Nieuws 21 januari 2014

Dijsselbloem: Nederlandse wetgeving accountantsmarkt past binnen EU-akkoord

De regels voor scheiding van controle en advies en voor kantoorroulatie zoals die zijn opgenomen in de Nederlandse wet passen binnen het akkoord dat in december op Europees niveau werd bereikt.

Dat antwoordt minister Dijsselbloem van Financiën op vragen van Tweede Kamerlid Aukje de Vries (VVD). De lidstaten hebben binnen het Europese akkoord de nodige ruimte om aanvullende eisen te stellen, aldus de minister. 

Het akkoord houdt wat betreft kantoorroulatie in dat organisaties van openbaar belang (oob's) de controleopdracht maximaal tien jaar door dezelfde accountantsorganisatie mogen laten uitvoeren. Lidstaten mogen die termijn verlengen tot maximaal twintig jaar als er na tien jaar een aanbesteding plaatsvindt. Bij een joint audit kan een lidstaat de duur van de opdracht verlengen tot maximaal vierentwintig jaar. 

Na afloop van de maximale roulatietermijn geldt een afkoelingsperiode van vier jaar waarin de accountantsorganisatie de controle niet mag uitvoeren bij dezelfde controlecliënt. 

Wat betreft de scheiding van controle en advies gaat het akkoord uit van een 'zwarte lijst' van diensten die niet zijn toegestaan naast de controle. 

Het akkoord bevat volgens Dijsselbloem de nodige mogelijkheden voor lidstaten om zelf aanvullende eisen te stellen. Zo kunnen lidstaten de roulatietermijn op minder dan tien jaar vaststellen en mogen zij naast de diensten genoemd op de zwarte lijst ook andere diensten verbieden, of onder bepaalde voorwaarden enkele diensten van die lijst juist wel toestaan. 

Dit betekent dat de Nederlandse roulatietermijn van acht jaar kan worden aangehouden, aldus de minister. De afkoelingsperiode is in Nederland echter twee jaar, korter dus dan de vier jaar uit het Europese akkoord. Op dit punt zal de Nederlandse wetgeving daarom moeten worden aangepast. 

Wat betreft de scheiding en controle en advies is de Wet op het accountantsberoep strenger dan het Europese akkoord, maar lidstaten kunnen naast de diensten genoemd op de zwarte lijst ook andere diensten verbieden. Enige voorwaarde daarbij is dat zij de Europese Commissie daarvan op de hoogte stellen. Ook hier biedt het akkoord dus voldoende ruimte om de Nederlandse wetgeving te handhaven, aldus Dijsselbloem. 

De minister wijst wel op twee extra eisen uit het akkoord waarmee rekening moet worden gehouden, waaronder het maximum van 70 procent van de controlekosten voor dienstverlening die wel is toegestaan naast de controle. 

Of de accountancybranche in ons land nadeel ondervindt van de strengere Nederlandse regels is volgens de minister nog niet te zeggen. Het is nog niet bekend in hoeverre lidstaten gebruik gaan maken van de mogelijkheden uit het akkoord om extra eisen te stellen. 

Wel wijst Dijsselbloem erop dat in Nederland de scheiding van controle en advies al sinds 1 januari 2013 van toepassing is en dat Nederlandse oob's vooruitlopend op de invoering van verplichte kantoorroulatie per 1 januari 2016 al de nodige aanbestedingen van wettelijke controles hebben uitgevoerd of nog uitvoeren. Daarmee zouden ondernemingen in Nederland "mogelijk een voorsprong kunnen hebben op ondernemingen in andere lidstaten waar betreffende maatregelen op dit moment nog niet van kracht zijn". 

De Europese regels moeten nog worden aangenomen door het Europees Parlement en de Raad. "Met het oog op de aanstaande verkiezingen voor het Europees Parlement is de verwachting dat dit binnen nu en een paar maanden gaat plaatsvinden", aldus de minister. 

Vandaag stemde de Juridische commissie van het Europees Parlement in met het bereikte akkoord. Daarmee is de weg vrij voor plenaire stemming in het parlement. Die zal waarschijnlijk plaatsvinden in april.