Nieuws
SEC wil 'principles-based' verslaggeving - Opties geen effect op prestaties - Geen tuchtprocedure na bouwenquête - Conceptcode commissie Tabaksblat - Grote kantoren verliezen klanten - Richtlijn meldingsplicht accountant financiële instelling - Nieuwe RJ-richtlijn Pensioenen - Herziening nota Bestuur en tuchtrechtspraak.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 1, 2003
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
SEC wil ‘principles-based’ verslaggeving
Amerikaanse richtlijnen voor jaarrekeningen zijn vooral gebaseerd op (gedetailleerde) regels, minder op (onderliggende) beginselen. Er is een cultuur ontstaan om de grenzen van die regels op te zoeken. Een van de bepalingen uit de Sarbanes-Oxley Act was de aanvaarding van een systeem dat juist wel is gebaseerd op beginselen.
Op 25 juli publiceerde de staf van de Amerikaanse beurstoezichthouder Securities and Exchange Commission (SEC) een rapport over hoe dit in te voeren. Het wordt aangeboden aan comités van de Senaat en het Huis van Afgevaardigden. Het is geen officieel SEC-standpunt, maar de lovende woorden van voorzitter William Donaldson laten geen misverstand over zijn steun. Het rapport stelt onder meer dat standaarden niet te gedetailleerd moeten zijn, maar wel voldoende om ze operationeel te maken. De mogelijkheid om ten behoeve van het getrouwe beeld van concrete regels af te wijken, blijft verboden. Het complete rapport (66 pagina’s) kan worden gedownload van www.sec.gov/studies.
Opties geen effect op prestaties
Optieplannen voor directie en overig personeel hebben geen positief effect op de economische prestaties (inclusief aandelenrendement) van de onderneming. Dat concluderen onderzoekers van de Universiteit van Tilburg. Tussen bepaalde prestatiemaatstaven - rendement op eigen vermogen, rendement op de omzet en de koers/winst-verhouding - en het (relatieve) aantal opties dat de raad van bestuur in dat jaar in bezit heeft, constateren ze zelfs een negatief verband. Tegelijkertijd blijken als gevolg van het niet-boeken van optiekosten de winsten van AEX- en MidKap-fondsen in toenemende mate vertekend. In 1998 en 1999 bedroeg de vertekening 1,5 procent, in 2000 al vijf procent. Bij individuele fondsen traden grote verschillen op, zelfs tot 180 procent. Het onderzoek werd verricht door de hoogleraren Piet Duffhues, Rezaul Kabir en Gerard Mertens en financieel ondersteund door de pensioenfondsen ABP en PGGM en door SCGOP. Het onderzoeksrapport is te downloaden op www.uvt.nl/nieuws/persberichten.
Geen tuchtprocedure na bouwenquête
Het NIVRA ziet geen aanleiding om tuchtprocedures aan te spannen tegen accountants vanwege hun controlewerkzaamheden voor bedrijven in de bouwsector. Dit op basis van door haar ingesteld onderzoek. Daarbij is getoetst of er sprake is geweest van overtredingen van de geldende beroepsverordeningen en richtlijnen.
De uitgebreide perspublicaties rond de parlementaire enquête zijn voor het NIVRA aanleiding geweest om de gronden voor een eventuele tuchtprocedure te onderzoeken. Getoetst is of de betrokken accountants inbreuk hebben gepleegd op de Gedrags- en beroepsregels voor registeraccountants en de Richtlijnen voor de Accountantscontrole, in het bijzonder de Verordening op de Fraudemelding. In het onderzoek is gebruik gemaakt van de beschikbare openbare bronnen, met inbegrip van een aantal gesprekken met betrokken accountants. Op basis hiervan concludeert het NIVRA dat de betrokken accountants de geldende regels niet hebben overtreden.
