Eenvoudige regeling met fiscus afgesproken
NIVRA en NOvAA hebben met de fiscus een procedure afgesproken voor ondernemers die vanwege de economische crisis uitstel van belastingbetaling willen aanvragen. Kern hierbij is dat de accountant kan volstaan met een redelijk eenvoudige brief waarin hij namens zijn klant uitstel aanvraagt en dat de Belastingdienst verantwoordelijk is en blijft voor de beoordeling of deze aanvraag terecht is gedaan.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 10, 2009
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Accountant kan volstaan met opstellen standaardbrief voor uitstel belastingbetaling
Jan Thijs Drupsteen en Peter Eimers waren nauw betrokken bij de afstemming met de fiscus over de procedure, die sinds de zomer geldt. Drupsteen is coördinator regelgeving bij het NIVRA en Eimers is vicevoorzitter van de Commissie Controlevraagstukken en -Richtlijnen. Daarnaast is Eimers als partner bij PwC verantwoordelijk voor vaktechniek en hoogleraar auditing aan de Vrije Universiteit.
Drupsteen: “Een paar maanden geleden besloot de Belastingdienst om ondernemers die het op dit moment moeilijk hebben vanwege de crisis, tijdelijk uitstel van betaling te geven. Om te voorkomen dat van deze regeling misbruik zou worden gemaakt, is besloten dat de ondernemer met een onderbouwing van de financiële situatie van zijn bedrijf moet komen. Daarnaast moet de externe financiële deskundige een verklaring overleggen. Dit kan een accountant zijn, maar ook een belastingadviseur of externe boekhouder.”
‘Op onze hoede’
“Door deze formulering waren wij als NIVRA direct op onze hoede”, aldus Drupsteen. “Want met alle respect voor een fiscalist of een consultant, maar een accountant werkt doorgaans toch op een ander niveau als het gaat om het afgeven van verklaringen.”
Essentieel voor een accountantsverklaring is dat de accountant op hoog niveau zekerheid verstrekt. Het betekent dat voordat hij zijn handtekening zet er een gedegen onderzoek moet plaatsvinden. Dat zou bij de aanvraag voor uitstel van belastingbetaling leiden tot de merkwaardige situatie dat de accountant wel diepgaand de financiële situatie van zijn klant zou moeten onderzoeken, terwijl dat voor een fiscalist of boekhouder niet het geval zou zijn.
Standaardbrief
Echter, de Belastingdienst liet weten geen behoefte te hebben aan zekerheid op grond van een assurance-opdracht conform Standaard 3000 uit de NV COS. Het laatste wat de fiscus namelijk wilde, was dat de administratieve lasten voor ondernemers die uitstel van betaling aanvragen nog eens fors zouden toenemen. In overleg werd daarom gekozen voor een procedure waarbij een ‘derde deskundige’ (accountant, fiscalist of boekhouder) een standaardbrief voor de Belastingdienst opstelt. Hierin deelt hij mee dat hij met zijn klant de voorwaarden van de uitstelregeling heeft besproken en dat hij na kort onderzoek van mening is dat zijn opdrachtgever, gezien zijn huidige financiële situatie, hiervoor in aanmerking komt.
Praktische oplossing
Peter Eimers was als vicevoorzitter van de Commissie Controlevraagstukken en -Richtlijnen nauw betrokken bij het overleg met de Belastingdienst over de regeling. Hij is tevreden met de uitkomst. “Natuurlijk hebben wij ons in eerste instantie afgevraagd of we als accountants wel hieraan konden meewerken. Het is toch een hele omschakeling voor onze beroepsgroep, die gewend is met zware zekerheden te werken. Maar aan de andere kant: de belastingdienst wil een signaal ontvangen van de externe financieel deskundige van een ondernemer. Dan kun je je afvragen, als dat de accountant niet kan zijn omdat die voor zichzelf strengere regels hanteert, wie dat dan wel kan zijn. Met andere woorden: was het niet tijd om in dit geval tot een meer praktische oplossing te komen?”
Afbreukrisico
Eimers is niet bang dat accountants door aan deze regeling mee te werken een verhoogd afbreukrisico lopen. Want er zijn duidelijk afspraken gemaakt over de eindverantwoordelijkheid, die bij de fiscus ligt (zie kader).
Eimers: “Dat betekent uiteraard niet dat de accountant lichtzinnig de brief moet opstellen. Hij moet zonder dat hij allerlei zekerheden verstrekt gewoon goed z'n werk doen. En op de kwaliteit van je werk kun je uiteraard worden aangesproken. Maar dat was altijd al zo. Dus dat is geen reden om nu koudwatervrees te hebben.”
Belastingdienst blijft verantwoordelijk voor beoordeling bedrijfseconomische situatie
Cruciaal in de afspraken van NIVRA en NOvAA met de fiscus is dat de Belastingdienst verantwoordelijk blijft voor de beoordeling of een onderneming in aanmerking komt voor het uitstel van belastingbetaling. Een accountant die voor een klant het verzoek hiertoe bij indient, kan dus niet worden geconfronteerd met een claim omdat de klant korte tijd later failliet blijkt te gaan. Het laat uiteraard onverlet dat van de accountant wordt verwacht dat hij zijn taak goed verricht. In de tekst van de voorbeeldbrief die NIVRA en NOvAA met de fiscus zijn overeengekomen, staat hierover:
“Door de Belastingdienst is aangegeven dat zij geen behoefte heeft aan zekerheid zoals deze voorkomt uit de uitvoering van een assurance-opdracht zoals omschreven in het Stramien voor assurance-opdrachten opgenomen in de Nadere voorschriften controle en overige standaarden. Deze brief is dan ook geen rapportage naar aanleiding van een assurance-opdracht, wat onder andere inhoudt dat deze niet is bedoeld om zekerheid te verstrekken omtrent de getrouwheid van het in het verzoek om uitstel van betaling aan de Belastingdienst en de daarbij behorende bijlage opgenomen cijfermateriaal en toelichtingen daarop. Uiteraard is deze brief wel opgesteld met inachtneming van de Verordening Gedragscode (VGC).
De Ontvanger van de Belastingdienst blijft verantwoordelijk voor de beoordeling van de bedrijfseconomische gezondheid van de onderneming en de haalbaarheid van het in de toekomst inlopen van de betalingsachterstand en kan in dat verband ook om aanvullende informatie vragen.”