Magazine

Voetbal betaalt/d

Het betaald voetbal worstelt met de financiën. Wat zijn de oorzaken? Met een nieuw licentiesysteem en een uitgebreider rol van de accountant hoopt de KNVB een oplossing dichterbij te brengen.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 2, 2003

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Lieuwe Koopmans

Iedereen die het afgelopen jaar wel eens een blik op de sportpagina’s van de kranten wierp, moet het zijn opgevallen. Meer dan de helft van het totaal aantal betaaldvoetbalorganisaties verkeren in financiële problemen. Een aantal hiervan vroeg steun van de plaatselijke gemeenten om de licentie van de KNVB veilig te stellen. Cijfers van de KNVB over 2001 wijzen uit dat negentien van de 36 clubs een exploitatieverlies leden en in 2002 groeide dit aantal naar 24. Het aantal clubs met een positief eigen vermogen daalde in 2002 van 25 naar negentien. Er zijn diverse oorzaken aan te wijzen, zoals onzekere inkomsten en hoge vaste lasten. Maar ook een matige administratieve organisatie en problemen met de controle van prognoses en begrotingen spelen een rol.

Minder inkomsten

Henk Kesler, directeur van de KNVB, stelt dat na 1999 de situatie voor betaaldvoetbalorganisaties fors verslechterde. “Toen verdwenen de tv-inkomsten die afkomstig waren van Sport-7 en brachten transfers veel minder op. Eind 2000 gaven we als KNVB een eerste winstwaarschuwing.” Volgens Kesler verslechterde het afgelopen jaar de inkomstenkant door lagere opbrengsten uit de verkoop van tv-rechten aan Canal+ en lagere sponsorinkomsten. Met name de bedragen uit shirtsponsoring zijn lager dan drie jaar geleden.

Sponsorinkomsten zijn lang niet altijd zeker bevestigt Leo van Veen, partner bij Ernst & Young Corporate Finance. Van Veen bracht de afgelopen twee jaar onder andere voor NAC en Vitesse de financiële stand van zaken in kaart. “In tijden van economische malaise zal een sponsor zich afvragen of het sponsoren ook echt iets oplevert en of hierop bezuinigd kan worden.” Daarnaast is sponsoring afhankelijk van de prestaties van de club en van eventuele randverschijnselen zoals supportersgeweld en negatieve publiciteit. “Mijn ervaring is dat sponsorcontracten doorgaans een korte looptijd hebben”, aldus Van Veen.

Economie

Hoe kijken de clubs zélf naar deze inkomstencomponent? Riemer van der Velde, voorzitter van sc Heerenveen noemt de inkomsten voor Heerenveen uit sponsoring voor de komende twee jaar “redelijk zeker”. “De ondernemingssociëteit van Heerenveen groeit nog steeds. Maar ook wij zijn ons terdege bewust van de veranderende economische omstandigheden.” Momenteel klankbordt de Heerenveen-voorzitter met de houders van de zakenloges over hun langetermijnvisie op het sponsorschap.

Ook Hans van Delft, voorzitter van NEC, steekt veel energie in het behouden van bestaande relaties, desnoods met aangepaste afspraken. Dat geldt zowel voor sponsoren als voor houders van business seats, die beide verantwoordelijk zijn voor een kwart van de inkomsten van de club. De inkomsten blijven volgens Van Delft dan ook stabiel.

Transfers

Een andere onzekere factor zijn de transferinkomsten. Ondanks het Bosman-arrest, dat op grond van het vrij verkeer van goederen en personen binnen Europa een eind maakte aan de gigantische transferbedragen, waren clubs eind jaren negentig nog wel in staat transferwinsten te realiseren door het vragen van hoge afkoopsommen bij vroegtijdig vertrekkende spelers. NEC realiseerde op die manier in 1999, 2000 en 2001 veel cash en het was volgens voorzitter Van Delft op dat moment redelijk te veronderstellen dat transfers een consistente factor werd binnen de begroting, met een maximum van twintig procent. De omslag kwam echter in 2002 toen de klad kwam in de transferbusiness. “Voor het lopende seizoen hebben we voor niet meer dan tien procent van het totale budget aan spelerswinsten begroot. Daarna schroeven we het terug naar nul.”

Sc Heerenveen neemt mogelijke winsten of verliezen op transfers nu al niet mee in de exploitatierekening. Transferinkomsten komen niet rechtstreeks in de huishoudpot terecht, maar worden als appeltje voor de dorst weggezet. Van der Velde: “Toen wij Van Nistelrooy verkochten, konden we met dat bedrag weer investeren in nieuwe spelers. Op die spelers moet je afschrijven. Naar verloop van tijd blijkt of je een boekverlies of -winst hebt gemaakt. Dat hangt ervan af of je een speler vroegtijdig hebt kunnen verkopen.”