Het NIVRA is zich ervan bewust dat discussie over de verantwoordelijkheid van de accountant op het gebied van fraude verder strekt en ook de effectiviteit van de huidige regelgeving omvat. Om die reden hebben NIVRA en NOvAA eerder opdracht gegeven tot onderzoek naar de werking van de Verordening op de Fraudemelding. Ook de resultaten daarvan zijn inmiddels bekend (zie pagina 18). Daarnaast wordt per branche een analyse verricht om te beoordelen of zich met de bouwsector vergelijkbare risico’s voordoen. Indien de resultaten hiertoe aanleiding geven, worden leden geïnformeerd opdat ze de nodige preventieve maatregelen kunnen treffen.
Kwart pensioenregelingen niet op tijd klaar
Een kwart van de van de Nederlandse kleinere en middelgrote bedrijven weet niet dat ze per 1 juni 2004 hun pensioenregeling moeten hebben aangepast aan het zogenaamde Witteveen-kader. Dat is de opvallendste uitkomst van een representatief onderzoek door Interview-NSS in opdracht van PricewaterhouseCoopers Human Resource Services, onder 122 bedrijven met 20 tot 999 medewerkers. Een en ander betreft ruim achtduizend ‘onwetende’ ondernemingen. Regelingen die voor 1 juni 2004 niet of onvolledig zijn aangepast, worden in fiscale zin niet langer als een pensioen beschouwd, met alle pijnlijke gevolgen voor werknemers, werkgever en pensioengerechtigden van dien. Voor werknemers geldt bijvoorbeeld dat de toezegging op pensioen direct als loon wordt belast, terwijl de feitelijke uitkering pas vanaf de pensioendatum wordt ontvangen. De grootste pijn zit volgens Natasja Winter en Marijn Tielemans van PwC bij de bedrijven die een eigen pensioenregeling hebben ondergebracht bij een verzekeraar of een aan de onderneming verbonden pensioenfonds. “Zij zijn zelf verantwoordelijk voor het up-to-date houden van hun regeling, en velen beseffen dus nog niet wat hen boven het hoofd hangt.”
Conceptcode commissie Tabaksblat
De Commissie Corporate Governance onder voorzitterschap van Morris Tabaksblat presenteerde op 1 juli 2003 een voorstel voor een nieuwe code over goed ondernemingsbestuur. De code bevat in totaal 23 principes en 124 uitgewerkte regels die de structuur van checks and balances bij Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen moeten versterken. Om de code tanden te geven, stelt de commissie voor om vennootschappen die onderdelen ervan niet toepassen, wettelijk te verplichten in hun jaarverslag uit te leggen waarom dat zo is. “De zelfregulering zoals wij die zien, is niet vrijblijvend”, aldus Tabaksblat. De conceptcode bevat gedetailleerde aanbevelingen ten aanzien van:
- de raad van bestuur;
- de raad van commissarissen;
- de algemene vergadering van aandeelhouders;
- de audit van de financiële verslaggeving en de externe accountant;
- openbaarmaking, naleving en handhaving van de code zelf.
Saillante punten zijn onder meer een maximumbenoemingstermijn voor bestuurders van vier jaar (eventuele verlenging idem dito), meer transparantie bij de beloning van bestuurders, een maximum van vijf commissariaten per persoon en de uitsluitend voorwaardelijke toekenning van opties voor bestuurders - deze worden pas onvoorwaardelijk na het realiseren van vooraf vastgestelde prestatiecriteria.
Financiële verslaggeving
Ten aanzien van de financiële verslaggeving doet de commissie de volgende voorstellen:
- Het bestuur is verantwoordelijk voor de kwaliteit en volledigheid van de openbaar gemaakte financiële berichten.
- De raad van commissarissen houdt toezicht op het volgen van de interne procedures bij het opstellen en publiceren van alle financiële berichten.
- Aan de accountant kunnen tijdens de aandeelhoudersvergadering vragen worden gesteld over de getrouwheid van de jaarrekening.
- De accountant woont de vergaderingen van de audit-commissie en van de raad van commissarissen bij waarin over de periodieke financiële externe verslaggeving wordt besloten.
