Nieuws 23 november 2006

IFRS laat ruimte voor interpretatieverschillen

IFRS wordt door de meeste Nederlandse beursfondsen beschouwd als principles-based verslaggeving, waardoor er ruimte blijft voor verschillende interpretaties van de regelgeving. In de praktijk gaan ondernemingen daardoor toch op zoek naar meer houvast en zekerheid, bijvoorbeeld door te kijken naar US GAAP.

Dit blijkt uit 'Het jaar 2005 verslagen', het jaarlijks onderzoek van het NIVRA naar de jaarverslaggeving van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. 

Het jaar 2005 is voor de verslaggeving een roerig jaar geweest, vooral als gevolg van het voor de eerste keer verplicht toepassen van IFRS in de geconsolideerde jaarrekening van beursgenoteerde ondernemingen. De eerste toepassing van IFRS leidt in de meeste gevallen tot een lager eigen vermogen en een hoger nettoresultaat. Ook blijkt dat de overgang naar IFRS de economische beslissingen van ondernemingen heeft beïnvloed, onder andere door het aanpassen van pensioenregelingen en het intrekken van preferente aandelen.

Het NIVRA-onderzoek concludeert dat het belang van veronderstellingen en schattingen in de financiële verslaggeving toeneemt, mede als gevolg van het steeds bredere gebruik van reële waarden (fair value). Het geven van een goede toelichting over de belangrijkste veronderstellingen en bronnen van onzekerheid verdient daarom aandacht.

Onder invloed van nieuwe regels op het gebied van corporate governance is er veel veranderd in de wijze waarop ondernemingen in hun jaarverslagen aandacht schenken aan risico's. Een nieuw element daarbij is de zogenaamde in control-verklaring van het management, die de laatste jaren opgang doet. Ondernemingen gaan nog zeer verschillend om met de best practice-bepalingen van de Code Tabaksblat op het gebied van verslaggeving over risico's en de beheersing daarvan.

Het jaar 2005 verslagen is op 22 november tijdens de jaarlijkse NIVRA Accountantsdag gepresenteerd. Het onderzoek geeft ook aandacht aan de verslaggeving van niet-beursgenoteerde ondernemingen. Daarvoor zijn de gedeponeerde jaarstukken van een aantal middelgrote ondernemingen onderzocht.