Eerst repareren, dan verbouwen
Bij de herziening van de Gedrags- en beroepsregels dreigen drie met de onafhankelijkheid strijdige GBR-bepalingen voorlopig buiten schot te blijven. Volgens Hans Blokdijk en Ad van Engelen. is snelle actie juist nu geboden.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 1, 2003
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Hans Blokdijk en Ad van Engelen
Op 23 juni jl. is een gezamenlijke vergadering van NIVRA- en NOvAA-leden gehouden om ideeën te toetsen en te horen over de herziening van de GBA. Deze moeten worden aangepast aan de Code of Ethics van de IFAC, die thans nog in de revisie is. Een gewoon lid kan dus nog niet weten wat daarvan het resultaat zal zijn. Daarom was de vergadering stellig belangwekkend, want daar is veel over verteld.
Uit de vergadering klonk de stelling dat de Nederlandse lat niet lager gelegd moet worden dan hij thans ligt; nationale eisen mogen best (enigszins) naar boven afwijken van de internationale. Waar die lat ligt, moet bovendien niet alleen uit de GBA, maar ook uit de daarop gebaseerde jurisprudentie worden afgeleid.
Deze redenering kan ook worden omgedraaid: waar de Nederlandse lat lager ligt dan de internationale, moet die zo snel mogelijk naar een hoger niveau worden getild. Dit geldt zeker als het gaat om het thema dat nu in het brandpunt van de publieke belangstelling staat: de onafhankelijkheid.
Daarom stellen wij voor om nu de drie belangrijkste inbreuken op de eis van onafhankelijkheid ongedaan te maken.
Geschrapt moeten worden:
- artikel 25 lid 1 sub d GBR, met de fictie van ‘onafhankelijkheid’ van accountants in dienstbetrekking bij een lid van de “VLB” van vóór 10 september 1993;
- artikel 2 lid 4 en 5 GBR, met de fictie van onafhankelijkheid van accountants in dienstbetrekking bij een brancheorganisatie waarbij reeds op 13 december 1979 een accountantsdienst fungeerde, en
- artikel 2 lid 3 GBR, inzake verklaringen van interne accountants aan derden buiten de economische eenheid.
De data die in twee van de drie genoemde bepalingen staan, bewijzen al dat hier sprake is van ongewenste toestanden. Die mogen niet tot in eeuwigheid voortduren. Bovendien zijn deze bepalingen internationaal verder onbekend, dus zij zullen zeker niet in de Code of Ethics verschijnen.
In de GBAA, die overigens mutatis mutandis gelijk zijn aan de GBR, komen de leden 4 en 5 van artikel 2, over de dienstbetrekking bij brancheorganisaties, niet voor; die moeten dus in elk geval uit de GBR verdwijnen.
Ondergetekenden hebben dit al voorgesteld tijdens onder meer de ledenvergadering van 18 december 2002 (zie ‘de Accountant’ februari 2003). Ondanks toezeggingen van het bestuur dreigt de zaak nu buiten beeld te raken en op de lange baan te worden geschoven. Toch is snelle actie uiterst belangrijk, juist nu.
Waarom nu juist deze drie bepalingen? Omdat zij ons in het verleden zijn opgedrongen door organisaties van gecontroleerden: de VLB, sommige branche-organisaties, en voor wat betreft de interne accountants de Nederlandse Bankiersvereniging en het VNO of de grote ondernemingen die daar de dienst uitmaakten. Dit bereikten zij door bij de minister of de staatssecretaris bezwaar te maken tegen betere verordeningen van de beroepsorganisatie; de publiekrechtelijke status daarvan blijkt een bedreiging voor de onafhankelijkheid van accountants!
Wat accountants nu steeds verweten wordt, is ongepaste onderdanigheid tegenover gecontroleerden. Bedacht moet worden: vóór een falende accountant zit bijna altijd een knoeiende gecontroleerde! Ter vergadering vertelde Wim Moleveld dat dit ook wordt erkend door een internationale federatie van accountants die functies als CFO of controller uitoefenen. Daarom komt de IFAC óók met regels voor alle titeldragers. Die gaan heel wat verder dan hoofdstuk II van de GBA: zij zullen worden onderworpen aan de algemene eisen van
integriteit, objectiviteit enz.
De gecontroleerden behoeven dus niet langer naar de ogen te worden gekeken. Te verwachten is dat hun organisaties luidkeels krokodillentranen zullen gaan schreien. Juist dan kan het beroep onafhankelijkheid tonen! Als de beroepsorganisatie niet ‘neen’ durft te zeggen tegen organisaties van gecontroleerden, hoe kan het beroep dan uitstralen dat individuele accountants wel ‘neen’ durven te zeggen tegen individuele gecontroleerden?
Wij menen dat het voorstel geagendeerd moet worden voor de algemene ledenvergadering van december as. Nu het gebouw, de GBA, in gebruik blijft, moet een dringend nodige reparatie niet wachten op de verbouwing.
Noot
Hans Blokdijk is emeritus hoogleraar Accountantscontrole aan de Vrije Universiteit.
Ad van Engelen is docent Accountancy aan de Universiteit van Amsterdam en directeur door middel van BV bij AREP Accountants en Belastingadviseurs.
Reactie Bestuur NIVRA
Voorstellen voor de herziening van de GBR, mede op basis van de Code of Ethics van de IFAC, worden voorbereid door een daartoe gevormde NIVRA-NOvAA-commissie. Deze commissie betrekt de door de auteurs genoemde punten bij haar werkzaamheden. Het bestuur verwacht voorstellen van de commissie in het voorjaar 2004 en stelt zich tot doel de herziening nog datzelfde jaar te realiseren.