- De code geeft aanwijzingen voor de inhoud van het verslag van de externe accountant aan het bestuur en de raad van commissarissen.
Het NIVRA kan zich goed vinden in de conceptcode. In een schriftelijke reactie op de voorstellen stelt voorzitter Piet Hoogendoorn dat hier en daar wel nadere aanduidingen en spelregels nodig zijn. Zo is het volgens het NIVRA “van groot belang om nader aan te duiden welke positie de accountant heeft in de vergadering, mede met het oog op het aspect van geheimhouding”. Over de rol van de accountant en het type vragen dat wel en niet in de vergadering kan worden beantwoord, mag geen misverstand bestaan. Verder vindt het NIVRA dat de code te weinig aandacht besteedt aan de positie van de interne accountant en wordt de verplichting tot het hanteren van een framework voor interne beheersingsystemen (bijvoorbeeld COSO) gemist. Ook zou duidelijk moeten worden aangegeven wat de precieze rol van de accountant is bij belangrijke extra in het jaarverslag op te nemen informatie, bijvoorbeeld over de effectiviteit van de interne risicobeheersings- en controlesystemen en de naleving van de code. De commentaarperiode sluit op 5 september 2003. Later dit jaar wordt de definitieve code gepubliceerd. Het is de bedoeling dat de nieuwe code ingaat op 1 januari 2004.
De conceptcode is integraal te vinden op de website van de commissie: www.commissiecorporategovernance.nl. Het NIVRA-commentaar op: www.nivra.nl.
IFAC-werkgroep: herstel vertrouwen
In oktober heeft de International Federation of Accountants (IFAC) een onafhankelijke werkgroep ingesteld met de vraag hoe het publieke vertrouwen in financiële verslaggeving kan worden hersteld. Conclusie in het op 6 augustus 2003 verschenen rapport is dat financiële verslaggeving een algemeen belang is en dat de aanbevelingen gelden voor alle betrokkenen. De aanbevelingen vertonen dan ook een grote gelijkenis met die voor corporate governance, onder meer in Nederland. Maar ook accountants krijgen een veeg uit de pan: het publiek heeft volgens de werkgroep weliswaar onrealistisch grote verwachtingen over de rol van de accountant om fraude op te sporen, maar accountants hebben dit jaren als argument gebruikt voor een onnodig laag niveau in het ontdekken van fraude. Aanbevelingen voor accountants betreffen vooral het beheersen van bedreigingen van de onafhankelijkheid, waarbij het audit committee een belangrijke rol speelt. Verder zijn er aanbevelingen voor kwaliteitsbeheersing, eindigend met de stelling dat ook accountantskantoren jaarverslagen moeten uitbrengen aan het publiek. Het complete rapport (zeventig pagina’s) kan worden gedownload van www.ifac.org.
IFAC
De International Federation of Accountants (IFAC) publiceerde twee nieuwe ontwerpcontrolerichtlijnen: ISA 240 The auditor’s responsibility to consider fraud in an audit of financial statements, en ISA 300 Planning the audit. Beide zijn herzieningen. De nieuwe ISA 240 moet antwoord geven op de boekhoudschandalen. Beide ontwerprichtlijnen zijn te downloaden van www.ifac.org. De commentaarperiode is tot 15 november.
Grote kantoren verliezen klanten
Nadat de grote zes (vijf, vier) het afgelopen decennium geen zorgen hadden over hun marktaandeel, lijken op dit moment de iets minder grote kantoren driftig aan een opmars bezig. Althans in de Verenigde Staten. Uit een overzicht van International Accounting Bulletin (IAB) blijkt dat vooral de subtoppers Moores Rowland en Baker Tilly International nogal wat klanten van hun ‘grote neven’ veroveren.
