit de praktijk wenselijk wordt geacht dat er hoogleraren zijn die nevenfuncties hebben in de beroepspraktijk, zoals bij een accountantsorganisatie.

“Dit zorgt ervoor dat onderwijs wordt gegeven door mensen met praktijkervaring en dat vragen uit de praktijk hun weg vinden naar de wetenschap. Dit geldt zeker voor een praktijkgerichte sector als de accountancysector”, aldus Dijsselbloem. De Gedragscode Wetenschapsbeoefening biedt “voldoende richting en waarborgen voor hoogleraren om in voldoende mate onafhankelijk over de sector te spreken”.

Bovendien moeten hoogleraren die ook accountant zijn zich houden aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). “Daarnaast constateer ik dat deze hoogleraren zich de afgelopen jaren met ingezonden brieven en dergelijke hebben gemengd in het publieke debat over de sector. Het is in dat verband goed als een hoogleraar bij de publicatie van een stuk transparant is over zijn/haar nevenfuncties en bij welke accountantsorganisatie hij of zij werkzaam is.”

Nevenfuncties

Uit indicatieve gegevens van de NBA blijkt dat van het totale aantal hoogleraren met een RA-titel dat (tevens) betrokken is bij een postmaster RA-opleiding, er tien (van in totaal 36) uitsluitend een dienstverband hebben bij een universiteit. Van de 26 hoogleraren met een deeltijdaanstelling bij een universiteit zijn er veertien ook werkzaam in de accountancysector. Een aantal hoogleraren met een deeltijdaanstelling is werkzaam bij andersoortige organisaties, zoals toezichthouders.

“Dit betekent dat op basis van indicatieve cijfers van de NBA 61 procent van de hoogleraren dat betrokken is bij een accountantsopleiding niet verbonden is aan een accountantsorganisatie. Uit dit globale beeld constateer ik dat weliswaar een aanzienlijk deel van de hoogleraren accountancy (gedeeltelijk) in de accountantssector werkt, maar dat een redelijk deel van de hoogleraren niet tevens verbonden is aan een accountantsorganisatie”, aldus de minister.

FAR

De minister wijst ook op de oprichting van de Foundation for Auditing Research (FAR) in oktober 2015. Het onderzoeksinstituut sluit aan op een van de aanbevelingen uit het verbeterplan voor de sector In het publiek belang. “Ik moedig dergelijke initiatieven aan”, aldus Dijsselbloem.

De gesprekken met de VSNU hebben er ten slotte toe geleid dat de universiteitenkoepel het onderwerp in 2017 agendeert binnen een bredere context van transparantie over publiek-private samenwerking.

Waarborgen

Concluderend stelt Dijsselbloem in zijn brief dat onafhankelijk onderzoek voor een sector in ontwikkeling zoals de accountancy van groot belang is en dat het belangrijk is dat hoogleraren zich blijven mengen in het publieke debat. Het risico op belangenverstrengeling valt volgens de minister nooit volledig uit te sluiten, maar “voorzieningen in het systeem in het algemeen en de aandacht die NBA en de universiteiten hebben voor dit onderwerp in het bijzonder, bieden waarborgen dat hoogleraren in de accountancysector op onafhankelijke wijze wetenschap kunnen uitoefenen en zich kunnen mengen in de lopende discussies”.

“Integriteit vergt echter een actieve omgang met de principes van de gedragscodes en regelingen en een actieve houding ten aanzien van de waarborgen door betrokkenen zelf (hoogleraren en universiteiten). De motie en de uitvoering daarvan dragen daaraan bij.”

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.