Nieuws

Amsterdamse rekenkamer neemt afstand van fraudeklacht tegen gemeente

De Rekenkamer Amsterdam neemt afstand van de fraudeklacht tegen de gemeente die accountant Leo Verhoef half november deponeerde bij justitie. In een toelichting op de klacht verwees Verhoef naar bijval van de rekenkamer. De Amsterdamse rekenkamer ontkent evenwel instemming met Verhoefs bevindingen.

Volgens de klacht die bij Justitie is ingediend, zou de gemeente Amsterdam zich over de jaren 1998 en 2009 schuldig hebben gemaakt aan valsheid in geschrifte. De gemeente zou niet een overschot van 390 miljoen euro hebben behaald in deze periode, zoals de jaarrekeningen aangeven, maar ruim 4,2 miljard euro.

"De onderzoeksbevindingen van registeraccountant Verhoef waren al in 2006 bevestigd door de onafhankelijke Rekenkamer Amsterdam en door het NIVRA (Nederlands Instituut van Registeraccountants)", aldus Verhoef in een persbericht. "Het gemeentebestuur en de gemeenteraad legden de bevindingen naast zich neer en gingen door met het misdrijf. Inmiddels is de omvang ruim 3,8 miljard euro."

Jan de Ridder, directeur Rekenkamer Metropool Amsterdam , neemt evenwel afstand van de door Verhoef aangehaalde instemming. "Volgens Verhoef gaven en geven veel gemeenten en ook Amsterdam onjuiste informatie over het rekeningresultaat", aldus De Ridder  in een toelichting. "Verhoef heeft in verschillende uitingen naar de pers de indruk gewekt dat de rekenkamer Amsterdam - en in mijn herinnering ook de rekenkamer Rotterdam - zijn visie volledig zou delen. Dat is niet het geval."

De instemming van de Amsterdamse rekenkamer waar het om gaat, betreft een brief van de rekenkamer uit 2006 aan de Amsterdamse gemeenteraad.  Daarin reageert de rekenkamer op kritiek van Verhoef op de manier waarop de jaarrekening is samengesteld. De meeste beschuldigingen worden door de rekenkamer verworpen, maar op zijn kritiek dat niet alle financiële reserves zijn toegelicht, krijgt hij gelijk.

"De rekenkamer constateert dat volgens het BBV inderdaad alle reserves en voorzieningen en de wijzigingen daarin dienen te worden toegelicht. Naar de mening van de rekenkamer heeft de heer Verhoef gelijk dat niet alle reserves en voorzieningen zijn toegelicht in de jaarstukken."

"In eerste instantie had de kritiek van Verhoef te maken met het feit dat hij het niet eens was met de geldende regels", zo legt directeur De Ridder uit, terugblikkend op de toetsing van Verhoefs kritiek door de rekenkamer. "Dat kan altijd natuurlijk. Maar dat betekent niet dat gemeenten die zich aan de volgens Verhoef foute regels hielden, ook fout handelden. De kritiek op de regels was voor een deel terecht. Deze ook wel breder gedragen kritiek heeft geleid tot nieuwe voorschriften voor de begrotings- en verantwoordings­documenten."

"In 2005 hebben we de resultaatberekening van de jaarrekening van Amsterdam aan de nieuwe regels van het BVV getoetst. We hebben toen geconcludeerd dat Amsterdam de nieuwe regels in de boekhouding op een goede manier had toegepast, maar vervolgens het rekeningresultaat op een onoverzichtelijke manier aan de raad had gepresenteerd. Dat laatste was niet in strijd met de feitelijke regels, maar wel met de geest van de regels. Die conclusie hebben wij de raad onder de aandacht gebracht."

"Daarnaast hebben we nog geconstateerd - ook dat is een kritiekpunt van Verhoef - dat het College de relevante reserves niet allemaal adequaat had toegelicht. En dat is wel een voorschrift in het BVV."

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.