In de zes maanden van oktober 2002 tot en met maart 2003 zagen de big four per saldo 85 controleklanten de deur uitlopen. De ‘not so big four’ net daaronder verwelkomden daarentegen netto 23 nieuwe controleklanten. De overige 62 ‘weglopers’ vonden onderdak bij andere middelgrote kantoren. IAB citeert een ‘big four insider’ die deze stoelendans wijt aan de prijsverhogingen bij de grote vier. Ook de wens van klanten om de audit niet langer te laten doen door een kantoor dat ze ook adviseert, kan een belangrijke rol spelen, evenals een striktere klanten-screaning door de kantoren zelf.
De opmars der subtoppers blijft niet beperkt tot de VS. De Nederlandse middelgrote kantoren groeien eveneens snel, en ook de Britse topman van Ernst & Young, Nick Land, voorziet de komende tien jaar een ‘swing back’ naar het middelgrote segment. Maar hij neemt het luchtigjes op. “De laatste tien of vijftien jaar hebben we onze business waarschijnlijk uitgebreid ten koste van de second tier kantoren en andere beroepsgroepen. Het feit dat we nu misschien in een situatie komen waarin we weer teruggedrongen worden, is wat mij betreft helemaal niet zo slecht.”
Richtlijn meldingsplicht accountant financiële instelling
Binnenkort publiceren NIVRA en NOvAA via hun websites een nieuwe richtlijn voor de accountantscontrole. Het doel van RAC 950 is grondslagen vast te stellen en aanwijzingen te geven omtrent de wettelijke meldingsplicht van de accountant die de jaarrekening en/of toezichtrapportage controleert van een financiële instelling die onder toezicht staat. De richtlijn heeft uitsluitend betrekking op situatie waarin de accountant een opdracht uitvoert tot het controleren van de jaarrekening en/of toezichtrapportage.
Voor het uitvoeren van specifieke opdrachten bij financiële instellingen, ook wanneer deze samenvallen met de opdracht tot controle van de jaarrekening en/of toezichtrapportage, zijn de bepalingen van RAC 920 van kracht. In overleg met de externe toezichthouders per type financiële instelling is een lijst met attentiepunten opgesteld die bij de uitvoering van de controle van de jaarrekening en/of toezichtrapportage door de accountant in aanmerking moet worden genomen. Deze lijsten worden, evenals de richtlijn zelf, binnenkort gepubliceerd op de website van het NIVRA: www.nivra.nl. In het oktobernummer van ‘de Accountant’ wordt uitgebreider aandacht besteed aan de nieuwe richtlijn.
Hoofd public affairs NIVRA
Met ingang van 1 september 2003 is Berry Wammes bij het NIVRA in dienst getreden als hoofd Public Relations/Public Affairs. Berry was vanaf 1 mei al op interimbasis werkzaam voor het NIVRA. Tot 1 september was hij directeur Communicatie bij KPMG.
Dealmakers
Voor wie is geïnteresseerd in het wel en wee van de Nederlandse advocatuur, is er sinds kort de website www.advocatie.nl, een initiatief van uitgeverij KSU. Daarop onder meer, naast berichten over een naaktlopende Gerard Spong en een aangekondigd Playboy-interview met diens kantoorgenoot Oscar Hammerstein, een deallist met gegevens over fusies en overnames. Welk kantoor werkte er mee aan welke fusie, overname of herfinanciering? Ook voor de grotere accountantskantoren interessante marktinformatie. De lijst is uitgebreid, maar bedragen ontbreken vaak; geld ligt in Nederland nu eenmaal altijd moeilijk. De uitgever maakt vol trots gewag van zijn initiatief. In de Angelsaksische wereld zijn deallijsten al heel lang gebruikelijk maar volgens KSU is dit voor Nederland een primeur. Een vergissing. Niet dat het lijst minder interessant maakt, maar de redactie van ‘de Accountant’ weet uit het blote hoofd al twee (voormalige) bladen die KSU voorgingen.
