Nieuws
Onafhankelijkheidsregels SEC - Nederland populair bij hoofdkantoren - Resultaten verzekeraars nog niet goed vergelijkbaar - Vrouwen beleggen realistischer - Omzet Deloitte daalt - 'Rekening accountant mag lager' - ERIKS group wint Scenter Jaarverslagenprijs - Accountant moet kartelvermoedens melden.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 3, 2005
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Onafhankelijkheidsregels SEC
De Amerikaanse beurswaakhond Securities and Exchange Commission (SEC) streeft naar vereenvoudiging van zijn onafhankelijkheidsregels voor accountants, zonder deze te verzwakken. Andrew Bailey, deputy chief accountant van de SEC, vertelde CFO.com dat zijn bureau daar al mee bezig is. De uiteindelijke beslissing is echter afhankelijk van de opvolger van de eind oktober vertrokken chief accountant Donald Nicolaisen. Tot de onderwerpen die de aandacht hebben behoren onder meer door controlerend accountants geleverde non-audit-diensten en high risksituaties. Dit laatste is volgens Bailey bijvoorbeeld aan de orde als een auditor en zijn cliënt beide diensten verkopen aan dezelfde derde partij.
Ook de goedkeuring door de SEC van een door de accountancy-toezichthouder Public Company Accounting Oversight Board (PCAOB) voorgestelde onafhankelijkheidsregel die het verkopen van belastingadviezen aan controleklanten en hun topbestuurders aanzienlijk zou beperken, staat op de SEC-agenda.
Nederland populair bij hoofdkantoren
Nederland heeft na Zwitserland het beste vestigingsklimaat voor Europese hoofdkantoren en scoort goed op zowel kostenfactoren (kantoorkosten, belastingen) als kwalitatieve factoren (infrastructuur). Dit blijkt uit onderzoek door Ernst & Young naar de populariteit van zeven Europese landen, in opdracht van Economische Zaken. Het onderzoek is onder meer gebaseerd op interviews met beslissers van honderd hoofdkantoren. Bijna tachtig procent van de hoofdkantoren is Amerikaans.
Van massale verschuivingen is geen sprake. Vrijwel alle landen zagen het aantal nieuwe vestigingen tussen 1997 en 2000 stijgen en daarna dalen. Drie bedrijven verhuisden hun hoofdkantoor van het Verenigd Koninkrijk naar Nederland, één bedrijf deed hetzelfde vanuit Duitsland naar Nederland. Geen enkel bedrijf deed het omgekeerde.
Het Verenigd Koninkrijk is met ruim zestig procent van de Europese hoofdkantoren de populairste vestigingsplaats, op afstand gevolgd door Frankrijk (tien procent), Duitsland (negen procent), Nederland (acht procent) en Zwitserland (zeven procent). Gerelateerd aan hun omvang scoren Nederland en Zwitserland het best.
KPMG-schikking met shelter-klanten
De Amerikaanse tak van KPMG betaalt ruim 155 miljoen dollar aan klanten die een omstreden fiscaal advies hebben gekregen over later illegaal gebleken tax shelters. Met de schikking voorkomt het kantoor een collectieve rechtszaak van 280 ‘gedupeerde’ klanten. Rijke Amerikanen ontdoken met de door KPMG geadviseerde fiscale constructie voor honderden miljoenen aan belasting. Eerder voorkwam KPMG strafvervolging door het betalen van een schikking van 456 miljoen dollar aan het Amerikaanse ministerie van Justitie.
Wel wordt een aantal voormalige KPMG’ers persoonlijk vervolgd. Nadat in augustus 2005 al zeven ex-KMPG-partners en een ex-tax manager in staat van beschuldiging zijn gesteld, voegde de Amerikaanse justitie daar op 17 oktober 2005 nog eens negen extra ex-partners aan toe.
Wet- en regelgeving kost bedrijven veel geld
Bedrijven ervaren een toenemende druk vanuit maatschappij en overheid om verantwoording af te leggen. De toenemende wet- en regelgeving leidt tot meer bureaucratie, hogere lasten en lagere winsten. Bij het voldoen aan alle wetten, regels en richtlijnen, zijn in totaal circa 11.000 personen betrokken. Dit blijkt uit onderzoek in opdracht van IT- en adviesorganisatie Capgemini. Van de onderzochte bedrijven noemt 29 procent milieuwetgeving spontaan als voorbeeld van wet- of regelgeving waar men direct mee te maken heeft. IFRS volgt met 25 procent, gevolgd door belastingen/fiscale wetgeving (24 procent) en arbo/veiligheidsvoorschriften (23 procent). Bij beursgenoteerde ondernemingen liggen de verhoudingen anders: hier scoren IFRS (43 procent) en Sarbanes-Oxley (34 procent) het hoogst.
