Nieuws

'Percentage topvrouwen internationaal niet te vergelijken'

Een internationale vergelijking van onderzoek naar het aandeel topvrouwen bij beursgenoteerde ondernemingen is moeilijk te maken, omdat verschillende studies verschillende datasets gebruiken. Dat concludeert Mijntje Lückerath-Rovers, hoogleraar Corporate Governance bij Nyenrode Universiteit.

In drie recente studies wordt het aandeel topvrouwen bij beursondernemingen in Nederland berekend op respectievelijk 9, 13 en 19 procent. "Op basis van deze percentages komen onderzoekers, journalisten en politici tot andere conclusies: Nederland loopt wel/niet voor met vrouwen in de top", aldus Lükerath.

Lückerath analyseerde daarom vier studies over vrouwen in de top. Haar 'eigen' Nederlandse Female Board Index, de internationale studies 'Women on Board' van GMI Ratings en 'Women in economic decision-making in the EU' van de Europese Unie en de Britse UK Female FTSE Index.

Uit die analyse blijkt dat de keuze van het aantal ondernemingen in een onderzoek in hoge mate het percentage vrouwen bepaalt en daarmee dus ook de conclusies over de relatieve positie van een land op de ranglijst.

Zo is van de 716 bestuurders en commissarissen bij de 97 beursondernemingen uit de Nederlandse Female Board Index 2011 9,2 procent vrouw. Worden echter alleen de 21 Nederlandse AEX-fondsen in beschouwing genomen, dan stijgt het percentage naar 15,4 procent.

"Dit komt al meer in de richting van het percentage dat door de EU aan Nederland is gehangen (19 procent)", aldus Lückerath. "Het hoge percentage voor Nederland in de EU-studie wordt echter gehaald doordat slechts de twintig grootste Nederlandse beursondernemingen in het onderzoek zijn meegenomen."

Maar dat is volgens Lückerath geen afspiegeling van de Nederlandse beursondernemingen. Nederland springt er daardoor in deze vergelijking veel te positief uit.

"Nederland staat bijvoorbeeld hoger op deze ranglijst dan Engeland, waar volgens de EU slechts 16 procent van de top een vrouw is. Maar voor Engeland heeft de EU de vijftig grootste beursondernemingen in het onderzoek betrokken. En ook al is dit te rechtvaardigen door het totaal aantal genoteerde ondernemingen in Engeland, het beïnvloedt wel degelijk de resultaten."

Een internationale vergelijking is dus moeilijk te maken, omdat verschillende studies verschillende datasets gebruiken, die onderling niet te vergelijken zijn en waardoor de percentages beïnvloed worden.

"Zo zal de focus op de grootste ondernemingen in een land een geflatteerd beeld geven, aangezien grotere ondernemingen meer vrouwen benoemd hebben. Dit heeft meerdere oorzaken maar de meest eenvoudige verklaring is dat grotere ondernemingen, grotere boards hebben en dat dit simpelweg meer kansen geeft een vrouw te benoemen."

"Door een keuzecriterium (omvang van de onderneming, alleen AEX-fondsen, bepaalde sector) toe te voegen aan het onderzoek, voegt een onderzoeker als het ware zelf informatie toe, waardoor de uitkomsten beïnvloed kunnen zijn." De studies waarbij alle beursondernemingen in een land worden meegenomen, geven volgens Lückerath daarom het betrouwbaarste beeld.

De analyse is gepubliceerd in de nieuwsbrief van het Nyenrode Corporate Governance Instituut.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.