Magazine

Stevig in het zadel

De grote vier accountantskantoren hebben het voor het zeggen in de bovenkant van de markt. Maar hoe dominant zijn ze precies? In welke sectoren? En hoe ontwikkelen de verhoudingen zich? Een onderzoek naar een markt met stevige zadels en een hoge ‘cover my ass-factor’.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 1, 2006

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Grote vier houden marktmacht

Omvang staat niet per definitie gelijk aan marktmacht. Neem KPMG: dit kantoor controleert het grootste aantal beursfondsen in Nederland, en is tevens accountant van het grootste aantal grote bedrijven zonder beursnotering. De marktmacht van KPMG is dus zonder meer aanzienlijk. En daarmee ook de status, want er is accountants veel aan gelegen - vanuit public relations-overwegingen - een indrukwekkend lijstje met grote namen als cliënt te kunnen overleggen aan relaties. Maar gemeten in omzet (434 miljoen) is KPMG juist de kleinste van de grote vier. Deloitte daarentegen, het kantoor met de grootste omzet, speelt in het topsegment van de markt een bescheiden rol.

Die schijnbare tegenstelling is een van de opvallende uitkomsten van een onderzoek van ‘de Accountant’ naar hoe de koek is verdeeld in de top van de markt voor accountantscontroles.

Stevige greep

Meer in het algemeen zegt omvang wel degelijk iets over marktmacht. Als één ding namelijk weer eens duidelijk wordt uit het onderzoek, dan is het wel dat de stevige greep van de grote vier in het topsegment moeilijk te doorbreken is door de kleinere kantoren. Dit tot ongenoegen van sommige politici en toezichthouders, die (ook internationaal) graag wat meer diversiteit en concurrentie zouden willen.

Eerst een aantal cijfers. 89 procent (sic) van de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen wordt gecontroleerd door een van de grote vier. Dit cijfer ligt voor de veertig grootste niet-beursgenoteerde ondernemingen met 95 procent nog hoger. Alleen BDO fluit relatief nog een aardig deuntje mee: de nummer vijf controleert acht (veelal kleinere) beursfondsen en twee van de veertig grootste niet-beursfondsen.

Mazars schraapt er nog een paar bij elkaar (Rood Testhouse, Batenburg Beheer en DPA Flex) en het kleine onbekende FAG Accountants valt op als accountant van drie kleine, relatief zieltogende, beursfondsen: RT Company (vroeger Newconomy), De Vries Robbé en Tulip Computers. Ten slotte zijn er nog drie kantoren die elk één beursfonds controleren: HLB Van Daal & Partners controleert Ctac, DRV Accountants controleert AND International Publishers en Blömer kijkt in de boeken van Exendis.

Stuivertje wisselen

De afstand tussen de grote vier en alles wat daarna komt lijkt nauwelijks te dichten. De huidige situatie is ten opzichte van een jaar of tien geleden ook nauwelijks veranderd. In de top van de ranglijsten blijven de bewegingen beperkt tot stuivertje wisselen. Alleen door fusies en overnames - zoals de inlijving van Andersen door Deloitte - verandert er echt wat in de concurrentieverhoudingen. De middel-grote kantoren blijven op respectabele afstand van de grote vier, en de kans dat die afstand de komende jaren kleiner wordt is miniem.

De afstand kon juist wel eens groter worden omdat niet valt uit te sluiten dat de grote vier - in de strijd om de middenmarkt - wel eens erg geïnteresseerd konden zijn in een overname van één van de middelgrote kantoren. De speculaties daarover steken af en toe de kop op.

Duopolie

Wat valt er verder op in de cijfers? De crème de la crème van het bedrijfsleven wordt vooral gecontroleerd door KPMG en Ernst & Young. Van de grootste tien beursfondsen worden er zeven gecontroleerd door één van deze twee. Het grootste beursfonds van allemaal - Koninklijke Olie - wordt juist niet door hen gecontroleerd, maar sinds vorig jaar door PricewaterhouseCoopers (was voorheen een gezamenlijke opdracht voor PwC en KPMG).