Amsterdam steeds duurder
Het Europese leven is fors duurder geworden. En in het peloton stijgers marcheert Amsterdam in het stevigste tempo. Dat concludeert Mercer Human Resource Consulting in een wereldwijd onderzoek naar de kosten van levensonderhoud.
De Nederlandse hoofdstad stijgt op de lijst van duurste steden van 102 vorig jaar naar 52 in 2003. Ook ‘euro-steden’ als Rome (van 99 naar 48), Berlijn (van 104 naar 58), Brussel (van plaats 112 naar 68) en Parijs (van 74 naar 23) stegen met stip. Binnen de EU is het euro-loze Londen overigens nog steeds veruit de duurste stad. De Britse metropool klom het afgelopen jaar van nummer tien naar zeven.
Duurste stad ter wereld is Tokyo, gevolgd door Moskou en Hongkong. Het onderzoek meet in 144 steden de relatieve kosten van meer dan tweehonderd aspecten, variërend van onderdak, voedsel en kleding tot huishoudelijke artikelen, vervoer en amusement. Multinationals bepalen aan de hand van deze gegevens de kostentoelagen van hun expats. In een eerder gepubliceerd onderzoek door de Economist Intelligence Unit kwam Amsterdam ook al als sterkste stijger uit de bus. De hoofdstad prijkte daarin zelfs op een fiere twintigste plaats.
‘Dga minder afhankelijk van verkoop bedrijf’
Volgens een onderzoek van het NIPO onder vijfhonderd directeur-grootaandeelhouders (dga’s) in opdracht van de Rabobank is de Nederlandse dga beter voorbereid op zijn financiële toekomst dan vijf jaar geleden. Het NIPO-onderzoek, de zogenoemde DGA Barometer, laat zien dat slechts één op de zes dga’s sterk afhankelijk is van de verkoop van het bedrijf. Meer dan de helft blijkt voor hun pensioen is in het geheel niet of slechts in beperkte mate afhankelijk van de verkoop. Dat laatste is volgens Bert Heemskerk, bestuursvoorzitter Rabobank Nederland, ‘redelijk goed nieuws van het pensioenfront’. Nu gaat het nog om slechts negen procent in plaats van zeventien procent van de dga’s die later alleen pensioen uit AOW zullen ontvangen. Ook het aantal dga’s dat zich niet bezighoudt met zijn pensioenvoorziening of daar geen weet van heeft, daalde: van vijftien procent in 1998 naar zeven procent in 2003. “De Nederlandse directeur-grootaandeelhouder is voor zijn pensioen veel minder afhankelijk van de verkoop van zijn bedrijf dan wordt gesuggereerd”, aldus Heemskerk.
NIVRA installeert Raad van Advies
Het Koninklijke NIVRA heeft besloten tot instelling van een Raad van Advies. De raad bestaat uit prominente vertegenwoordigers van het maatschappelijk verkeer en zal fungeren als klankbord voor bestuur en directie ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen in de uitoefening van het accountantsberoep. Het NIVRA beschouwt de instelling van de adviesraad als onderdeel van de noodzakelijke dialoog tussen beroep en samenleving. De raad wordt gevormd door:
- prof. drs. Cor Herkströter RA (voorzitter; oud-bestuursvoorzitter Shell)
- mr. Willem Stevens (senior partner advocatenkantoor Caron & Stevens; oud-Eerste-Kamerlid CDA)
- mr. Morris Tabaksblat (oud-bestuursvoorzitter Unilever, commissaris bij diverse ondernemingen en voorzitter van de Commissie Corporate Governance)
- dr. Herman Wijffels (oud-bestuursvoorzitter Rabobank, voorzitter SER).
Zie voor een interview met Cor Herkströter de rubriek ‘Zes vragen aan’.
