'Geen afschuiven verantwoordelijkheid in de letter of representation'
Wiek Slagter vindt het onacceptabel dat een accountant een cliënt vraagt om in de letter of representation te verklaren dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft. “Dan is de accountantsverklaring niet meer dan de roep van een papegaai.”
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 3, 2006
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Wiek Slagter
Ondergetekende heeft als voorzitter van de Stichting Faculty Club Erasmus Universiteit Rotterdam een principiële strijd gevoerd met één van de vier grote accountantskantoren en een daaraan verbonden accountant AA (namen bij de redactie bekend) betreffende de vraag of het toelaatbaar is van het bestuur van een stichting (of vennootschap) te verlangen, dat dit bestuur in een letter of representation tevens verklaart: “De jaarrekening geeft een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen en van het resultaat en bevat alle toelichtingen die nodig zijn voor dit getrouwe beeld en voor de wet- en regelgeving waaraan de stichting is onderworpen.”
Ons bestuur heeft zich steeds verzet tegen deze toevoeging omdat een dergelijke verklaring eigenlijk alleen kan worden afgegeven door cliënten die over een interne accountantsdienst beschikken. Niettemin hebben wij over een eerder jaar onder protest alsnog deze verklaring afgelegd, omdat het accountantskantoor ons onder zware druk zette: zonder ondertekening van de letter of representation met de gewraakte zinsnede zou geen accountantsverklaring worden afgegeven. Dit terwijl de accountantsverklaring voor ons essentieel was, omdat de verkrijging van subsidies daarvan afhankelijk werd gesteld.
Bij de laatste jaarrekening is het echter anders gelopen, nadat de Stichting Faculty Club Erasmus Universiteit Rotterdam inmiddels een tuchtklacht had ingediend tegen de betrokken accountant ter zake van het feit dat hij met misbruik van omstandigheden een cliënt dwingt tot het afgeven van een verklaring die juist de essentie vormt van de accountantsverklaring blijkens artikel 2: 393 lid 3 BW: De cliënt moet er voor instaan, dat hij de juiste gegevens aan de accountant ter hand stelt, maar vervolgens moet de accountant verklaren, dat de jaarrekening aan de bij of krachtens de wet vereiste voorschriften voldoet.
Indien dat laatste reeds door de cliënt is verklaard, heeft vervolgens de accountantsverklaring geen enkele toegevoegde waarde. Op onze vraag aan het accountantskantoor wat dan wel de toegevoegde waarde van de accountantsverklaring is, heeft het kantoor nimmer geantwoord. Geen antwoord, omdat het accountantskantoor op die vraag niet kon antwoorden. Het zou er immers op neerkomen, dat de waarde van de accountantsverklaring niets meer is dan de roep van een papegaai. Terecht schrijft hoogleraar Arnold Schilder dan ook in ‘de Accountant van juni 2005: “Voorbeelden van hoe het niet moet zijn de immer uitdijende letters of representation die de accountant zijn cliënten laat tekenen.”
Voorafgaande aan de controle van de laatste jaarrekening heeft het accountantskantoor wederom aan ons bestuur een letter of representation voorgelegd waarin de betwiste verklaring was opgenomen. Het bestuur heeft die passage (en nog een passage over fraude) uit de ondertekende en teruggezonden letter of representation geschrapt. Niettemin heeft het accountantskantoor vervolgens de gevraagde samenstellingsverklaring afgegeven. Daaruit kan, mede in het licht van de tuchtklacht, worden afgeleid dat het accountantskantoor thans (impliciet) erkent dat zo’n verklaring door de cliënt niet in een letter of representation thuishoort.Vanaf de aanvang af is de tuchtklacht slechts uit principiële overwegingen ingediend (omdat aan een cliënt geen ander machtsmiddel ten dienste staat).
Ondergetekende heeft aan het accountantskantoor gevraagd of het akkoord gaat met een publicatie volgens een ontwerp van deze bijdrage. Het accountantskantoor heeft die toestemming geweigerd.Daarom heeft het bestuur van de Stichting Faculty Club Erasmus Universiteit Rotterdam toch besloten de tuchtklacht niet in te trekken.
Dit stukje dient vooral om ook cliënten van andere accountantskantoren er op opmerkzaam te maken, een letter of representation waarin nog wel zo’n betwiste verklaring voorkomt, niet te aanvaarden.
Noot
Wiek Slagter is onder meer belast met het onderwijs in ondernemingsrecht en financieringsrecht voor de postdoctorale controllersopleiding van de economische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Naschrift NIVRA
Professor Slagter maakt cliënten en accountantskantoren opmerkzaam op een door de Stichting Faculty Club Erasmus Universiteit Rotterdam gewraakte passage in de letter of representation. Aangezien de stichting besloten heeft haar tucht-klacht niet in te trekken en derhalve deze kwestie zich nog onder de tuchtrechter bevindt, vindt het NIVRA het ongepast inhoudelijk op deze zaak in te gaan. Wel merkt zij op dat in de een na de laatste alinea van de publicatie een verwarring ontstaat doordat professor Slagter enerzijds spreekt over de controle van de jaarrekening en anderzijds over het afgeven van een samenstellingsverklaring, hetgeen twee volstrekt verschillende opdrachten betreft.
Het NIVRA volstaat hiervoor met het verwijzen naar de twee voorbeeldteksten aangaande schriftelijke bevestigingen bij jaarrekeningen voor controleopdrachten en voor samenstellingsopdrachten zoals opgenomen op haar website. Zij hecht eraan te benadrukken dat een duidelijk verschil bestaat tussen beide soorten opdrachten en bijbehorende teksten en dat deze teksten niet bedoeld zijn als standaardbrieven. Nadat de tuchtrechter tot een uitspraak is gekomen zal het NIVRA inhoudelijk op de publicatie van professor Slagter ingaan.
Gert Smit
algemeen directeur NIVRA