'Accountant moet totstandkoming aannames over toekomst toetsen'
Mathieu Filippo is binnen Eureko verantwoordelijk voor het IFRS Competence Center. Als projectleider Solvency 2 leidt hij bovendien de implementatie van het waardedenken binnen deze financiële dienstverlener. Filippo is geen registeraccountant maar heeft wel uitgesproken ideeën over het vak. "Accountants laten zich bij waarderingsvraagstukken leiden door wat de markt doet. Dat werkt ongewenst kuddegedrag in de hand."
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 9, 2008
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Op de Zeepkist: Mathieu Filippo
Welke vernieuwing in het vak is er nodig en waarom?
“Van oorsprong kijkt de accountant naar het verleden. Dat verandert razendsnel, nu het begrip marktwaarde een steeds prominentere rol speelt in de verslaggeving. De accountant moet daartoe de totstandkoming van aannames over de toekomst toetsen. Vooralsnog beoordelen ze waarderingsaspecten vooral door te kijken of de uitgangspunten overeenkomen met wat in de markt gebruikelijk is. Dat volstaat niet. Sterker nog: het leidt tot een dominospel.”
Dat verdient een nadere toelichting …
“Met name in de financiële wereld is duidelijk dat marktwaarde een steeds prominentere rol speelt. Dat geldt zowel voor de externe verslaggeving als voor de rapportages aan toezichthouders. Dat is overigens een heel goede ontwikkeling, omdat het sturen op marktwaarde naar mijn mening de enige juiste manier is. Waar het om gaat: die marktwaarde is in de meeste gevallen vast te stellen op basis van marktprijzen of noteringen. In andere gevallen is er echter geen liquide markt en moet de waarde worden bepaald door rekenmodellen op basis van aannames over de toekomst. Dat speelde onder andere bij de effecten van de kredietcrisis een belangrijke rol: banken en verzekeraars moesten balansposten waarderen waarvoor geen noteringen in de markt beschikbaar zijn. Wat je dan ziet is dat financiële instellingen vooral aan de conservatieve kant gaan zitten qua waardering. Wie dat niet doet zit immers bijna automatisch in het verdomhoekje. Ook de accountant draagt bij aan dat conservatisme: bij discussies over de waarde van bepaalde posten pakt de accountant de uitgangspunten van andere financiële instellingen erbij. Zodra je als onderneming afwijkt van die uitgangspunten, steven je af op een moeilijke discussie met de accountant.”
Iedereen aapt elkaar dus na in het bepalen van de marktwaarde. Zonder de vraag te stellen of die benadering wel recht doet aan de werkelijkheid. Maar zo'n dominospel kan alleen stoppen als je er een steen tussenuit haalt. De financiële instelling die zijn eigen plan trekt moet wel een heel goed verhaal hebben.
“Dat is ook precies mijn punt: een financiële instelling moet een goed verhaal hebben, door een goed doordachte, heldere en consistente lijn te volgen over hoe wordt omgegaan met de principes van de verslaggevingsregels. We hebben hier bijvoorbeeld te maken gehad met een waarderingsvraagstuk van een bedrijf waar we op basis van verwachte kasstromen een berekening moesten maken over het verplicht aan te houden kapitaal. Het is een wat technisch verhaal, waarmee ik u niet zal vermoeien. Waar het om gaat: in die berekening wordt het verplicht aan te houden kapitaal vastgesteld op basis van tweehonderd procent van de EU-norm. En niemand vraagt zich waarom het geen honderd of driehonderd moet zijn.”
U heeft die vraag vast wel gesteld?
“Klopt. En het antwoord was: iedereen in de markt doet dit uit voorzichtigheid. Verder is er geen verhaal bij.”
Iedereen blij. De accountant hoeft geen lastige vragen meer te stellen. De cfo hoeft zijn nek niet uit te steken in de markt. En de toezichthouder gaat niet blaffen. We weten alleen niet of het tot een realistische waarde leidt.
“Daarom vind ik dat accountants een andere houding moeten innemen. Ze moeten stimuleren dat de bedrijven vanuit hun eigen beleid uitgangspunten formuleren over de waarderingsprincipes. Dat is natuurlijk lastig, want dat vergt interpretatie van de principes die in de wet staan. Neem bijvoorbeeld het woord significant: dat kom heel vaak voor in de wetgeving. Je moet als bedrijf dan vaststellen wat je daaronder verstaat. Daarover moet een accountant discussiëren met zijn klant. En ten behoeve van zijn controle moet hij dan vaststellen dat de aannames consistent de gekozen lijn volgen. Dat het proces van het vaststellen van die aannames deugt.
Alleen door zo te werk te gaan, kun je tegenwicht bieden aan opportunisme.”
Banken en verzekeraars hebben in 2007 en 2008 vele miljarden afgeboekt op hun vorderingen. Zou het kunnen dat het domino-effect daarbij een grote rol speelt?
“Natuurlijk. Niemand wil of kan achterblijven en het conservatisme viert hoogtij. In die zin versterken de banken met de enorme afboekingen wellicht de kredietcrisis. Bovendien: het komt banken soms ook niet slecht uit om de kredietcrisis aan te grijpen voor een forse afboeking.
Dan zit je de komende jaren als cfo in een uitstekende positie voor prachtige winstcijfers. En dito bonussen.”
Heeft u nog meer te wensen over het accountantsvak?
“Dat permanente educatie niet wordt gezien als een doel maar als een middel. Ik kom nogal eens op bijeenkomsten waarvan ik de informatiewaarde erg laag vind, maar waar de zaal vol zit omdat registeraccountants de PE-punten moeten halen. Dat systeem moet op de helling. Pas als je actief meedoet in een discussie kom je als persoon tot ontwikkeling en verdien je punten. En niet door een bijeenkomst semi-verplicht bij te wonen en vervolgens nog gezellig een borrel te drinken met wat bekenden.”
Innovatie
Om innovatie van het accountantsvak te stimuleren publiceert ‘de Accountant’ in ‘Op de Zeepkist’ maandelijks een interview over een concrete suggestie voor vernieuwing. Deze interviews worden tevens gepubliceerd op de in juni 2008 gestarte ‘innovatiesite’ van het NIVRA. Met deze website wil het NIVRA informeren en inspireren over vernieuwing in het accountantsvak. Naast interviews bevat de site ook cases en een weblog rondom dit thema.