Nieuwe RJ-richtlijn Pensioenen
De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft een nieuwe Richtlijn 271 Personeelsbeloningen (paragrafen 1, 3 en 4) gepubliceerd inzake de behandeling van pensioenen in de jaarrekening. De Richtlijn bevat wijzigingen en verduidelijkingen ten opzichte van het in augustus 2002 door de RJ gepubliceerde Discussiememorandum Pensioenen in de jaarrekening. De tekst kwam tot stand op basis van de commentaren op dit memorandum en het overleg binnen de door RJ en Stichting van Arbeid ingestelde werkgroep Pensioenen. De Richtlijn is gebaseerd op IAS 19, Employee Benefits en doet volgens de RJ recht aan zowel de bepalingen van IAS 19 als de specifieke pensioensituatie in Nederland.
De Richtlijn beoogt richting te geven aan de praktijk ten aanzien van de omstandigheden waaronder pensioenregelingen kwalificeren als een toegezegde-bijdrage regeling (defined-contribution plan) of een toegezegd-pensioenregeling (defined-benefit plan). De Richtlijn bevat ook duidelijke aanwijzingen hoe en wanneer bij de bepaling van de pensioenverplichtingen rekening moet worden gehouden met indexering van pensioenen.
Naast de afzonderlijke publicatie zal de tekst ook worden opgenomen in de Editie 2003 van de bundel Richtlijnen voor de jaarverslaggeving die in november wordt gepubliceerd.
De Richtlijn zal van toepassing zijn op verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2005, maar eerdere toepassing wordt aanbevolen. Voor die datum zal de Richtlijn nog worden beoordeeld op specifieke aspecten van het midden- en kleinbedrijf. Eventuele vereenvoudigingen of vrijstellingen voor het MKB zullen in de Editie 2004 van de RJ-bundel worden opgenomen.
Het boekje met de Richtlijn 271 Personeelsbeloningen, paragrafen 1, 3 en 4 (ISBN 90-13-00751-1) kost € 19,90 en is te bestellen bij Kluwer, tel.: 0570-673444, fax: 0570-691555. Voor verdere informatie kan contact worden opgenomen met het RJ-secretariaat: telefoon: 020-3010391, e-mail rj@rjnet.nl of de website www.rjnet.nl.
Herziening nota Bestuur en tuchtrechtspraak
Op 16 april 2003 heeft het bestuur van het Koninklijk NIVRA de inhoud van de nota Bestuur en tuchtrechtspraak opnieuw vastgesteld. Een herziening van de nota was noodzakelijk in verband met de inwerkingtreding van de Verordening op de kwaliteitstoetsing per 1 januari 2003. In de nota Bestuur en tuchtrechtspraak is het beleid van het Koninklijk NIVRA uiteengezet met betrekking tot de bevoegdheden welke de Orde op grond van de artikelen 40 en 52 lid 1 sub c Wet op de Registeraccountants (WRA) zijn toegekend.
Artikel 40 WRA geeft aan het bestuur van de Orde het recht aan de Raad van Tucht te verzoeken een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar in behandeling te nemen. Artikel 52 lid 1 sub c WRA biedt het bestuur de mogelijkheid tegen een uitspraak van de Raad van Tucht beroep in te stellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De nota beschrijft in grote lijnen het beleid van het bestuur bij het aanhangig maken van tuchtzaken op grond van bezwaren die zijn gerezen bij derden of bij het bestuur, of vanwege bij de kwaliteitstoetsing gerezen bezwaren. Voorts geeft de nota op grote lijnen een beschrijving van het beleid van het bestuur bij het instellen van beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan het bestuur, voor zover regelgeving zich daar niet tegen verzet, afwijken van het in de nota geformuleerde beleid.
De nu geldende versie van de nota Bestuur en tuchtrechtspraak ligt ter inzage bij het Koninklijk NIVRA en is voor eenieder te raadplegen op de site www.nivra.nl.
