Magazine

'IAS 19 te rigide'

Op 2 juli 2008 organiseerde de Raad voor de Jaarverslaggeving een bijeenkomst over pensioenen. Ruim honderd pensioenexperts, onder wie accountants, discussieerden over de toekomst van de (internationale) verslaggeving over pensioenen. Vrijwel alle deelnemers vonden dat voor de Nederlandse situatie wijzigingen in IAS 19 Employee Benefits noodzakelijk zijn.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 9, 2008

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Henk Strating

RJ-bijeenkomst pensioenen

Al voor de invoering van de International Financial Reporting Standards in 2005 was de verantwoording van pensioenen in jaarrekeningen een onderwerp van heftige discussie. Bij sommigen is het gevoel ontstaan dat onder IFRS geen recht wordt gedaan aan de rechten en plichten verbonden aan de in Nederland gebruikelijke pensioenregelingen. Anderen stellen zelfs dat IFRS wel eens het einde voor deze regelingen kan betekenen.

In maart 2008 publiceerde het International Accounting Standards Board de discussion paper Preliminary Views on Amendments to IAS 19 Employee Benefits. Kort daarvoor bracht de European Financial Reporting Group (EFRAG) een eigen discussion paper uit, The Financial Reporting of Pensions.

De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) gaat commentaar leveren op beide stukken. Om daarvoor zoveel mogelijk draagvlak te creëren vindt de RJ het van belang om vooraf de in het Nederlandse ‘pensioenveld’ levende opvattingen breed te sonderen.

‘Vervuiling’

Peter Zegger (Unilever) liet tijdens zijn inleiding zien dat de verwerking van pensioenen een enorme impact heeft op de jaarrekening van ondernemingen. Bij Unilever bedragen de pensioenverplichtingen circa 25 procent van de totale marktkapitalisatie. Unilever maakt geen gebruik van de zogenoemde corridor. Indien gebruik wordt gemaakt van de corridor (‘bandbreedte’) wordt slechts het deel van de actuariële winsten en verliezen dat buiten de corridor valt, in het resultaat verwerkt en ook nog gespreid over de gemiddelde resterende diensttijd van het personeel. De corridor is de hoogste van tien procent van de contante waarde van de pensioenverplichting en tien procent van de reële waarde van de fondsbeleggingen.

Alle actuariële verschillen worden bij Unilever direct in het eigen vermogen verwerkt. Zegger ervaart dat analisten bij bedrijven die de corridor toepassen de effecten hiervan toch in hun modellen corrigeren.

De IASB spreekt in het discussion paper een voorkeur uit voor het verwerken van actuariële verschillen in de winst-en- verliesrekening. Zegger vindt deze verwerkingswijze ongewenst, omdat dit de resultatenrekening van de onderneming ‘vervuilt ’met allerlei kapitaalmarktschommelingen en het de gebruikers daarmee moeilijk maakt om de werkelijke onderliggende performance te beoordelen. Daarnaast komen er allerlei niet cash-relevante posten in de winst-en- verliesrekening, waardoor het winstbegrip nog verder gaat afwijken van kasgeneratie.

Beleidsbeslissingen

Ook André ten Damme (APG Groep) licht toe dat IAS 19 kan leiden tot zeer onrealistische uitkomsten. Hij wijst op de rigide werking van de Standaard in de Nederlandse situatie, waar zelfstandige pensioenfondsen de pensioenverplichtingen van ondernemingen overnemen. IAS 19 is ‘binair’ opgebouwd en past niet op de driehoeksverhouding die de Nederlandse Pensioenwet onderscheidt tussen werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder. Ten Damme laat zien dat de premie een ineffectief sturingsmiddel is en dat met aanpassingen in het indexatie- en beleggingsbeleid veel effectiever kan worden gestuurd op de dekkingsgraad. De risico's liggen hierdoor nog nauwelijks bij de werkgever. De onderneming is verplicht tot het betalen van de premie voor de opbouw van nieuwe rechten, is zelden aansprakelijk voor tekorten en heeft geen opeisbaar recht op overschotten.

