Nieuws 11 augustus 2011

Rechter verwerpt meeste aanklachten tegen Ernst & Young in Lehman-zaak

Het proces dat beleggers hebben aangespannen tegen de top van Lehman Brothers en controlerend accountant Ernst & Young mag doorgaan. Maar rechter Lewis A. Kaplan verwierp de belangrijkste aanklachten aan het adres van het accountantskantoor.

De beslissing is de nieuwste episode uit een zaak tegen de top van de failliete zakenbank die al loopt sinds 2008, het jaar dat Lehman ten onder ging op het hoogtepunt van de kredietcrisis. In de 'ruling' behandelt Kaplan op een 'motion to dismiss' van de verdediging de merites van de aanklachten van de beleggers. 

Volgens Kaplan is het 'zeer plausibel' dat het 'misleidende beeld' dat Lehman toonde van zijn financiële gezondheid een belangrijke rol speelde bij het hoog houden van de koers van het aandeel van de bank. 

In de zaak draait het om zogenaamde repo 105-transacties, waarmee schulden vlak voor elke kwartaalrapportage van de balans werden gehaald. Technisch gezien voldeden de transacties volgens Kaplan aan de regels, maar dat betekent nog niet dat de verslaggeving van de bank voldeed aan het algemene principe dat er een accuraat beeld moet worden gegeven van de financiële situatie. 

"This repetitive, temporary, and undisclosed reduction of net leverage at the end of each quarter is sufficient to make out a claim that the Offering Materials and oral statements about net leverage violated the overriding GAAP requirement to present the financial condition of the company accurately, assuming the changes in net leverage that resulted from the Repo 105 transactions were material", aldus Kaplan. 

Daarnaast beschuldigen de beleggers de Lehman-top ervan naar buiten toe de indruk te hebben gewekt dat bij de bank de eigen regels op het gebied van risicomanagement strikt werden nageleefd en gecontroleerd, maar dat er in werkelijkheid enorme risico's werden genomen. Ook deze claim snijdt volgens de rechter hout. "It therefore sufficiently alleges facts giving rise to an inference that these defendants were involved in setting Lehman's risk policies and knew that the statements concerning enforcement of risk management policies were false."

De belangrijkste aanklachten tegen Ernst & Young verwees Kaplan echter naar de prullenbak. Volgens de rechter zijn er niet genoeg aanwijzingen dat het kantoor aanvankelijk in de gaten had wat er gaande was bij de bank. 

"[...] allegations that a company violated GAAP in preparing its financial statements are not sufficient, in and of themselves, to state a claim that an auditor's opinion of GAAP compliance is a factual misstatement. For reasons already discussed, the complaint must allege specific departures from GAAP and, in addition, set forth facts sufficient to warrant a finding that the auditor did not actually hold the opinion it expressed or that it knew that it had no reasonable basis for holding it."

Eén klacht tegen het Ernst & Young blijft wel overeind, bepaalde de rechter. In juni 2008 interviewde het kantoor Matthew Lee, een klokkenluider van Lehman, die Ernst & Young verteld zou hebben over het doel van de repo-transacties van Lehman. Toch keurde het kantoor het tweede kwartaalbericht van 2008 van Lehman goed. "Assuming that is so, E&Y arguably was on notice by June 2008 that Lehman had used Repo 105s to portray its net leverage more favorably than its financial position warranted, a circumstance that could well have resulted in the published balance sheet for that quarter being inconsistent with GAAP's overall requirement of fair presentation."

Ernst & Young heeft verheugd gereageerd op de beslissing van de rechter en zegt ook de behandeling van de overgebleven aanklacht met vertrouwen tegemoet te zien. 

Naast de beleggerszaak ligt er ook een miljoenenclaim tegen het kantoor van de aanklager van de staat New York. De beleggers baseren zich in hun zaak voornamelijk op het rapport dat de New Yorkse aanklager uitbracht over Lehman. Met de beslissing van Kaplan kunnen zij nu meer bewijsmateriaal gaan verzamelen.