Toekomst jaarverslag in acht vragen
Over de toekomst van het jaarverslag wordt driftig gedebatteerd. Onder meer tijdens diverse NIVRA-bijeenkomsten. Jaarverslag en accountant moeten met hun tijd mee, is de algemene overtuiging. Maar hoe? Het ‘dispuut' samengevat in acht vragen.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 9, 2010
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Het jaarverslag gaat nooit verloren; daarover wordt - onder accountants - niet getwist. Het moet wel met zijn tijd meegaan; ook dat staat niet ter discussie. Het moet blijven voldoen aan de informatievraag van gebruikers: een hamerstuk. Maar hoe? Hoe ziet dat eruit, ‘met zijn tijd meegaan’? En wat willen die gebruikers dan? Op dat moment barst het dispuut los. Een overzicht van de discussie in acht vragen.
1 Waarom staat het jaarverslag ter discussie?
Tegenvraag: Wanneer staat het jaarverslag níet ter discussie? Fundamenteel horen de vorm en inhoud van de verantwoording die bedrijven afleggen voortdurend bevraagd te worden, al was het alleen maar omdat commerciële omstandigheden zich voortdurend wijzigen. Dat brengt nieuwe transacties en nieuwe constructies met zich mee en de manier waarop die verantwoord moeten worden is vrijwel nooit vanzelfsprekend - en dus onderwerp van discussie.
Voeg daarbij de turbulentie van de afgelopen drie jaar. Na het uitbreken van de kredietcrisis stond accounting plots in het brandpunt van de politieke belangstelling. De belangen waren groot. Zowel de inhoud van de verslaggevings- en controlestandaarden, als de kwaliteit van de uitvoering ervan, kwam onder vuur te liggen. Het is vooral (de dreiging van) politieke inmenging geweest die heeft geleid tot de discussie van nu, tussen allerlei groepen professionals die bij (het opstellen van) de jaarrekening betrokken zijn:standard setters, accountants, gebruikersgroepen, toezichthouders etc.
2 Wat is er mis met het jaarverslag?
Het NIVRA bracht de afgelopen maanden diverse malen diverse belanghebbenden bij elkaar in openbare bijeen- komsten waarbij het jaarverslag en de rol van de accountant bij de totstandkoming ervan werden besproken (zie ook ‘de Accountant’, juni 2010, pagina 22). De ‘klachten’ lijken zich te groeperen rond vier punten, twee over de inhoud van het jaarverslag en twee over het gedrag van de accountant.
- De verslaggevingsstandaarden (IFRS) zijn te complex, het aantal regels te omvangrijk. Daardoor is een jaarverslag niet meer begrijpelijk voor de geïnteresseerde leek. Populair verwoord door Robert-Jan van de Kraats, cfo van Randstad: “IFRS bevat heel veel verkeerde oplossingen voor problemen die we niet hebben.”
- Een jaarverslag bevat een overvloed aan gegevens, maar te weinig informatie die voor de gebruiker van belang is.Er is toenemende behoefte aan niet-financiële informatie. Rients Abma, directeur van Eumedion, dat de belangen behartigt van institutionele beleggers op het terrein van governance: “De institutionele belegger neemt de jaarrekening voor kennisgeving aan. Zijn echte belangstelling gaat echter uit naar de soft stuff: de kwaliteit van het risicomanagement, corporate governance, duurzaamheidscriteria.”
- De accountant neemt meer en meer zijn toevlucht tot een formele rol, signaleren klanten. Hij richt zich op compliance, en dus het afvinken van de checklists, maar als het over de business gaat, is hij geen volwaardig gesprekspartner meer. ‘Jammer genoeg’, wordt daaraan toegevoegd.
- De accountant buigt - als het om de toepassing van standaarden gaat - in sommige gevallen te veel mee met de belangen van zijn klant, zo heeft de toezichthouder AFM geconstateerd. Dat bedreigt het vertrouwen in de onafhankelijkheid van de accountant. In de woorden van Philip Wallage, partner bij KPMG en hoogleraar auditing aan de Amsterdam Business School: “We hebben een vertrouwensrelatie met het maatschappelijk verkeer én we hebben een vertrouwensrelatie met de onderneming. Als we ten opzichte van welke partij dan ook niet aan de verwachtingen voldoen, loopt het vertrouwen weg.”