Ambities en kosten

Tegenover de onzekere inkomsten staat wél een redelijk vaste kostenstructuur, zoals de kosten voor het stadion en vaak aanzienlijke salarissen voor het management, de technische staf en de spelers. Leo van Veen (Ernst & Young) wijst er op dat tekorten in voorgaande jaren veelal werden gedicht met extra leningen of transferwinsten. “De transferwinsten vielen weg en als gevolg van de leningen kampen de clubs nu ook met hoge rente- en aflossingsverplichtingen.”

Onderliggend spelen echter ook andere factoren een rol, denkt Pieter Verhoogt, sporteconoom bij KPMG BEA en schrijver van het rapport ‘De gemeente als twaalfde man’. Zo speelt emotie een belangrijke rol bij voetbalclubs, zowel bij supporters als bestuurders. “Deze emoties, aangewakkerd door het opportunisme dat de sportwereld eigen is, zorgen ervoor dat de sportieve ambities het vaak winnen van de argumenten om bescheiden te begroten.”

Verder wijst Verhoogt op het principe dat in de sport de winnaar met alles naar huis gaat. Er zijn slechts een paar structurele winnaars, zowel sportief gezien als wat betreft de belangstelling van tv-stations en sponsoren. “Daarnaast zijn er een hele hoop structurele verliezers. Deze hebben wel de kosten gemaakt om mee te strijden voor de prijzen, maar zien vervolgens de opbrengsten tegenvallen.”

Veel clubs hebben dure spelers aangetrokken, in de verwachting dat het vervolgens makkelijker wordt om goede sponsor- en tv-contracten af te sluiten. Nu de inkomsten onder druk staan kijken ze dan ook naar mogelijkheden om de salarissen te reduceren.

Gebrekkige administratie

De vraag is natuurlijk of betaaldvoetbalclubs deze problemen met een goede financiële organisatie en verslaglegging niet eerder zouden hebben onderkend. Leo van Veen van Ernst & Young, is maar matig te spreken over de administratieve organisatie. “De financiële man heeft bij betaaldvoetbalorganisaties niet de positie die hij zou moeten hebben, waardoor een deugdelijke begroting geen topprioriteit heeft.” Veel begrotingen zijn volgens Van Veen niet realistisch. Er wordt te weinig rekening gehouden met het afbreukrisico van sponsoren en lagere opbrengsten van spelersverkopen. “In de ingediende begroting is lang niet altijd duidelijk hoeveel van de inkomsten ook daadwerkelijk gerealiseerd gaan worden.”

Henk Kesler (KNVB) is iets optimistischer: “Ik vind de verslaggeving over het algemeen redelijk goed. Bij een minderheid van circa zes clubs is er een gebrekkige administratie, wat meestal het gevolg is van gebrekkig management.”

Accountants

Toch komen er af en toe ook tegenvallers uit het niets naar boven. Een voorbeeld was FC Utrecht, waar de club als gevolg van problemen met het stadion onverwacht in ernstige problemen kwam. “Dit was helemaal niet gemeld door de accountant”, merkt Kesler op, “die had het stadion volledig buiten het rekenoverzicht van FC Utrecht gelaten. En Utrecht is op dit vlak niet de enige”. Verklaringen van accountants zijn volgens de KNVB-voorzitter niet altijd betrouwbaar. “Te vaak denken ze ‘ach, het komt wel goed’ en zetten vervolgens hun stempel.” Pieter Verhoogt (KPMG BEA): “Het heeft er ook mee te maken dat je betaaldvoetbalorganisaties nu eenmaal niet kunt vergelijken met een normaal bedrijf, iets waar accountants zich wellicht op verkijken. Er is bij een club nu eenmaal een spanningsveld tussen sportieve ambitie, soms ook opportunisme, en het maken van een sluitende begroting.”

Steun van gemeente?

Omdat het op verschillende vlakken tegenzit klopte een aantal clubs de afgelopen maanden weer aan bij de gemeente. Steun was nodig om de KNVB-licentie voor het huidige seizoen veilig te stellen.

Verhoogt van KPMG BEA deed onderzoek naar de geldstromen en kwam tot de conclusie dat de afgelopen tien jaar tachtig procent van het totaalbedrag aan steun betrekking had op de financiering van het stadion. De resterende twintig procent betreft andere financiële relaties tussen gemeenten en clubs. Verhoogt: “Vooral die laatste geldstromen worden door de Europese Commissie kritisch gevolgd in het kader van ongeoorloofde subsidies aan bedrijven. Stadionfinanciering valt buiten het blikveld van de EC.”

Hans van Delft (NEC) heeft ervaring met stadionfinanciering. “NEC verkocht in 2002 het stadion aan de gemeente en huurt nu tegen een marktconforme huur.” De gemeente heeft volgens hem geen gulden subsidie in NEC gestoken.

