Innoveer
Het internationale zakenleven mondialiseert in rap tempo, waardeketens gaan op zijn kop en nieuwe technologie grijpt als een olievlek om zich heen. En wat doen accountants? Ze zijn nauwelijks in staat om de ontwikkelingen te volgen omdat ze zich geen tijd gunnen voor vernieuwing. Een pleidooi voor meer innovatie in accountantsland.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 3, 2006
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
“Technologie bedreigt het accountantsproduct. (…) Het is heel goed denkbaar dat een technologiebedrijf gaat opereren als een intermediair die informatie opzuigt, analyseert, interpreteert, verifieert en organiseert. Zo'n partij kan de accountant uit de markt drukken.”
Aan het woord is Robert Elliott, een jaar of tien geleden. Elliott was destijds voorzitter van de Amerikaanse accountantsorganisatie AICPA, en zag wat de mondialisering en oprukkende technologie betekende voor accountantsland. De kern van zijn boodschap: Technologie zou het metier van accountants op zijn kop zetten, de jaarrekening werd steeds meer een verouderd product, informatievoorziening zou revolutionair veranderen en accountants gingen op een veel breder gebied dan de traditionele jaarrekening zekerheid verschaffen. Sterker nog: ze zouden rap moeten overgaan op continuous auditing om in te spelen op de mogelijkheden van moderne informatietechnologie.
Vernieuwingsdrang
Elliott heeft geen gelijk gekregen. Nog niet. Het valt natuurlijk niet te bewijzen, maar ik denk dat Elliotts voorspellingen minstens voor een deel waren uitgekomen als Enron, Worldcom, Parmalat en Ahold geen roet in het eten hadden gegooid. Helaas hebben de reeks boekhoudschandalen en het omvallen van mastodont Andersen alle vernieuwingsdrang in accountantsland de kop ingedrukt.
Een van de effecten was dat de traditionele jaarrekening die eind vorige eeuw nog door velen binnen en buiten het vak werd beschouwd als een waardeloos relikwie uit het verleden weer in het middelpunt van de belangstelling kwam te staan. Het was niet langer bon ton om te praten over continuous auditing, het certificeren van informatiestromen in plaats van documenten of nieuwe gebieden waar een accountant zekerheid kon leveren.
Een ander effect van de schandalen was de vloedgolf aan wet- en regelgeving die de afgelopen jaren over de financiële wereld spoelde. Naast nieuwe verslaggevingsregels voor Europese beursgenoteerde ondernemingen (IFRS), de Nederlandse code Tabaksblat voor corporate governance, de Sarbanes-Oxley Act voor bedrijven met een Amerikaanse beursnotering en de Wet toezicht op accountantskantoren (Wta), valt daarbij ook te denken aan nieuwe Gedrags- en beroepsregels voor accountants, aanvullende regels voor onafhankelijkheid van accountants, nieuwe internationale richtlijnen voor accountantscontrole, en allerlei andere branchespecifieke voorschriften.
Schriftgeleerde
Het effect van die regels is dat het vak accountant ten prooi valt aan juridisering en formalisering. Steeds vaker hoor je accountants in het vak dan ook verzuchten dat ze een halve schriftgeleerde moeten zijn om überhaupt nog een jaarrekeningcontrole volgens de laatste standaarden te kunnen uitvoeren. Dat is niet alleen funest voor de aantrekkelijkheid van het vak met als gevolg een groot wervingsprobleem maar ook voor de toekomst van de branche. De sector heeft behoefte aan meer vernieuwing van diensten en concepten, maar dat lijkt niet echt van de grond te komen. Dat is begrijpelijk, want de meeste kantoren hadden en hebben er de handen vol aan te voldoen aan de nieuwe regels. Ze moeten hun mensen opleiden en hun interne organisatie verbeteren. Dat vergt achter de schermen ongelooflijk veel energie.
Schijn
Toch is het onvermijdelijk dat accountantskantoren gaan vernieuwen, willen ze hun positie in de markt op termijn kunnen behouden. Want de fundamentele analyse onder de voorspellingen van Elliott staat nog steeds fier overeind. Geen enkele bedrijfstak lijkt op dit moment een aanval te willen doen op de markt voor het geven van zekerheid bij jaarrekeningen, en het lijkt dan ook dat accountants zich niet al te veel zorgen hoeven te maken.
Die schijn kon echter wel eens bedriegen. Het is immers onvermijdelijk dat naast de jaarrekening steeds meer andere vormen van informatieverschaffing een grotere rol gaan spelen. Denk aan de persberichten die voor de financiële markten een veel belangrijkere bron van informatie zijn, maar denk ook aan de opkomst van de informatiestandaard XBRL en de mogelijkheden om gebruikers te voorzien van persoonlijke maatwerk informatievoorziening.
