Nieuws

PwC aansprakelijk voor fiscale missers

PwC is aansprakelijk voor de schade die een team heeft veroorzaakt door fouten bij het samenstellen van de rekeningen en de IB-aangiften van een plastisch-chirurgische praktijk.

Dat zegt de Rechtbank Amsterdam. De hoogte van de schade staat nog niet vast.

In opdracht van een praktijk voor plastische chirurgie stelde PwC de resultatenrekeningen, de balansen en de jaarrekeningen over 2001 tot en met 2003 op. Ook verzorgde het kantoor de aangiften inkomstenbelasting van de twee vennoten van de maatschap.

De praktijk liet haar facturen deels contant betalen. Bij een boekenonderzoek constateerde de Belastingdienst onder meer dat een deel van de contante praktijkopbrengsten niet was opgenomen in de jaarrekening. De fiscus legde een navorderingsaanslag op van 235.947 euro. Verder bleek dat PwC het praktijkgedeelte van een privé-pand fiscaal verkeerd had gewaardeerd, geen rekening had gehouden met de gewijzigde zelfstandigenaftrek en onnodig had geadviseerd de maatschap te ontbinden.

De Accountantskamer heeft de klacht tegen de accountant in 2010 deels niet-ontvankelijk verklaard, omdat die op sommige punten te laat was ingediend. Voor de rest was de klacht ongegrond, omdat de accountant geen aantoonbare bemoeienis had met de fiscaal verkeerde waardering.

De Raad van Tucht van de Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs heeft de fiscalist berispt. De Raad houdt hem tuchtrechtelijk (mede)verantwoordelijk voor de administratieve werkzaamheden en het opstellen van de jaarrekeningen respectievelijk het niet-verwerken van de contante ontvangsten in de jaarcijfers en de aangiften.

PwC erkent de aansprakelijkheid tot op zekere hoogte. De hoogte van de schade(vergoeding) is nog onderdeel van debat. De vennoten van de - inmiddels opgedoekte - praktijk zijn daarvoor naar de civiele rechter gestapt. De Rechtbank Amsterdam heeft onlangs in een tussenbeslissing alvast bepaald dat PwC inderdaad aansprakelijk is. Maar de hoogte van de schade is op veel punten niet duidelijk, terwijl soms evenmin vast staat of de vennoten van de praktijk überhaupt wel schade hebben geleden.

Wel duidelijk is dat PwC de naheffing niet hoeft te vergoeden. Die zouden de vennoten namelijk ook hebben moeten betalen als "PwC wel zou hebben gehandeld als een redelijk handelend en redelijk bekwaam accountant/belastingadviseur had mogen worden verwacht".

Volgens de rechtbank is het wel aannemelijk dat de schade door de foute verwerking van de contante betalingen in de jaarrekeningen hoger is dan alleen de naheffingen. Maar hoe hoog precies moeten de vennoten zo veel mogelijk aantonen met schriftelijke bewijsstukken. Dat geldt ook voor de schade die het gevolg is van de fiscale onderwaardering van het bedrijfspand, ook al heeft de Belastingdienst hiervoor geen boete opgelegd.

De rechtbank heeft alvast gezegd dat PwC in ieder geval geen schadevergoeding hoeft te betalen voor:

  • de verkeerde zelfstandigenaftrek;
  • het advies om de maatschap te ontbinden;
  • de doorbreking van het medisch beroepsgeheim tegenover de Belastingdienst;
  • de ervaren ellende.

Deze - deels immateriële - schade hebben de vennoten niet aannemelijk gemaakt.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.