Zeg ja tegen je verantwoordelijkheid als RA!
Zelden waren voorlichtingsbijeenkomsten zo snel volgeboekt als de sessies over de nieuwe regelgeving, die op dit moment plaatsvinden. Honderden leden reageerden al binnen een dag op de aankondiging, en dat midden in de vakantieperiode.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 1, 2006
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Helemaal verrassend was het niet, want op eerdere ontwerpen van de Nadere Voorschriften Permanente Educatie en de Verordening Gedragscode waren ook al honderden schriftelijke reacties gekomen. Het is duidelijk dat de nieuwe regels nogal wat controversiële elementen bevatten. Een groot deel van de reacties is afkomstig van de accountants die werkzaam zijn in het bedrijfsleven. Niet zo verwonderlijk, want vooral zij krijgen te maken met een aantal specifieke nieuwe bepalingen.
Met name de verplichting tot het volgen van permanente educatie was aanleiding voor veel commotie. Eén lid startte zelfs een actie onder motto ‘Zeg NEE tegen 40 PE!’. Merkwaardig genoeg was er eigenlijk niemand tegen het principe van een verplichte PE. Maar de omvang van de verplichting, de invulling ervan, de kosten voor met name kleinere organisaties, alsmede de wijze van organiseren en van aanbieden waren allen aanleiding voor vele pagina’s vol protest. Veelal reële en praktische bezwaren en in de herziene regeling hebben we geprobeerd daar zoveel mogelijk aan tegemoet te komen.
Maar de kritiek zit me toch niet helemaal lekker. Wat me opvalt is het ontbreken van wat onderwijzers en politici noemen ‘een positieve grondtoon’. Mij is zegge en schrijve één reactie onder ogen gekomenwaarbij het volstrekt logisch werd gevonden dat tegenover een RA-titel harde verplichtingen staan. Het betrokken lid was in het buitenland werkzaam en wees op het feit dat vergelijkbare regelingen in een aantal landen al lang zijn ingevoerd. Een titel die zich wil onderscheiden verdient het nodige onderhoud, zo luidde zijn stelling.
Ik kan het daar alleen maar mee eens zijn, maar mijn mening doet er eigenlijk niet toe. Wat telt is de mening van de markt. Twee jaar geleden hebben we werkgevers gevraagd welke titel in het financiële veld ze de hoogste waarde toedichtten. De RA scoorde verreweg het hoogst. De waardering werd niet alleen met de mond beleden; voor een RA was men bereid zo’n tien procent meer salaris te betalen dan voor iemand zonder titel.
De respondenten waren daarbij van mening dat de kwaliteit van de titel geen vanzelfsprekendheid was, borging ervan via een gedragscode, permanente educatie en kwaliteitstoetsing vonden ze een vereiste. Nu hoor ik collega’s wel eens beweren dat de RA-titel voor ‘accountants in business’ niet meer is dan een opleidingstitel. Ik begrijp dat, omdat de wet- en regelgeving altijd in overwegende mate gericht is geweest op openbaar accountants. Tegelijkertijd constateer ik dat de basisprincipes van onze gedragscode - integriteit, objectiviteit, deskundigheid, geheimhouding en professioneel gedrag - onverkort van toepassing zijn op alle functionarissen in het financiële veld. De boekhoudaffaires konden zich alleen maar voordoen omdat het morele bederf zich door de gehele financiële keten heen manifesteerde. Een cynicus zal nu wellicht vragen of we dit voortaan voorkomen met jaarlijks veertig uur permanente educatie? Uiteraard niet, zeg ik onmiddellijk, maar wél ben ik van mening - en met mij de markt - dat een gedegen opleiding, het op peil houden van de expertise via PE en het blijvend hanteren van expliciete, toetsbare ethische normen een minimale en noodzakelijke waarborg vormen voor een betrouwbare beroepspraktijk. Zolang we het over deze principes eens zijn, ben ik graag bereid om met u over de details en de praktische uitwerking van de nieuwe voorschriften van gedachten te wisselen.
Gert Smit
algemeen directeur