Mass customisation van informatie heet dat in consultantsjargon: nu de technologie steeds alomtegenwoordiger, gebruiksvriendelijker en flexibeler wordt, is het moment niet ver weg dat je straks als belegger met een druk op de knop maatwerkinformatie van een onderneming krijgt die specifiek voldoet aan je eigen persoonlijk profiel. Als dat gebeurt, moeten accountants niet langer zekerheid geven bij een jaarrekening hoewel die niet zomaar zal verdwijnen maar ook bij een informatiestroom.
Reuzenkans
Veel accountants menen dat dat mogelijk is: ze controleren immers systeemgericht en het is dan ook maar een relatief kleine stap om de uitkomsten van die werkzaamheden te vertalen naar een oordeel over een informatieproces. Die systeemgerichte aanpak is echter vaak een dun laklaagje dat verhult dat veel controles nog op ouderwetse leest zijn geschoeid, door vooral gegevens te controleren. Als accountants willen inspelen op de nieuwe mogelijkheden van informatieverschaffing, zullen ze zich dan ook een andere benadering moeten aanmeten en nieuwe expertise opbouwen. Zijn accountants daar al mee bezig? Een enkeling waagt er af en toe een bespiegeling aan, maar tot hoogwaardige discussies of initiatieven komt het niet. Terwijl hier in potentie een reuzenkans ligt voor accountants.
Andere afnemers
Ander voorbeeld: denk eens door over de mogelijke implicaties van het nieuwe bankenakkoord Basel II. Banken gaan zich daardoor steeds meer toeleggen op het toekennen van ratings aan hun klanten. Risicomanagement wordt immers steeds belangrijker in hun bedrijfsvoering.
Stel nu dat een multinational als Philips van drie grote banken een uitstekende rating heeft gekregen; waarom zou dat bedrijf dan nog een accountantsverklaring nodig hebben? Het is een vraag die KPMG'er Marc van Hilvoorde oproept in het aprilnummer van het KPMG Magazine Zout. Zijn visie: “Misschien zijn banken in de toekomst wel de belangrijkste afnemer van accountantsdiensten, omdat zij het maken van risicoprofielen van hun klanten wellicht willen outsourcen aan accountants. Accountants kunnen dat immers uitstekend, want dat ligt in de kern van hun vak. Ik geloof dan ook dat accountants zich niet te veel moeten beperken tot het maatschappelijk verkeer als klant, maar ook hun kerncompetenties moeten inzetten voor andere partijen.” Ligt hier nog zo'n reuzenkans?
Standaardisering
Ten slotte nog het aspect van de mondialisering en daarmee samenhangende standaardisering van processen en werkwijzen. In hun streven naar efficiency standaardiseren grote multinationals maar ook kleinere bedrijven steeds meer (financiële) processen en brengen deze bovendien steeds meer onder in lagelonenlanden als India.
Die standaardisering leidt voor de accountant tot tal van elementaire vragen: Moet de accountant zijn controleaanpak ook sterk centraliseren, en veel meer steunen op IT-audits? Is de huidige generatie accountants wel in staat tot zo'n aanpak? Hoe lang duurt het nog voordat een accountant in een van de lagelonenlanden het gat in de markt ontdekt en door een aanpak met hoogwaardige technologie tegen een fractie van de kosten zekerheid kan bieden? Wat betekent dat voor de positie van de Nederlandse accountant? Kan deze de regie in handen houden en bepaalde delen van zijn werk outsourcen aan lagelonenlanden? Mag dat wel volgens de weten regelgeving? Zijn de researchafdelingen van de grote kantoren nu bezig om dergelijke issues in kaart te brengen? Bestaan zulke afdelingen überhaupt?
Geen hoofdletters
Het antwoord op deze vragen is tamelijk ontluisterend. Accountants zijn er namelijk nauwelijks mee bezig. De vaktechnische discussies gaan vooral over de toepassing en interpretatie van wetgeving. En het thema innovatie wordt bepaald niet met hoofdletters geschreven in de bestuurskamers van de accountantskantoren. Dat is best begrijpelijk, omdat de golf aan weten regelgeving en de juiste toepassing daarvan zoals gezegd nogal wat van hen vraagt. Toch komen ze er op termijn niet mee weg. Waarom is innovatie in accountantsland toch nog steeds zo'n moeizaam proces?
Oligopolie
Sommigen wijzen erop dat het huidige oligopolie op zijn zachtst gezegd niet helpt. Jos van Huut, voorzitter van Mazars, daarover in Banking Review: “Vier grote kantoren hebben een stevige greep op met name de bovenkant van de markt. Zij zijn gebaat bij een status quo en ervaren dus geen prikkels om de bestaande situatie te veranderen. Deze big four hebben bovendien niet alleen een oligopolie in de markt, maar drukken ook een stevig stempel op de ontwikkeling van branchevoorschriften en weten regelgeving. Ze zijn sterk vertegenwoordigd in de relevante commissies en doen goed lobbywerk bij politici. Daar is niks mis mee, want de houding van deze kantoren is simpelweg gebaseerd op marktwerking. Toch ben ik ervan overtuigd dat de hele sector, en de cliënten, er bij gebaat is dat er meer prikkels voor vernieuwing komen. Om die prikkels te creëren zouden de big four meer moeten worden uitgedaagd door de andere kantoren.”
