Reactie Ned Ludd
De auteurs van ‘Ned Ludd als accountant’ (juli/augustus 2005) reageren op de commentaren van Philip Wallage en Barbara Majoor in het septembernummer van ‘de Accountant’.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 2, 2005
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Marc van Hilvoorde en Arnout van Kempen
Als je een knuppel in het hoederhok gooit doe je dat omdat je discussie wilt. En wat is er dan mooier dan dat eminente denkers uit het vak reageren om te vertellen dat je de plank mis slaat? Wij danken Barbara Majoor en Philip Wallage dan ook hartelijk voor hun reacties, omdat ons doel tot een discussie te komen daarmee reeds is geslaagd. En daarbij constateren wij dat beide reacties onze visie in belangrijke mate ondersteunen.
In lijn met wat we stelden over de gildestructuur van de opleiding bevestigt Wallage dat in de huidige accountancy het leven begint met werkzaamheden die ruimschoots onder het talent van de vinkers liggen. Helaas gaat Wallage niet in op onze stelling dat dit misschien helemaal niet nodig is, zoals bijvoorbeeld de textielbranche al heeft laten zien. Integendeel, hij bevestigt, geheel in lijn met onze bewering dat het beroep moeite heeft los te komen van de oude gildeconcepten, dat dit wat hem betreft een noodzakelijkheid is.
Wallage signaleert, terecht menen wij, dat de weerzin voor ICT afneemt in het beroep. Maar een beweging van de gilde-accountant in de goede richting betekent nog niet dat de bestaande achterstand wordt verkleind. De huidige ontwikkelingen gaan verder dan de opkomst van een elektronische rapportagestandaard met gevolgen voor het basisproduct van de accountant.
Door gebruik te maken van een aantal nieuwe ontwikkelingen, zoals XBRL daar slechts één van is, kan de accountant ‘productielijnen’ opzetten en confectie gaan aanbieden. Wallage zou een belangrijke fout in zijn redenering maken, als hij meent dat met vernieuwing van het huidige gildeberoep tot een beter en efficiënter gildeberoep, de accountant klaar zal zijn voor deze toekomst. Hij stelt zich hiermee op het standpunt van de wever, die terwijl de fabrieken gebouwd worden, zijn positie verdedigt door te blijven steunen op wat voorbij is.
Majoor gaat in op de agency-theorie, waarbij ze bevestigt dat het accountantsberoep zijn betekenis ontleent aan economische wetmatigheden. Ze stelt, naar onze mening terecht, dat een te duur accountantsberoep geen bestaansrecht heeft. Valt dat bestaansrecht weg, bijvoorbeeld omdat niet-gildeleden hetzelfde product kunnen leveren tegen aanzienlijk lagere kosten omdat ze hun productiemethoden innoveren, dan resteert een zieltogend gildeberoep dat slechts dankzij de wettelijke controleplicht en de titelbescherming in leven wordt gehouden. Met ons constateert ook Majoor dat de wettelijke regelingen daar nooit voor bedoeld zijn.
Wij constateren dat de reacties van beide auteurs vooral aanvullingen en illustraties geven van de door ons ingenomen stellingen. Daar waar we ‘de knuppel naast het hoenderhok gooien’ komt dat klaarblijkelijk niet doordat we denkfouten maken, maar omdat wij een ontwikkeling zien dieWallage niet ziet. Dat lijkt ons een punt voor de geschiedenis. Want uiteindelijk zijn het ondernemers die in de praktijk brengen wat wij verwachten, of niet. En dat is niet anders dan een eeuw geleden, toen een aantal van onze voorouders besloot om textielfabrieken te bouwen.
Noot
Marc van Hilvoorde is werkzaam als senior manager bij KMPG Business Advisory Services. Arnout van Kempen is werkzaam bij het NIVRA.
Naschrift Philip Wallage
Tijdens je professionele vorming verricht je soms werkzaamheden die onder je talent liggen (vinken). Vaak ervaar je pas achteraf het belang hiervan. Hoe de techniek zich ook ontwikkelt, ik zie simpelweg geen professionele toekomst in het exclusief turen naar het beeldscherm in een volledig geautomatiseerde omgeving. Accountancy leent zich daar gelukkig ook niet voor (naar de aard deels subjectief en is oordeelsvorming vereist). Vanzelfsprekend dient de accountant nieuwe relevante technieken (XBRL) te begrijpen en te gebruiken. Gelukkig zijn wij geen lid van een ‘zieltogend gildeberoep’ maar oefenen we een moderne professie uit. Daartoe moeten wij continu zorgen voor de nodige innovatie. Een belangrijke sleutel daartoe is goed accountancy-onderwijs en onderzoek. Ik daag de auteurs, die blijk geven van betrokkenheid en visie, uit hieraan verdergaand een bijdrage te leveren!