Resultaten verzekeraars nog niet goed vergelijkbaar
De invoering van de International Financial Reporting Standards (IFRS) leidt nog niet tot goed vergelijkbare resultaten bij Europese verzekeringsmaatschappijen. De onderlinge verschillen zijn wel verkleind, maar van ‘echte consistentie tussen de bedrijven’ is nog geen sprake. Dit blijkt uit onderzoek van KPMG. De meeste verzekeraars blijken te kiezen voor waardering tegen actuele waarde van financiële instrumenten en waardering van verzekeringsverplichtingen volgens de lokale waarderingsgrondslagen. De resulterende mismatch lossen zij op door toepassing van shadow accounting of opname van discretionaire winstdelingsverplichtingen. De mate waarin deze keuzes worden gemaakt is echter over het algemeen onduidelijk.
“Bijna alle verzekeringsmaatschappijen maken gebruik van de fresh start-benadering voor pensioenverplichtingen en kiezen voor het niet-retrospectief aanpassen van goodwill”, constateert KPMG-partner Petri Hofsté. “Daarnaast wijzen zij bepaalde beleggingen aan als ‘actuele waarde via de resultatenrekening’ en stellen zij alle cumulatieve koersverschillen op nul. Vermogen en resultaat blijken overigens door de invoering van IFRS niet in dezelfde mate te worden beïnvloed. Enerzijds doordat de lokale waarderingsgrondslagen onderling sterk verschillen en anderzijds doordat onder IFRS verschillende keuzes worden gemaakt.”
Vrouwen beleggen realistischer
Mannen hebben een groter vertrouwen in de nabije toekomst dan vrouwen. Volgens de Postbank BeleggersBarometer, die het vertrouwen meet van alle Nederlandse particuliere beleggers, is de recente stijging van 121 naar 125 punten (0 staat voor heel pessimistisch, 100 voor neutraal en 200 voor extreem optimistisch) vooral te danken aan optimistische mannen. Het vertrouwen van vrouwen nam juist iets af. Dat geeft te denken, want vrouwen boeken doorgaans betere beleggingsprestaties dan mannen.
Uit onderzoek van drie jaar Postbank BeleggersBarometer door de Universiteit van Tilburg blijkt dat mannen hun eigen beleggingsprestatie (rendement) en -inzicht overschatten. Daarbij handelen ze ook nog eens vaker dan vrouwen en overleggen ze niet met hun partner. Vrouwen overleggen veel vaker. Er is een tegenstelling tussen de werkelijke beleggingsprestaties van mannen en vrouwen en wat ze hierover zelf aangeven. Het werkelijke rendement van vrouwen ligt gemiddeld hoger dan dat van mannen, blijkt ook uit Amerikaans onderzoek.
Dertigers met paniekaanvallen...
Tijdschrift Carp signaleert een nieuwe modeziekte onder dertigers: paniekaanvallen. De oorzaak: stress. De gevolgen: duizelingen, hartkloppingen, ademnood, zweten en trillen. Volgens Marcel van den Hout, hoogleraar klinische psychologie van Universiteit Utrecht zijn vroege dertigers het kwetsbaarst voor deze ziekte, “omdat zij in deze levensfase met veel extreme stressveroorzakende life events worden geconfronteerd”. Trouwen, een kind krijgen, ontslag of een drukke nieuwe baan kunnen paniekaanvallen triggeren bij jonge hipo’s. Anticipatieangst voor een nieuwe aanval veroorzaakt extra stress. Het is maar dat u het weet.
...en financials onder stress
Financials hebben meer stress dan een paar jaar geleden. Dat blijkt uit onderzoek van Robert Half Finance & Accounting. Zij wijten dit vooral aan de toename van verantwoordelijkheid en verhoogde werkdruk.
Bijna de helft van de bijna 4.500 ondervraagde finance professionals gaf aan per week 46 tot 55 uur te werken, zestien procent zelfs meer dan 55 uur. Een derde is momenteel actief op zoek naar een baan. Enkele subresultaten voor de Nederlandse financials:
- 67 procent heeft veel meer stress dan een paar jaar geleden.
- Bijna tweederde geeft aan dat dit wordt veroorzaakt door de verhoogde verantwoordelijkheid.
- Bijna een op de vijf financiële afdelingen is onderbemand.
- Bijna vijftig procent van de respondenten werkt per week tot 45 uur, bijna een derde 46 tot 55 uur en acht procent werkt meer dan 55 uur.
- Twee op de drie financiële mensen is op dit moment op zoek naar een baan (actief of passief). Hiermee hoort Nederland bij de top drie in Europa, achter Frankrijk (85 procent) en Duitsland (78 procent).