Riemer van der Velde vertelt dat sc Heerenveen zijn stadion onlangs heeft ingebracht in Sportstad Heerenveen, dat behalve het Abe Lenstra Stadion een grootschalig sportcomplex, gezondheidsboulevard en scholencampus omvat. De gemeente Heerenveen heeft hierin een belang van vijftig procent, sc Heerenveen 39,5 procent en De Friesland Zorgverzekeraar 10,5 procent. Sc Heerenveen huurt het stadion vervolgens van Sportstad Heerenveen tegen een marktconforme huur. “Verder hebben we zo’n twintig jaar geleden voor het laatst échte subsidie ontvangen van de gemeente.”

Nieuw licentiesysteem

Om pro-actiever te kunnen reageren op de problemen bij de voetbalclubs nam de KNVB dit jaar het initiatief tot het vernieuwen van het licentiesysteem dat in 2004 volledig ingevoerd zal worden. Kesler licht toe: “Nu is het systeem zo dat je voor één jaar een licentie krijgt, wat eigenlijk betekent dat er elk jaar onaangename verrassingen zo maar kunnen opduiken. We willen toe naar een structurele controle en doen dat via de invoering van een licentie voor onbepaalde tijd. Dat geeft ons de mogelijkheid continu het financiële beleid te volgen.”

De KNVB onderscheidt in dit verband drie categorieën: clubs die alles in orde hebben, een middengroep en clubs in de gevarenzone. De situatie wordt beoordeeld op basis van vijftien parameters (zie kader ‘Rating van voetbalclubs’). Als een club in de onderste categorie terecht is gekomen moet er een saneringsplan bij de KNVB worden ingeleverd. De KNVB beoordeelt dit plan en volgt de implementatie ervan. Als de club niet aan de afspraken voldoet volgt puntenaftrek. Duitsland werkt inmiddels al met dit systeem.

Kesler geeft verder aan dat de accountantscontrole ten aanzien van de prognose en de begroting wordt gewijzigd. “We hebben daar de aannemelijkheidsverklaring door een beoordelingsverklaring vervangen, wat een grotere mate van betrouwbaarheid biedt. Daarnaast moet als extra check de accountant van een club een aantal verplichte, door de KNVB gedefinieerde, controlestappen doorlopen; de zogenoemde ‘agreed upon procedure’. Door dit beleid houden we de druk op de clubs constant hoog.”

‘Politieagent’

Riemer van der Velde vindt een licentiesysteem niet absoluut noodzakelijk. Er zijn volgens hem buiten de KNVB mechanismen genoeg die een club aan haar verplichtingen kunnen houden, zoals banken en werknemers, die nu eenmaal hun salaris uitbetaald willen zien. “En als een club niet meer kan bestaan, zal zij ophouden te bestaan.”

De Heerenveen-voorzitter uit verder kritiek op de KNVB, die volgens hem naar de clubs optreedt als een soort politieagent en elke geconstateerde overtreding openbaar maakt. “Terwijl het grootste deel van de clubs het toch redelijk voor elkaar heeft, zorgen zij telkens maar voor onrust door te dreigen met licentieintrekking. Als ik ziek ben en ik consulteer een arts met het verzoek mij te helpen om beter te worden, zet de dokter dat niet dezelfde dag op het internet. Je moet samen in stilte zorgen aan herstel.” Van der Velde kan zich vinden in het plan van de constante monitoring dat de KNVB nu voorstelt, aangezien het uitgaat van een adviserende rol voor de KNVB om de clubs te helpen uit de moeilijkheden te komen en te blijven. “Voor hun rol als serviceverlener en adviseur is de KNVB destijds in het leven geroepen.”

Rating van voetbalclubs

Op basis van vijftien parameters worden clubs in het nieuwe licentiesysteem beoordeeld naar hun financiële situatie. Aan de hand van elke parameter kent de licentiecommissie aan de club punten toe. Op basis van het puntentotaal wordt de club ingedeeld in één van de drie categorieën: financieel gezond, een middengroep en financieel slecht. Bij de laatste categorie stelt KNVB een saneringsplan verplicht.

De parameters:

  • verandering in de post ‘liquide middelen’
  • liquiditeit huidige of aankomende boekjaar
  • werkkapitaal
  • solvabiliteit
  • nettoresultaat laatste twee boekjaren
  • bedrijfsresultaat laatste twee boekjaren
  • prognose nettoresultaat
  • prognose bedrijfsresultaat
  • personeelskostenratio (personeelskosten als percentage van de omzet)
  • begrotingsdiscipline
  • betalingsachterstand aan spelersfonds CFK
  • betalingsachterstand in personeelskosten
  • betalingsachterstand bij UWV
  • betalingsachterstand bij belastingdienst
  • betalingsachterstand bij andere clubs en bij KNVB

Lieuwe Koopmans is journalist.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.