In de financiële sector - die sterk vertegenwoordigd is op de Amsterdamse beurs - is het beeld nog drastischer. Alle banken en verzekeraars worden namelijk gecontroleerd door Ernst & Young en KPMG (pensioenfondsen zijn in dit onderzoek niet opgenomen). Een uitzondering werd tot voor kort gevormd door Van der Moolen, dat PwC als accountant had maar dit jaar aankondigde op zoek te gaan naar een ander.

Het duopolie van Ernst & Young en KPMG lijkt in deze branche bijna onaantastbaar, juist omdat de expertise voor accountantscontrole in de financiële sector zeer specialistisch is. In overige sectoren lijkt de koek redelijk verdeeld over de verschillende kantoren.

Zitvlees

Belangrijkste vraag: Zal de huidige marktmacht van de grote vier ook in de toekomst stand houden? De afgelopen jaren is de marktpositie van de kantoren nauwelijks gewijzigd. In 2000 deed het blad Account een onderzoek dat weliswaar andere uitgangspunten had, maar waaruit ook al bleek dat KPMG en Ernst & Young het in de top voor het zeggen hadden. Deze kantoren controleerden toen respectievelijk 39 en 33 procent van de vijfhonderd grootste ondernemingen, gemeten naar eigen vermogen.

Ontwikkelingen in de Verenigde Staten wezen er in 2005 op dat de kantoren direct onder de grote vier meer kansen krijgen in de eredivisie van het bedrijfsleven. Door factoren als prijs en de wens om controle en advies niet bij hetzelfde kantoor in te kopen, wijken steeds meer Amerikaanse bedrijven uit naar middelgrote accountants. Ook de strengere selectie van klanten door de big four zou een rol spelen.

Het blijft koffiedik kijken om te voorspellen of dat ook hier zal gebeuren. Wel is duidelijk dat accountantscontrole steeds meer de trekken krijgt van een ‘gewoon’ product, met de daarbij horende concurrentie. Zitvlees zal een accountant niet meer zo snel krijgen.

Cover my ass-factor

Ook ondernemingen zelf - en hun auditcommissies - zijn scherper geworden. Het uitschrijven van een tender voor de accountantscontrole voor een termijn van een jaar of drie is eerder regel dan uitzondering, en dat
was tot voor kort wel anders. Oorzaken daarvan: wet- en regelgeving, mondialisering en de daarmee gepaard gaande fusiedrift en de accountant die al een tijdje niet meer op een sokkel staat. “Proposals zijn meer en meer een fact of life”, stelde bestuursvoorzitter Ben van der Veer van KPMG onlangs.

In december 2004 gaf een aantal voorzitters van middelgrote kantoren in ‘de Accountant’ aan dat ze vaker worden uitgenodigd om mee te doen bij de tenders. Toch zullen grote beursfondsen niet snel kiezen voor een kantoor buiten de grote vier, omdat daar - onder andere voor commissarissen - een groter afbreukrisico aan kleeft. Het wordt ook wel eens de CMA-factor genoemd: de cover my ass-factor. Waarom zou je immers afwijken van de ‘veilige’ weg? In markten als het Verenigd Koninkrijk speelt overigens exact hetzelfde (zie Nieuws).

‘Echt product’

Toch is er duidelijk beweging te zien in de markt. De middelgrote kantoren willen zich uiteraard dolgraag naar boven werken. Maar dat lukt vooralsnog alleen in de onderste regionen van de eredivisie. Mazars wist bijvoorbeeld dit jaar detacheerder DPA aan zich te binden. Ernst & Young verloor Sopheon en RT Company aan respectievelijk BDO en FAG Accountants. FAG verwelkomde onlangs ook het van KPMG afkomstige Begemann als nieuwe klant.