Ten Damme noemt het een ongewenste situatie dat accountingregels invloed lijken te hebben op beleidsbeslissingen, waaronder het opteren voor defined contribution (DC)-regelingen. Hij pleit voor een grondige herziening van IAS 19 en een sterke Nederlandse lobby hiervoor.

‘State plans’

Ter Hoeven (Deloitte) herkent de gesignaleerde problemen ten aanzien van variable benefit plans, waarbij risico's worden gedeeld. Bij de in Nederland gebruikelijke middelloonregeling met voorwaardelijke indexatie betaalt de werkgever de kostendekkende premie en liggen de risico's voor het leeuwendeel bij de werknemer. Een marginale verschuiving van risico's kan leiden tot enorme verschillen in de verwerking van pensioenregelingen in de jaarrekening.

Ook bij verplichte collectieve pensioenregelingen, waaronder de bedrijfstakpensioenregelingen, werkt IAS 19 averechts. Vanwege het verplichte karakter liggen deze regelingen dicht tegen state plans aan, waarvoor IAS 19 een uitzondering kent. Ter Hoeven bepleit voor beide soorten regelingen DC-accoun- ting, aangevuld met een uitgebreide toelichting over de financiële positie van het pensioenfonds en de risico's die de verschillende groepen belanghebbenden lopen. Het is volgens hem van groot belang dat IASB zowel variable benefit plans als mandatory collective plans meeneemt in de redesign van IAS 19.

Te rigide

Van de tijdens de bijeenkomst aanwezige pensioendeskundigen is 85 procent het eens met de stelling dat IAS 19 te rigide is en niet aansluit bij de in Nederland gebruikelijke regelingen. Vastgesteld wordt dat in het geval van de twee uitersten - risico volledig bij de werknemer respectievelijk werkgever - te leven valt met de huidige classificatie DC-DB, maar dat ten aanzien van hybride plannen waarbij risico's worden gedeeld, IAS 19 moet worden aangepast. Het is ongewenst om de verslaggeving te baseren op zwartwit situaties die zich bijna niet voordoen. Vastgesteld wordt dat indien de risico's van de onderneming gering zijn, de DB uitkomsten geen getrouw beeld geven in de jaarrekening.

Egbert Eeftink (KPMG) vraagt zich af of middelloonregelingen mogelijk geschaard kunnen worden onder de nieuwe categorie contribution-based promises in het IASB discussion paper. Ter Hoeven betwijfelt dit, maar vindt het zeer onduidelijk welke regelingen hierbinnen vallen. Ook Gerard Heeres (VNO-NCW) vindt de voorstellen van de IASB vaag. Hij schetst de totstandkoming van de verslaggevingsregels.

RJ 271 is afgeleid van IAS 19, die op zijn beurt is gebaseerd op de Amerikaanse regels uit de jaren zeventig. Sindsdien is enorm veel veranderd in pensioenland. Het vasthouden aan verouderde regels heeft geleid tot grote problemen in de verslaggeving van defined benefit-regelingen en heeft defined contribution-regelingen in de hand gewerkt.

Zegger (Unilever) wijst erop dat de toepassing van IAS 19 wel heeft geleid tot betere zichtbaarheid van de risico's, dat deze nu beter worden gemanaged en dat het onderwerp pensioenen op de agenda van de raad van bestuur terecht is gekomen. André ten Damme (APG Groep) vindt de snelle reparaties van de IASB Board niet verstandig. Het is volgens hem beter om de problematiek structureel op te lossen, waarbij het Nederlandse systeem van pensioenfondsen ook voor wat betreft alignment met accountingregels als internationale norm voor andere landen kan gaan gelden.

Vrijstelling bedrijfstakpensioenregelingen

Een ruime meerderheid (64 procent) van de aanwezigen is voor een algemene vrijstelling voor bedrijfstakpensioenregelingen. Eeftink denkt dat een generieke vrijstelling in het internationale veld een brug te ver is, maar erkent dat de relevantie van de uitkomsten afneemt naarmate meer werkgevers bij de regeling zijn aangesloten. Dit is echter een glijdende schaal, waarbij het moeilijk is aan te geven waar precies het keerpunt ligt. De oproep van Ter Hoeven om een parallel te trekken met (reeds vrijgestelde) state plans wordt door niemand weersproken.