Telefonisch (on)bereikbaar
Uit onderzoek van ICT-bedrijf SNT blijkt dat maximaal 32% van de zakelijke telefonische ingangen niet bereikbaar is voor de consument. De bereikbaarheid van de algemene nummers ligt op 68 procent (norm: 90) en van de 36.829 testoproepen voor doorkiesnummers bleek slechts 42 procent succesvol (norm 80). In veel gevallen wordt bovendien niet actief een alternatief geboden. Ook terugbelafspraken worden één op de drie keer niet nagekomen. Bellers blijken veel prijs te stellen op een persoonlijke benadering. Ondoelmatig gebruik van zaken als voicemail en voice response-keuzemenu’s wordt niet op prijs gesteld. Voor meer cijfers: http://www.tact.nl.
Werkgroep landelijke ‘Over All Toets’
Dit voorjaar is een werkgroep ingesteld die zich richt op de inhoudelijke vormgeving van het geïntegreerde examen aan het einde van de HBO Accountancy-opleiding. De naam van deze werkgroep OAT is afgeleid van de te gebruiken toetsvorm ‘Over All Toets’. De introductie van de landelijke OAT in het HBO-bacheloronderwijs vervangt de huidige landelijke examens, die een belangrijk stempel drukten op de structuur van de opleiding. De instelling van de werkgroep is voornamelijk ingegeven door de ontwikkeling in het HBO naar het competentiegericht onderwijsmodel en de noodzaak om de examinering van de hoofdvakken in het accountancyonderwijs aan het einde van de opleiding op landelijke niveau te organiseren. Mede op basis van de resultaten van de HBO-studenten verleent het Examenbureau AA immers een verklaring van gelijkwaardigheid aan de HBO-instellingen en kunnen studenten het vervolgtraject in om de AA-kwalificatie te behalen. De landelijke OAT is voor het Examenbureau RA een belangrijk meetpunt voor het van toepassing verklaren van vrijstellingen voor de vervolgopleiding tot registeraccountant.
De werkgroep OAT kent de volgende participanten:
- Het HBO AC-scholenoverleg; de heren H.J. Perdok en E. van Asselt
- Het Examenbureau AA; mw. M.P. van den Bos en de heren S. de Swart en H.J. Dekker
- Het Examenbureau RA; de heren W.P. Moleveld en A.J. Bindenga
Voorzitter is de heer F.G. Kordes, oud president van de Algemene Rekenkamer. Secretaris is de heer P.J.M van Diepen, stafmedewerker van het Examenbureau RA.
In het najaar 2003 wordt de publicatie van een eindrapport van de werkgroep OAT verwacht.
Nieuwe NOvAA-voorzitter
Carel Verdiesen (40) is de nieuwe voorzitter van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (NOvAA). Tijdens de algemene ledenvergadering eind juni droeg zijn voorgangster Tineke Coster-Vlot de voorzittershamer aan hem over. Verdiesen (AA) is sinds 1986 werkzaam in de accountancy, momenteel als partner bij een accountantskantoor te Breda. Hij had daar zes jaar zitting in het bestuur van de plaatselijke VVD-afdeling. Sinds 2001 is hij lid van het bestuur van de NOvAA, vanaf juni 2002 als plaatsvervangend voorzitter.
SEC wil openheid benoeming bedrijfsbestuurders
Op 15 juli heeft de staf van de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) een rapport uitgebracht ter herziening van het proces van machtigingen voor het nomineren en kiezen van bestuurders (Review of the proxy process regarding the nomination and election of directors). Op 6 augustus heeft de SEC hieruit voorstellen geformuleerd die beogen aandeelhouders meer informatie te geven over de procedures die een vennootschap hierbij hanteert. Is er een benoemingscommissie? Zijn de leden onafhankelijk? Hoe gaan identificatie en evaluatie van kandidaten? Zijn er minimumnormen? Mogen aandeelhouders voordragen? Zijn kandidaten van institutionele of groepen aandeelhouders verworpen? Verder stelt de SEC voor dat de vennootschap bekend maakt welke procedures zij heeft voor communicatie met aandeelhouders. Het rapport (33 pagina’s) is te downloaden van www.sec.gov/studies.