3 Weg met het jaarverslag en de audit dan maar?
Absoluut niet. Dat partijen hun kritiekpunten inbrengen, is geen reden het kind met het badwater weg te gooien. In twee recente onderzoeken - van de Rijksuniversiteit Groningen en de Maastricht University - zegt ruim tweederde van de geënquêteerde beleggers en analisten dat het jaarverslag noodzakelijk is voor de beleggingsanalyse. Daarnaast wordt benadrukt dat de accountantsverklaring bij de jaarrekening onmisbaar is. AFM-directeur Steven Maijoor: “Ik hoor al twintig jaar dat het jaarverslag - en financiële informatie in het algemeen - minder belangrijk wordt, en toch is het werkelijke belang voor het functioneren van de kapitaalmarkten onverminderd groot. Kijk bijvoorbeeld nu maar eens naar de discussie over de vermogenspositie van Europese banken. Kwalitatief hoogwaardige financiële informatie is in mijn ogen niets minder dan een basisbehoefte, zoals schoon drinkwater en zoals een betrouwbare munt.”
Henk Langendijk, hoogleraar financiële verslaggeving aan Nyenrode Business Universiteit en de Amsterdam Business School, zegt dat er “geen andere taal dan de cijfers” is. “Uiteindelijk wil iedereen weten toch wat de EBITDA is en kijk maar eens wat er gebeurt als dat cijfer niet voorzien is van een accountantsverklaring.”
4 En toch neemt de behoefte aan niet-financiële informatie toe?
Peter Eimers, partner bij PwC en hoogleraar accountantscontrole aan de Vrije Universiteit, zegt dat het van “een beperkte blik” getuigt als alleen naar de cijfers wordt gekeken. “Het accountantsvak is ontstaan omdat het oordeel was gewenst van een onafhankelijke partij over relevante informatie. Dat was oorspronkelijk financiële informatie”, aldus Eimers. “Maar de wereld verandert. Ook andere zaken dan geld zijn nu schaars, en - onder invloed van globalisering en digitalisering - gaat daar meer en meer aandacht naar uit. De behoefte aan andere dan financiële gegevens neemt toe.”
Eumedion zou graag zien dat de accountant ook niet-financiële informatie controleert, en daar een oordeel over geeft. Uit het genoemde onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (zie vraag 3), uitgevoerd door hoogleraar finance Robert van der Meer, blijkt dat veel beleggingsanalisten ervan uitgaan dat dat nu al gebeurt, terwijl dat maar zelden het geval is.
Is de accountant goed toegerust voor die nieuwe taak? Rogier Deumes, on- derzoeker aan de Maastricht University: “De accountant is traditioneel sterk in het geven van assurance. Dus waarom niet? Zo'n keuze biedt kansen, maar er zijn valkuilen. Je moet zeer zorgvuldig zijn ten aanzien van de verwachtingen die je wekt.”
Henk Langendijk drukt zich eufemistisch uit als hij zegt “niet zo enthou- siast” te zijn over een mogelijke audit van niet-financiële informatie door de accountant. “De accountant is een financiële cijferman. Daar wordt hij voor opgeleid, dat kan hij. De uitstoot van CO2 is een milieukwestie, daar heb je milieuspecialisten voor.”
5 Wat er te doen aan de complexiteit en de omvang van de standaarden en andere verslaggevings- en controleregels?
Heel weinig. Om te beginnen kan de vraag al worden betwist. Langendijk: “Is het jaarverslag wel zo ingewikkeld? Ja, misschien die van enkele tientallen beursfondsen, bedrijven met tienduizenden werknemers, die zaken doen met complexe verkoopcontracten volgepakt met telkens wisselende voorwaarden. Of banken en verzekeraars met ingewikkelde financiële instrumenten, voer voor specialisten. De gebruiker - in dit geval veelal de belegger - ziet door de bomen het bos niet meer.”
Maar wat is er precies zo ingewikkeld aan de jaarverslagen van die honderdduizenden middelgrote en kleine ondernemingen die IFRS niet hoeven toe te passen? En is de gebruiker in die gevallen niet vaak de bank? Hoeveel moeite zal een bank hebben met de cijfers die worden gepresenteerd?
Te complex? De wereld is complex, is een veelgehoord argument, en het jaarverslag is daar een weerslag van. Zo bezien is het een wonder dat de bedrijfsactiviteiten van een multinational in tweehonderd pagina's kunnen worden verantwoord. Jaap van Manen, partner bij PwC en hoogleraar auditing aan de Rijksuniversiteit Groningen zei aan het begin van een NIVRA-debatbijeenkomst in juni 2010: “Vroeger werd het jaarverslag ter zijde geschoven met het argument dat je er niks aan had, omdat alles op historische kostprijs was gewaardeerd. Nu wordt het terzijde geschoven met het argument dat het te ingewikkeld is, omdat we op marktprijzen zijn gaan waarderen.”Het is begrijpelijk dat gebruikers klagen over de hoeveelheid standaarden, maar achter elke uitbreiding staat veelal de wens een specifieke gebruiker(sgroep) ten dienste te zijn. Zo is de verslaggeving van pensioenen complex omdat er anders te veel fluctuatie in de resultaten zou optreden.
