Nieuws 24 januari 2008

Btw afronden naar beneden mag niet

De Europese voorschriften en beginselen over btw laten niet toe dat detailhandelaren, wanneer zij aangifte doen voor de omzetbelasting, het btw-bedrag van de verkoopprijs per product inclusief btw naar beneden afronden.

Dat is de conclusie van de advocaat-generaal bij het Europese Hof van Justitie in de zaak tussen de staatssecretaris van Financiën en Ahold.

Normaalgesproken gaat Albert Heijn bij de berekening van de verschuldigde btw uit van het totale bedrag dat een klant betaalt wanneer hij verschillende artikelen tegelijk afrekent. Albert Heijn rondt het bedrag van de kassabon naar beneden af wanneer de derde decimaal lager dan vijf is en naar boven wanneer de derde decimaal vijf of hoger is.

Bij twee filialen is het bedrijf echter niet uitgegaan van het bedrag op de kassabon, maar van de bedragen voor de gekochte producten afzonderlijk. Daarbij zijn de afzonderlijke bedragen naar beneden afgerond.

Albert Heijn verkiest deze benadering bij nader inzien voor al haar filialen en vindt dat het te veel btw heeft betaald. De staatssecretaris van Financiën heeft de zaak voorgelegd aan de rechter. In deze procedure heeft de Hoge Raad het Europese Hof om een 'prejudicieel oordeel' gevraagd.

Het hof zal pas over enkele maanden uitspraak doen. Het is niet zeker dat het hof daarbij het advies van de advocaat-generaal zal volgen. De conclusie van de advocaat-generaal is op 24 januari vanaf 13.00 te vinden op de website van het Hof.