Bij de echt spraakmakende wisselingen van de wacht komen de middelgrote kantoren er niet aan te pas. Koninklijke Olie koos er in 2005 voor om een eind te maken aan het gezamenlijke werk van PwC en KPMG en koos de eerste. CSM stapt over van PwC naar Deloitte. Nutreco ging van PwC naar KPMG.

En in het geval van Van der Moolen lijkt de kans klein dat een kantoor buiten de grote vier een kans krijgt. Dit effectenhuis nam om wat onduidelijke redenen afstand van PwC - of was het nu PwC dat afstand nam? (zie ‘de Accountant’ mei 2006, pagina 11) - en benadrukte in een persbericht dat het ook om de kosten ging: “(...) and to keep audit expenses as reasonable as possible in what will be a year of very intense work.” Inderdaad, dan is accountantscontrole hard op weg een echt product te worden.

Over het onderzoek

‘De Accountant’ verzamelde voor dit onderzoek, onder andere met medewerking van IQ Info, gegevens van:

  • alle bedrijven met een beursnotering in Amsterdam;
  • de veertig grootste ondernemingen zonder beursnotering (exclusief pensioenfondsen en dochters van buitenlandse ondernemingen);
  • de 31 Gazellen – snelle groeiers – in het jaarlijkse onderzoek van het Financieele Dagblad in de hoogste omzetcategorie. Deze data betreffen boekjaar 2004.

We kozen omzet als het criterium voor omvang. De bedrijven in de bovenstaande drie categorieën zijn gezamenlijk goed voor een omzet van bijna duizend miljard euro.

Top tien accountantskantoren

De dominantie van de grote vier doemt ook op uit de rangschikking van de kantoren op eigen omzet. Tussen de big four en nummer vijf BDO gaapt een gat van enkele honderden miljoenen euro’s. De omzetgroei van de kantoren in de afgelopen zeven jaar laat in eerste instantie een merkwaardig beeld zien. Deloitte lijkt de andere kantoren de loef af te steken met een forse groei van 48 procent. Terwijl KPMG in die periode juist met achttien procent is gekrompen. In de afgelopen jaren hebben de meeste kantoren namelijk hun adviespoot afgestoten. In het geval van KPMG ging het daarbij om een relatief grote poot. Deloitte besloot echter juist de adviesunits aan te houden.

    Omzet 2004/2005
in miljoenen euro's
Omzetgroei t.o.v. 1998
1 Deloitte 709 48%
2 Ernst & Young 630 16%
3 PwC 593 13%
4 KPMG 434 -18%
5 BDO 171 41%
6 GIBO 82 48%
7 Berk 74 60%
8 Mazars 66 30%
9 ABAB 57 1%
10 Alfa 49 n/a

Bron: Trends in accountancy 2005-2006 en FEM/De week (cijfers 1998). In deze cijfers zijn de fusies tussen Deloitte en Andersen en die tussen BDO en Walgemoed verwerkt. De grote verschillen in groei worden grotendeels veroorzaakt door het al dan niet afstoten van omvrangrijke consultantspraktijken.

Gazellen

We keken in dit onderzoek ook naar de controleurs van de snelle groeiers, onder het motto ‘wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’. De jaarlijkse lijst ‘Gazellen’ van het Financieele Dagblad in de topcategorie (31 ondernemingen) biedt hierbij aanknopingspunten. De dominantie van de grote vier blijkt in deze categorie iets minder sterk dan in de andere in dit artikel beschreven marktsegmenten, al is dat moeilijker vast te stellen omdat in een derde van de gevallen geen gegevens bekend zijn over de zittend accountant. Toch zijn de big four – met name Deloitte en Ernst & Young met ieder vijf cliënten – in elk geval sterk vertegenwoordigd in deze tipparade van het bedrijfsleven.

Nart Wielaard werkt op het snijvlak van maatschappij, technologie en bedrijfsleven. Hij brengt complexe ontwikkelingen terug tot eenvoudige en begrijpelijke verhalen en doet dat in de rol van gespreksleider, adviseur en schrijver.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.