'Controle op naleving wordt steeds belangrijker'
Behalve de boekhoudregels worden ook de regels voor de accountantscontrole internationaal geharmoniseerd. Voorzitter John Kellas van de International Auditing and Assurance Standards Board over noodzaak, kosten, reikwijdte en vooruitzichten.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 2, 2004
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Ruud Vergoossen* en Nart Wielaard
Dat Europa met ingang van 2005 nieuwe verslaggevingsstandaarden krijgt is bij een breed publiek welbekend. De harmonisatie op een ander front - de accountantscontrole - voltrekt zich in vergelijking met IFRS echter in relatieve stilte. Toch is deze harmonisatie volgens deskundigen minstens even belangrijk om het publieke vertrouwen in accountants en jaarrekeningen terug te winnen.
Het blijkt echter in de praktijk een lastig proces om accountants in Europa allemaal volgens dezelfde standaarden te laten werken. Een belangrijke rol ligt bij de International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB), die onder de vleugels van de International Federation of Accountants (IFAC) verantwoordelijk is voor het formuleren van standaarden op het gebied van controle en kwaliteit. De IAASB heeft met ingang van september 2004 voor het eerst een fulltime voorzitter. De Brit John Kellas, voorheen partner bij KPMG Londen.
Niet-accountants
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van de afgelopen jaren binnen de IAASB?
Kellas: “Er is de afgelopen jaren heel veel gebeurd. De rode draad in de veranderingen is dat er veel meer openheid en onafhankelijkheid is gekomen in het proces van de totstandkoming van standaarden. We opereren meer in het daglicht en er zijn meer checks en balances. Dat hervormingsproces is overigens niet pas op gang gekomen na de boekhoudschandalen. De eerste stappen werden in 1998 al gezet, en in 2001 heeft de IFAC een review van de activiteiten van de IAASB uitgevoerd. Met name het proces om tot invoering van controlestandaarden in de Europese Unie te komen, heeft de afgelopen tijd geleid tot veel veranderingen.”
Dat klinkt goed. Maar kunt u ook concrete voorbeelden noemen van die veranderingen?
“De IAASB heeft nu ook leden van buiten de beroepsgroep. En alle vergaderingen van de board zijn tegenwoordig publiek toegankelijk. Op onze website zijn onze agenda en andere belangrijke informatie over onderhanden onderwerpen te vinden. Er is een ‘monitoring group’ in het leven geroepen van regelgevers die toezicht houden op de board. Er komt een Public Interest Oversight Board (PIOB) waarin partijen als de Wereldbank, IOSCO en de Europese Commissie zitting krijgen. Veel van die hervormingen waren noodzakelijk om te voldoen aan de eisen die de Europese Commissie (EC) stelt. De EC wil heel graag de accountantscontrole harmoniseren door de invoering van de International Standards on Auditing (ISA), maar stelt zeer strikte voorwaarden aan het proces.”
‘Nucleaire scenario’
EU-commissaris Frits Bolkestein is inderdaad steeds zeer duidelijk geweest over dit thema. Hij is een groot voorstander van harmonisatie van controlestandaarden, maar wil verzekeren dat er een breed draagvlak is en dat er geen ongewenste problemen ontstaan, zoals die op het laatst wel opdoken bij de invoering van de IFRS. Wanneer verwacht u dat de ISA’s Europees van kracht zullen zijn?
“Laten we hopen dat de problemen rond de goedkeuring van IFRS eenmalig zijn, en dat er uit die problemen lering is getrokken. Dat denk ik overigens wel: juist daarom wordt er nu zoveel nadruk gelegd op de juiste procedure om de ISA’s goed te keuren. Overigens is de invoering van de verslaggevingsstandaarden juridisch gezien een heel ander proces dan de invoering van de controlestandaarden. In het eerste geval is gekozen voor het opstellen van een verordening die direct voor de hele EU geldt. De controlestandaarden zullen echter worden meegenomen in een richtlijn, waar de EC nu druk doende mee is. Op basis van die Europese richtlijn moeten de lidstaten hun eigen wetgeving ontwikkelen. Ik verwacht dat de richtlijn begin 2005 klaar zal zijn en heb er alle vertrouwen in dat we dan ook klaar zijn om de ISA’s daarin mee te nemen. Ik acht de kans van het nucleaire scenario - het scenario waarin onze voorstellen door de EC worden afgekeurd, zodat er geen ISA’s worden ingevoerd - erg klein, want de bereidheid is bij iedereen groot. Nadat de Europese richtlijn van kracht is geworden hebben de lidstaten anderhalf jaar de tijd om deze te vertalen in nationale wetgeving, dus effectief kunnen de ISA’s in 2007 van kracht worden.”
Plussen en minnen
Is het gevaar niet levensgroot dat deze indirecte aanpak leidt tot een situatie waarin iedere lidstaat weer een andere interpretatie zal geven aan de richtlijn?
“Ik hoop het niet. Natuurlijk zal een aantal lidstaten ‘plussen en minnen’ toevoegen ten opzichte van de richtlijn. Als ze dat te veel gaan doen, bereiken we het hoofddoel van harmonisatie niet.”
De IAASB maakt nog steeds onderdeel uit van IFAC. Dat zorgt ervoor dat het proces van het ontwikkelen van standaarden niet volledig onafhankelijk is. Is het voor de externe geloofwaardigheid niet beter om het ontwikkelen van standaarden volledig los te koppelen van de professie, zoals dat ook in de VS gebeurt?