Partnersysteem
Van Huut heeft er als voorzitter van een belangrijke uitdager van de big four natuurlijk belang bij om dat te zeggen. Hij raakt echter wel degelijk een belangrijk punt. Een andere belemmering voor innovatie, die niet alleen bij de grote vier speelt, komt voort uit de manier waarop de kantoren zijn georganiseerd. Het huidige partnersysteem nodigt nu eenmaal niet uit tot het doen van grote investeringen in innovatie die zich pas op wat langere termijn uitbetalen, maar leidt eerder tot winstmaximalisatie op de korte termijn. Waarom zou je immers als oudere partner met veel aanzien en macht binnen je kantoor nu veel geld stoppen in iets dat waarschijnlijk pas geld oplevert voor de jongere generatie?
Bijkomend probleem van dat model is bovendien dat de oudere garde meestal minder in contact is met vernieuwing maar wel de zeggenschap heeft. Marc van Hilvoorde en Arnout van Kempen vergeleken de branche vorig jaar in ‘de Accountant’ zelfs met het gildesysteem, waar je bij wijze van spreken eerst heel lang alleen maar koffie mag halen en kopietjes mag maken totdat je de benodigde papieren hebt: “Het lijkt ook een wat inefficiënt systeem dat verkwistend omgaat met talent en met weinig ruimte voor innovatie. Sinds ongeveer de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn de oude, kleine organisaties van samenwerkende zelfstandige ondernemers, de kostenmaatschappen, deels opgegaan in grote ondernemingen. Maar zelfs bij de grootste vier van deze nieuwe ondernemingen is het fundamentele gildesysteem in de bedrijfsvoering terug te vinden.”
Van onderaf
De vergelijking met het gildesysteem gaat hier en daar misschien een beetje mank. Maar dat neemt niet weg dat accountantskantoren een manier moeten vinden om de vernieuwing van onderaf toe te staan en te stimuleren. Een junior voelt immers veel beter aan waar de technologie heen gaat, terwijl veel ouderen zich er juist tegen af zetten omdat ze het ervaren als een bedreiging voor hun bestaan.
Het huidige piramidemodel moet dan ook op de helling en er moet worden gezocht naar meer efficiency in de controle. Maar dat stuit op weerstand, onder andere vanwege het mechanisme dat partners er nu baat bij hebben om het team zo groot (lees: inefficiënt) mogelijk te maken omdat grote opdrachten hen status geven. Er is geen prikkel om nieuwe technologie in te zetten, ook al omdat accountants van jong tot oud er vaak geen affiniteit mee hebben.
Deskundigen zijn op dat punt somber gestemd. Hans Verkruijsse, partner vaktechniek bij Ernst & Young, en voorzitter CCR, zei een tijdje geleden in ‘de Accountant’ “Veel accountants wilden er (nieuwe software, red.) niet aan, omdat ze er toch de voorkeur aan gaven het met de hand te doen. De druk om efficiënter te moeten werken was blijkbaar niet voor iedereen hoog genoeg. Wat ook meespeelt is de opleiding van accountants. Ik vind dat ze gemiddeld genomen nog steeds slecht zijn opgeleid op het gebied van IT.”
Weblog
Accountants zien de voordelen van e-mail, een draadloos netwerk en een blackberry nog wel in, omdat ze daarmee ten minste tijdens een saaie meeting wat mailtjes kunnen versturen aan hun secretaresse. Maar ze geven niet thuis als het gaat om nieuwe controlesoftware of innovatieve manieren van kennisdeling.
Hun afwezigheid op het internet is wat dat betreft bijna pijnlijk. Terwijl veel andere beroepsgroepen van marketeers tot medisch specialisten op het web discussiëren en kennis delen over hun vak, blinken accountants uit door afwezigheid. Wie bijvoorbeeld op zoek gaat naar weblogs op het vakgebied accountancy komt nogal bedrogen uit. Een goed accountancyweblog zou een uitstekend middel zijn om de discussie over de belangrijke thema's in en buiten het vak (zoals innovatie …) te voeren of op gang te brengen, en zou bovendien ook erg handig zijn om expertise over veranderingen in het vak (IFRS, Wta etc.) snel te verspreiden en te duiden voor collega's. Maar zo'n weblog bestaat niet. Wie neemt de handschoen op?
Gloeilamp
Ik daag de beroepsgroep dan ook uit om niet langer kopschuw te zijn voor technologie. Ga de discussie aan over de toekomst! Ontwikkel producten en diensten die inspelen op de informatievoorziening van de toekomst. En probeer trendsettend te zijn in plaats van volgend. Bedenk dat als Thomas Edison wat toevallige passanten had gevraagd naar hun wensen op het gebied van verlichting, zij hooguit zouden hebben gevraagd naar een kaars die niet druipt en langer meegaat. Niet naar een gloeilamp. Zoek de toekomstige gloeilamp van de accountantsbranche en leg daarmee de basis voor de toekomst!