Nieuws 29 april 2008

'Marktconcentratie drijft controlekosten op'

Als een van de huidige big four-kantoren zou verdwijnen, heeft dit vrijwel zeker hogere kosten voor accountantscontrole tot gevolg. Dit blijkt uit onderzoek van de London School of Economics. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van BDO Stoy Hayward, in omzet het zesde kantoor van het Verenigd Koninkrijk.

Na de ondergang van Arthur Andersen in 2002 als gevolg van het Enron-schandaal steeg het bedrag dat een beursgenoteerde onderneming aan accountantscontrole kwijt was met gemiddeld 2,4 procent, becijferden de onderzoekers. Hierbij corrigeerden zij voor kosten als gevolg van gewijzigde regelgeving. Sinsdien zijn de controlekosten elk jaar gestegen.

Uit het onderzoek blijkt ook dat als de big four slechts tien procent van hun marktaandeel zouden verliezen, dit tot een daling van zeven procent in controlekosten zou leiden.

De Amerikaanse rekenkamer GAO kwam begin dit jaar nog tot een andere conclusie. Volgens de GAO speelt de concentratie in de markt voor accountantscontrole in de Verenigde Staten geen rol in het opdrijven van de kosten.

Op dit moment worden alle bedrijven in de FTSE-100 door één van de big four gecontroleerd. Van de FTSE-350 wordt slechts drie procent door een niet-big four-kantoor gecontroleerd.

Volgens Jeremy Newman, managing partner van BDO Stoy Hayward, bewijst de studie dat de marktconcentratie een prijskaartje heeft en dat de huidige marktstructuur dient te veranderen. "It also highlights the potential impact of another firm leaving the marketplace and the need to act now to mitigate this."

"At present, the audit market is not adequately prepared to cope with the departure of another major firm from the marketplace and this must be a cause for concern for all those involved in this industry - the accountancy profession, investors, regulators and listed companies alike", aldus Newman.