'Investeringsaftrek behoeft renovatie'
Onlangs heeft staatssecretaris De Jager van Financiën enkele versoepelingen aangebracht in de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Noodzakelijke renovatie van de investeringsaftrek is echter achterwege gelaten, zegt Erik Jansen, directeur Praktijkvoorbereiding Belastingadvies van accon■avm. De terbeschikkingsstellingsbepaling moet worden afgeschaft, meent hij.
Door het afschaffen van de terbeschikkingsstellingsbepaling zou de investeringsaftrek, een faciliteit in de inkomstenbelasting om investeringen door mkb-ondernemingen te stimuleren, veel effectiever en aantrekkelijker worden, stelt Jansen.
De terbeschikkingstellingsbepaling is in 1978 in de investeringsaftrek geïntroduceerd. Jansen: "Dit met als doel te voorkomen dat investerende beleggers via bepaalde vooropgezette constructies, zoals omvangrijke commanditaire vennootschappen, investeringsaftrek konden genieten. Immers onder de oude wet inkomstenbelasting kwalificeerden investerende beleggers die meedeelden in de stille reserves bij het einde van de vennootschap als fiscaal ondernemer."
Sinds 1 januari 2001 is dit echter nagenoeg niet meer mogelijk. Fiscaal ondernemer zijn alleen nog die natuurlijke personen voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven én die rechtstreeks worden verbonden voor de zakelijke verbintenissen van de onderneming. In principe kunnen dus alleen 'echte' ondernemers die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen nog in aanmerking komen voor investeringsaftrek. Door de werking van een specifieke regeling kunnen medegerechtigden, zoals commanditaire vennoten, hun claim op investeringsaftrek vaak niet realiseren.
Jansen betreurt het gevolg van de terbeschikkingstellingsbepaling: "Een ondernemer die in het kader van de bedrijfsuitoefening investeert in een bedrijfsmiddel dat bestemd is om (hoofdzakelijk) ter beschikking te worden gesteld aan derden kan géén investeringsaftrek genieten. In de praktijk leidt dit er toe dat verhurende ondernemers voor bijvoorbeeld hun kano's of fietsen, restauranthouders voor hun bestek, tafels en stoelen en eigenaren van recreatiebungalows voor hun meubilair niet in aanmerking komen voor investeringsaftrek."
Volgens Jansen worden bonafide gevallen zo dus al vele jaren getroffen door de overkill van de terbeschikkingstellingbepaling. Nu de bedrijfsmiddelen in de genoemde gevallen binnen de onderneming worden aangewend en er absoluut geen sprake is van een vooropgezette constructie door investerende beleggers om investeringsaftrek te claimen, is volgens hem de bestaansgrond van de terbeschikkingsstellingsbepaling verdwenen.
"De 'overjarige' overkill bepaling moet zo spoedig mogelijk worden afgeschaft. Dit verhoogt de aantrekkelijkheid van de investeringsaftrekfaciliteit, leidt tot een aanzienlijke vereenvoudiging wat betreft de uitvoering van de regeling en stimuleert de fiscale ondernemers van Nederland om investeringsuitgaven te doen."