6 Houdt de accountant zich alleen nog bezig met het afvinken van lijsten en weet hij niets van de business?
Enerzijds de complexiteit van de regels en anderzijds de toenemende kans op claims zou de accountant ertoe aanzetten zich meer en meer te beperken tot compliance. Gevraagd naar een wat bredere blik op de business zou hij afhaken: omdat hij niets weet te zeggen en omdat hij niets wil zeggen.
Langendijk “gelooft er niks van”. “Het lijkt een gelegenheidsverhaal. Bij de grote kantoren werken hele teams van branchespecialisten, die doen niets anders dan bijvoorbeeld de bouw of de financiële dienstverlening. Die weten echt wel wat van de business hoor.”
In de opleiding tot accountant wordt het wel als een probleem ervaren dat de regelgeving een steeds groter deel van het programma inneemt. Dat gaat hoe dan ook ten koste van het ontwikkelen van kennis op andere terreinen.
Eimers: “Voor een deel lijkt het er op dat de accountant te weinig middelen heeft om te communiceren. In de praktijk wordt bijvoorbeeld de vraag gesteld of je ‘eens wil kijken’ naar een onderwerp. ‘Gewoon, wat vind je hiervan?’, klinkt het dan. Het blijkt dan lastig te zijn een geschikte vorm voor het antwoord te vinden.”
Maar het is ook een kwestie van houding. “De neiging af te haken zodra er geen specifieke standaard voorhanden is voor het beantwoorden van een vraag, is onterecht. De accountant kan toch altijd terugvallen op zijn algemene professionele standaarden?”
7 Hoe kan het vertrouwen in de accountancy worden hersteld?
De door de Tweede Kamer ingestelde commissie De Wit is van oordeel dat ten tijde van de kredietcrisis “de accountancy tekortgeschoten is in zijn maatschappelijke taak zorg te dragen voor een begrijpelijke en toereikende toelichting op de jaarrekening van financiële instellingen”. Naar aanleiding van de jaarrekeningcontrole 2007 heeft de AFM geconstateerd dat het accountants onder meer heeft ontbroken aan een onvoldoende kritische houding ten opzichte van de klant. Enkele RA's zijn uitgeschreven uit het openbare register van de AFM. Internationaal is de rol van de accountant in het faillissement van Lehman uitgebreid belicht.
De verschillen in interpretatie van deze gebeurtenissen zijn groot. Voor de een duiden ze op een structureel probleem: de onmogelijkheid twee heren te dienen, terwijl de rekening maar door een van de twee wordt betaald. Voor de ander vallen ze in de categorie ‘waar gehakt wordt, vallen spaanders’.
“Het is hoe dan ook onterecht op grond van individuele gevallen iedereen en alles over een kam te scheren”, zegt Eimers. “Maar als het om het vertrouwen in de audit gaat: om te beginnen moet de accountant natuurlijk gewoon zijn werk goed doen, en dat is het werk van een onafhankelijke derde.”
Toch worden ‘hulpmiddelen’ voorgesteld om het maatschappelijke vertrouwen in die audit terug te winnen. Zo is Van der Meer (Rijksuniversiteit Groningen) er voorstander van de management letter openbaar te maken. Wallage voelt daar niets voor: “Het is wezenlijk voor het werk van de accountant dat hij vrij en in vertrouwen kan communiceren met de klant. Daarvan zal geen sprake zijn als al zijn bevindingen openbaar worden gemaakt. Bovendien vind ik dat het management van de onderneming de enige partij moet zijn die moet communiceren over de prestaties van die onderneming.”
8 Wat gaat er veranderen?
Rogier Deumes (Maastricht University): “Er is grote overeenstemming over het feit dat rapportagemodellen voor verbetering vatbaar zijn, maar vervolgens verschilt vrijwel iedereen van mening over de inhoud van die verbeteringen.”
De International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB) van de IFAC heeft het Clarity-project inmiddels afgerond - het herschrijven van een flink aantal controlestandaarden - en treft nu voorbereidingen om te gaan werken aan nieuwe rapportagevormen. Voorzitter Arnold Schilder heeft al duidelijk gemaakt dat er veel aandacht zal worden besteed aan nieuwe vormen van rapporteren over de zogeheten soft stuff. Eimers is al gevraagd daarover mee te denken: “We zitten nu gevangen in de rapportage-formats die we hebben. Daar moet verandering in komen.”Intussen zal in de praktijk de soft stuff het jaarverslag al ‘infiltreren’, denkt Eimers. “Wat nu bekend staat als het duurzaamheidsverslag zal op den duur worden geïntegreerd in het jaarverslag. Als de wereld verandert, wie is de accountant dan om niet mee te veranderen?”