Inbrengverklaring
Hoogleraar Wiek Slagter wijst er op dat de accountant zich niet klakkeloos moet aansluiten bij de waarde die de oprichters van een bv aan de inbreng toekennen.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 2, 2005
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Wiek Slagter
In ‘de Accountant’ van juli/augustus 2005 staat een artikel over de inbrengverklaring, waarin onder meer aandacht wordt
besteed aan een artikel van Inge Timmerman en Paul van der Zanden in ‘de Accountant’ van mei 2003. De schrijver heeft echter over het hoofd gezien dat ik er reeds in de opinierubriek van ‘de Accountant’ van oktober 2004, pagina 60 op had gewezen dat in dit artikel ten onrechte de indruk wordt gewekt dat aan de inbrengverklaring, te ondertekenen door de accountant, een inbrengovereenkomst relevant is. Als een BV door één persoon wordt opgericht - zoals vaak geschiedt - is zo’n overeenkomst zelfs geheel onmogelijk.
Maar zelfs als een BV door twee of meer personen wordt opgericht, is zo’n inbrengovereenkomst tussen de oprichters niet richtinggevend voor de verklaring van de accountant. Ook al komen de oprichters met elkaar overeen dat bepaalde zaken of goederen (goodwill) tegen een bepaalde waarde zullen worden ingebracht, dan is juist de betekenis van de rol van de accountant hierin gelegen, dat hij zich niet klakkeloos moet aansluiten bij de waarde, die de oprichters aan de inbreng toekennen. De accountant moet een onafhankelijk oordeel geven over hetgeen de oprichters in de ontwerp-notariële akte verklaard hebben te zullen inbrengen (en niet over wat de oprichters niet over hun inbreng hebben bepaald in die akte, zoals het geval bij HR 6 december 2002, JOR 2003, 3).
Noot
Wiek Slagter is onder meer belast met het onderwijs in ondernemingsrecht en financieringsrecht voor de postdoctorale controllersopleiding van de economische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam.