Spookcijfer: Welles nietes cijfers over WK
Moet je afwegingen over het organiseren van een Wereldkampioenschap voetbal overlaten aan economen? De echte liefhebber walgt er natuurlijk van, maar het is onvermijdelijk dat er flink wat rekensommen worden gemaakt. En dat er dan gebakkelei ontstaat.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 9, 2010
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
De feiten volgens een kloek en wetenschappelijk doortimmerd rapport van SEO Economisch Onderzoek, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken: Nederland zal waarschijnlijk niet verdienen aan het organiseren van een WK. In het ongunstige scenario kost het ruim een miljard en in het waarschijnlijke scenario ruim 150 miljoen euro. Het moet gezegd: het bureau schrijft zeer genuanceerd, stelt dat de bandbreedtes van de schattingen groot zijn en dat een aantal elementen - zoals de versterking van de nationale trots en identiteit - niet is meegerekend.
Ondanks deze nuance - die in veel media niet aanwezig is - is HollandBelgiumBid not amused. De organisatie die de bid voorbereidt kwam dan ook rap met een second opinion waarin met nauwelijks verholen ergernis wordt getracht het beeld te kantelen. Men redeneert ‘vanuit een positieve grondhouding’ en verwijt SEO juist een kritische, zo niet negatieve, insteek. Ook wijst men er fijntjes op dat de effecten van zo’n WK achteraf vaak niet meetbaar zijn vanwege te grofmazige economische statistieken: “Het is alsof iemand de landelijke KNMI neerslaggegevens gebruikt om te bewijzen dat het ergens niet heeft geregend terwijl u ter plekke toch echt flink nat bent geworden.”
U raadt het al: volgens de second opinion levert het WK Nederland juist geld op: in het waarschijnlijke scenario 230 miljoen euro, en in het meest gunstige geval zelfs ruim 1,2 miljard. Het verschil zit onder meer in de vraag of de kosten van een nieuw Feyenoord-stadion moeten worden meegerekend en of er veel reguliere toeristen zullen wegblijven omdat ze niet van voetbal houden.
We doen hier niet mee aan een welles nietes spelletje maar wijzen wel op het gevaar van optimism bias dat bij deze projecten levensgroot is. In dat verband: de Deense hoogleraar Bent Flyvbjerg analyseerde 258 grote infrastructuurprojecten in twintig landen en concludeerde dat de kostprijs gemiddeld veel hoger uit kwam dan begroot. Vaak wordt dat verklaard uit een grote complexiteit van de praktijk. De werkelijkheid is volgens Flyvjberg echter dat bestuurders en beleidsmaker vooraf onvoldoende erkennen dat die complexiteit bestaat. Eigenlijk weten ze wel dat er tegenslagen zullen zijn maar doen ze niets met die wetenschap.
De echte oorzaak van de grote budgetoverschrijdingen is dus onredelijk optimisme vooraf, oftewel optimism bias. Liegen dus, al spreekt Flyvbjerg liever eufemistisch van ‘strategische misrepresentatie’. Hij heeft er ook een verklaring voor: het is voor een bestuurder gemakkelijker om later vergeven te worden voor een overschrijding dan om nu een hoger budget er doorheen te drukken dat wél realistisch is over kosten en risico’s.