‘Review op waardering staatschulden vraagt duidelijkheid toezichthouders’
Europese toezichthouders willen eenwording in de manier waarop banken staatsschulden afboeken. Accountants hebben daarin een belangrijke rol, volgens AFM-voorzitter Gerritse. Maar volgens hoogleraar Ralph ter Hoeven moeten toezichthouders beginnen bij zichzelf als zij één lijn willen in de review van staatsschulden van banken.
Ter Hoeven, hoogleraar financial accounting aan de Rijksuniversiteit Groningen en partner van Deloitte, voert vier factoren aan om te verklaren waarom eenwording in waardering moeilijk is: het ontbreken van een ijkpunt, de onafhankelijkheid van accountants, verschillende visies van toezichthouders en het mixed measurement-model.
Hij reageert op kritische geluiden vanuit de AFM, een van de initiatiefnemers van de Europese roep om harmonisatie van reviews van staatsschulden. AFM-voorzitter Ronald Gerritse wees begin deze week accountants op hun verantwoordelijkheid in deze. Eigenlijk zouden accountants geen goedkeurende verklaringen mogen afgeven voor de afwaardering van Griekse schulden, zo stelde Gerritse. "Accountants zouden per kwartaal hun goedkeuring aan de cijfers moeten geven in plaats van eenmaal per jaar. In dit geval hadden ze de cijfers niet mogen goedkeuren."
Ter Hoeven stelt dat verwarring over de waarde van Griekse schulden niet aan accountants ligt. Er spelen veel meer aspecten een rol. "Allereerst omdat de jaarrekening de verantwoordelijkheid is van de cliënt; de accountant controleert. Als markten inactief zijn geworden, wat in het geval van Griekse staatsobligaties opging ultimo juni 2011, is de fair value niet zozeer een bepaalde waarde die gerelateerd is aan een ijkpunt, zoals de beurskoers, maar een bandbreedte waarbinnen de onderneming volgens een bepaalde methodiek een waarde moet kiezen."
Transparantie moet er komen door een goede toelichting op onzekerheden, stelt Ter Hoeven. IFRS is daarvoor pas aangepast. "Door aan te geven dat sommige waarden omgeven zijn door waarderingsonzekerheid en toe te lichten hoe de waardering is geschied, wordt in lijn met IFRS 7 gehandeld. Geen bedreiging dus voor een goedkeurende verklaring. Hooguit zou een emphasis of matter gegeven kunnen worden. Zoals bij onzekerheid over continuïteit als de waarderingsonderzekerheid van bijzonder belang is voor de gebruiker van de jaarrekening."
Ter Hoeven verwijst naar de expert advisory panel voor financiële instrumenten van de IASB, die over dit onderdeel klare taal spreekt: "As a result of applying judgement, two entities might arrive at different estimates of the fair value of the same instrument even though both still meet the objective of fair value measurement."
"Het een publiek geheim dat de Franse en Engelse toezichthouders verschillende standpunten innamen over de afwaardering van Griekse staatsobligaties. Een accountant kan in een spagaat komen als zijn internationale office een ander standpunt afgeeft dan het door de Franse toezichthouder goedgekeurde standpunt van zijn controlecliënt. In die zin prijs ik het initiatief van Gerritse zeer."
"Een auditpartner heeft in vaktechnische zin het laatste woord en zal afstemming zoeken met het bestuur van zijn eigen member firm als hij meent de internationale lijn toch niet te kunnen volgen. Bijvoorbeeld omdat de controlecliënt een pre-clearance goedkeuring van de lokale toezichthouder heeft verkregen."
De laatste complicerende factor bij het harmoniseren van afwaarderingen door banken ligt in het mixed measurement-model van IFRS, IAS 39. "Staatsobligaties kunnen onder IFRS zowel onder een kostprijs- als onder een fair value-categorie geplaatst worden. Voor beide categorieën gelden ook andere impairment-regels. BNP-Paribas heeft sommige staatsobligaties, waaronder die van Griekenland, naar een kostprijscategorie verplaatst. Die van RBS staan nog steeds onder een fair value-categorie."