Te veel korte termijn

Van de aanwezige deskundigen vindt 82 procent de voorstellen tot verbetering van IAS 19 een foute aanpak. Men acht een fundamentele heroverweging eerder aan de orde. Ter Hoeven licht toe dat de IASB al vanaf het begin ontevreden is over IAS 19, met name over de toepassing van de corridor. Samen met de Amerikaanse druk om cash balance plans te regelen is dit de belangrijkste drijfveer achter het kortetermijnproject. Volgens Zegger onderschat de IASB echter de complexiteit van de implementatie van de wijzigingen in de standaarden, onder andere het moeten corrigeren van cijfers van voorgaande jaren. Unilever kan nu volgens hem goed leven met de huidige regels. Een fundamentele review is op zijn plaats, maar een kortetermijnherstelplan niet, meent Zegger.

Peter Sampers (DSM) is het hiermee eens. De huidige IAS 19 is nu drie jaar in gebruik en de markt heeft volgens hem tijd nodig om de complexiteit van deze standaard te doorgronden.

Een overgrote meerderheid (75 procent) vindt dat de huidige wijzigingsvoorstellen ongewenst zijn, omdat meer volatiliteit in de winst-en-verliesrekening niet zal leiden tot betere verslaggeving.

Volgens Anne Laning (TKP Pensioen) is, zolang de Standaard gebaseerd is op de zwartwit verdeling DB-DC, een smoothing-mechanisme nodig voor situaties waarin de onderneming slechts gedeeltelijk de risico's loopt.

RJ 271 en verdere acties

78% is van mening dat RJ 271 te veel lijkt op IAS 19 en dat de Nederlandse regels niet passend (en te complex en te duur) zijn voor niet-beursgenoteerde ondernemingen. Heeres (VNO-NCW) pleit ervoor RJ 271 op zeer korte termijn aan te passen waardoor tevens voor IAS 19 een voorbeeld beschikbaar komt.

Voor middelgrote rechtspersonen wordt gepleit voor verdere vrijstellingen.

Vastgesteld wordt dat het meest effectief is om vanuit Nederland één geluid te laten horen. David van As (DNB) pleit ervoor de zelfstandigheid van Nederlandse pensioenfondsen beter te benadrukken. Vanuit de wetgeving liggen de risico's bij het pensioenfonds, de werknemers of de herverzekeraar. ‘Control’ door ondernemingen is verboden. Van As mist in dit kader een discussie over collectieve defined contribution-regelingen (CDC). Deze regelingen, waarbij een combinatie wordt nagestreefd van een toegezegd pensioen én een vaste premie, kunnen beter voor het voetlicht worden gebracht.

Noot
Henk Strating is senior manager bij Ernst & Young en is tevens vaste notulist RJ.

EFRAG discussion paper

Een zeer grote meerderheid (92 procent) vindt dat het EFRAG PAAinE (Pro-active Accounting Activities in Europe) paper verstandige uitspraken bevat en een goede basis zou kunnen zijn voor een fundamentele heroverweging van de verslaggevingstandaard voor pensioenen. 72 procent is het eens met de stelling dat de berekening van pensioenverplichtingen niet gebaseerd dient te zijn op voorwaardelijke toekomstige salarisstijgingen en indexaties. Egbert Eeftink (KPMG) heeft grote waardering voor de analyse in het PAAinE-paper. Dat de berekeningen onder IAS 19 te veel ruimte laten voor ‘sturing’ onderschrijft maar 36 procent. Laning (TKP Pesioen) ervaart voldoende zelfreinigend vermogen. Ook Zegger (Unilever) ervaart weinig ruimte voor manipulatie, mede ook door de controle van actuaris en accountant.

Sprekers

Inleidingen tijdens de RJ-bijeenkomst Pensioenen werden verzorgd door Peter Zegger (head of Global Pensions van Unilever), André ten Damme (cfo APG Groep) en Ralph ter Hoeven (Deloitte).

De interactieve paneldiscussie aan de hand van stellingen vond plaats onder leiding van dagvoorzitter Hans de Munnik, voorzitter van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Bij de paneldiscussie schoven ook Anne Laning (cfo TKP Pensioen) en Egbert Eeftink (KPMG) aan.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.