“Er zijn wat dat betreft twee modellen. In het eerste model laat je de ontwikkeling van standaarden over aan een geheel onafhankelijke board. In het tweede model ontwikkel je de standaarden binnen de professie, maar bouw je wel allerlei waarborgen in dat het proces onafhankelijk verloopt. Ik ben ervan overtuigd dat het tweede model tot de beste resultaten leidt. Ik denk dat de diepgang van de discussie bij het eerste model niet voldoende zal zijn. Bovendien hebben wij allerlei maatregelen genomen om te zorgen voor een kwalitatief, onafhankelijk en geloofwaardig proces. Zo hebben we een Public Interest Oversight Board (PIOB) waarin maar één lid vanuit de professie mag zitten.”
‘Box of pandora’
U sprak vanmorgen op een congres van de Universiteit van Maastricht** over het belang van de herziene standaarden. Frits Bolkestein zei daar dat zijn belangrijkste doelstelling met betrekking tot de controlestandaarden is ervoor te zorgen dat accountantscontrole geen ‘black box’ is maar ook geen ‘box of pandora’ wordt. Denkt u dat de controlestandaarden inderdaad veel leed zullen voorkomen?
“Europa is straks het grootste economische blok dat de ISA’s toepast. Dat is ongelooflijk belangrijk voor de convergentie en de harmonisering. Bovendien heeft het harmoniseren van verslaggevingsregels pas echt zin als ook de accountantscontrole wordt geharmoniseerd. Dus ik ben zeer overtuigd van het belang. Maar als u mij vraagt of de ISA’s alle schandalen hadden kunnen voorkomen: dat kan ik natuurlijk niet garanderen. Terugkijkend op die schandalen ben ik wel van mening dat de accountant bij sommige incidenten onvoldoende begrip had voor de business van zijn klant. Anders kun je naar mijn idee fouten van zo’n enorme omvang niet over het hoofd zien. ‘Understanding the business’ is dan ook nadrukkelijk een van de aspecten waarin de standaarden veel explicieter zijn geworden.”
Wat zijn andere belangrijke thema’s waar grote wijzigingen worden doorgevoerd?
“De herziene standaarden laten een duidelijker relatie zien tussen de frauderisico’s en de controlemaatregelen die daartoe moeten worden uitgevoerd. En op verzoek van de EC voorziet ISA 600 in het harmoniseren van de accountantsverklaring en de verantwoordelijkheden van een accountant. Op dat punt zijn er nu grote verschillen per lidstaat. Een ander verzoek van de EC was dat we de verdeling van verantwoordelijkheden bij de controle van groepen helder formuleren.”
Naleving
Beroepsorganisaties die zijn aangesloten bij de IFAC - circa 150 organisaties - hebben zich verplicht om de standaarden nationaal te implementeren. Hoe houdt de IFAC dat in de gaten?
“We realiseren ons terdege hoe essentieel het is om de naleving in de gaten te houden. Daarom heeft IFAC voor dat doel een Compliance Group in het leven geroepen die programma’s op dit gebied zal opstarten. Zij hebben intussen een onderzoek naar de naleving uitgevoerd. De controle op de naleving zal in de toekomst een belangrijker onderdeel van onze taken worden. Tegelijkertijd is dat heel lastig, omdat de verschillen tussen de landen zo groot zijn. Het zou onrealistisch zijn om van landen waar de professie nog jong en minder ontwikkeld is, te eisen dat zij voldoen aan
alle eisen. We moeten de verschillen respecteren en samen werken aan verbetering.”
Er is kritiek dat de herziene ISA’s erg gedetailleerd zijn. Het uitgangspunt is weliswaar ‘principle based’, maar de uitwerking neigt naar de Amerikaanse praktijk die de nadruk legt op regels. Bovendien wil de Europese Commissie deze standaarden toepassen op alle twee miljoen ondernemingen die wettelijk verplicht zijn tot een accountantscontrole. Voor kleinere ondernemingen dreigen dergelijke gedetailleerde standaarden hun doel voorbij te schieten en erg kostbaar uit te pakken. Wat vindt u van die kritiek?
“Doordat de wereld complexer wordt, hebben standaarden helaas de neiging om steeds langer te worden. Ik deel echter de kritiek niet dat we te weinig uitgaan van principes. Ik ben juist voorstander van principes, omdat gedetailleerde regels contraproductief kunnen uitpakken. Verder zou ik het onverstandig vinden om de ISA’s alleen van toepassing te verklaren op de controle van beursfondsen. Dan creëer je een tweesporenbeleid dat alleen maar onduidelijkheid opwekt bij het publiek. En wat betreft het kosteneffect voor de kleinere ondernemingen: ik denk dat het wel meevalt. We hebben het hier immers niet over enorme veranderingen à la IFRS. Niettemin staan we wel open voor dergelijke kritiek. Daarom wordt later dit jaar op initiatief van het IOSCO het Clarity-project gestart, waarin iedereen zijn stem kan laten
horen.”
Verwachtingskloof
Tot slot: zullen de herziene ISA’s ervoor zorgen dat we de aloude verwachtingskloof straks kunnen bijzetten in het museum?
“De verwachtingskloof kan feitelijk in drie stukken worden opgeknipt: de kloof tussen de gewenste en de werkelijke uitvoering, de kloof tussen de gewenste en de werkelijke standaarden en ten slotte de ‘werkelijke’ verwachtingskloof. Wij zullen ons best doen om de eerste twee zo klein mogelijk te maken. Maar we kunnen de verwachtingskloof nooit helemaal oplossen. Mensen lijken te verwachten dat het leven zonder risico’s is. Dat is het echter niet. En dat geldt ook voor accountantscontrole.”
Noot
* Ruud Vergoossen is voorzitter van het directoraat Vaktechniek van Ernst & Young Accountants en hoogleraar International Financial Accounting aan de Universiteit Maastricht.
** ISAR Symposium, 2 juli 2004