Veel ex-big-five in consultancy-top
De top tien van meest prestigieuze technology-consultantsfirma’s bevat een aanzienlijke dosis ex-big-five. Het Amerikaanse Vault.com, makelaar in carrière-informatie, stelde onlangs de nieuwe ranglijst samen, op basis van de mening van meer dan 2.100 consultants. Van de tien meest prestigieuze firma’s op technologiegebied (vooral ICT) wortelen er vier in de voormalige big five. Deloitte Consulting scoort het hoogst met een tweede plaats. Accenture (ex-Andersen), BearingPoint (afsplitsing van KPMG) en Cap Gemini (deels ex-Ernst & Young) bezetten de posities vier tot en met zes.
Omzet Deloitte daalt
Deloitte boekte in 2004/2005 een nettoomzet van 665 miljoen euro. Gecorrigeerd voor de verkoop van de Human Capital Group is dit een daling van 2,4 procent ten opzichte van vorig jaar. Ook het nettoresultaat daalde: met 2,6 procent tot 91 miljoen. De omzet van assurance steeg licht ten opzichte van vorig jaar, maar die bij de belastingadviseurs daalde van 177 naar 169 miljoen euro, en die van de consultants van 94 miljoen naar 92 miljoen euro. De bestuurders Roger Dassen en Jan Dalhuisen draaiden er tijdens de presentatie van de cijfers niet omheen: “Dit was een tegenvallend jaar, beneden planning.”
Op 1 juni 2005 startte Deloitte een nieuw strategisch driejarenplan onder de naam TOP-grading, hetgeen staat voor Teaming, Operational excellence en Positionering. Opmerkelijk is de forse sanering in het kantorenbestand. Nog niet zo lang geleden telde Nederland negentig Deloitte-kantoren, nu zijn dat er 45 en dat moet in drie jaar terug naar 25. De motivering doet denken aan die van banken bij soortgelijke operaties:“Deze ontwikkeling past in de slag om de kwaliteit en efficiency van onze dienstverlening op een nog hoger plan te brengen.”
Een opvallend en verheugend onderdeel van het jaarverslag is het vijf pagina’s tellende hoofdstuk over de eigen corporate governance, met uitgebreide en concrete informatie over de relatie met ‘Tabaksblat’, de structuur en rol van het bestuur, de raad van commissarissen (slechts drie van de zeven zijn interne leden van Deloitte zelf), het audit committee en een beargumenteerde voorzichtige (‘in beginsel’) ‘in control’-statement. Daarnaast een vijf pagina’s tellend informatief verslag van de raad van commissarissen, met onder meer alle eigen nevenfuncties en -activiteiten. Een primeur in de accountantswereld die navolging verdient (zie ook pagina 16, 22 en 24).
‘Rekening accountant mag lager’
De rekening van de accountant is aan de hoge kant, vindt het merendeel van de financieel directeuren die deelnamen aan een recent onderzoek van adviesbureau Alfa Delta Compendium. Directeur Gert Baars van dat bureau presenteerde de uitkomsten tijdens de rondetafelbijeenkomst van het NIVRA over kosten van accountantsdiensten, eind september in Amsterdam.
Alfa Delta Compendium benaderde 2.500 financieel directeuren met een enquête en had daarnaast diepte-interviews met de cfo’s van 22 AEX-fondsen en drie van de vier grootste gemeenten. Ruim zestig procent van de respondenten is tevreden met de dienstverlening door de huidige accountant, maar geeft deze als rapportcijfer niettemin maar een magere 6,6. Meer dan zeventig procent vindt de factuur voor de accountantscontrole te hoog, maar wil toch liever niet van accountant wisselen. Dat komt pas aan de orde als daarmee een besparing van dertig procent of meer is te realiseren.
Nog steeds schort het aan de inzichtelijkheid van de factuur van de accountant. Hoewel negentig procent van de respondenten graag wil weten hoe die factuur precies is opgebouwd, heeft men sterk de indruk dat die vooral wordt gebaseerd op de rekening van het vorig jaar. De relatie met de daadwerkelijk verrichtte werkzaam heden is onduidelijk.
Lage rapportcijfers krijgt de accountant vooral als het gaat om het geven van inzicht in kostenbesparingen of procesverbeteringen. De rekening van de accountant wordt daardoor niet of nauwelijks terugverdiend, aldus de ondervraagden. Driekwart verwacht overigens dat de rekening van de accountant in de toekomst alleen maar hoger zal worden, vooral als gevolg van nieuwe regelgeving.
Mandaatverlening
Het bestuur van het Koninklijk NIVRA heeft in de bestuursvergadering van 21 september 2005 besloten om:
- de voorzitter van het bestuur van het Koninklijk NIVRA mandaat te verlenen om namens het bestuur van het Koninklijk NIVRA op grond van artikel 4 lid 2 van de Nadere voorschriften inzake permanente educatie een curriculum vast te stellen met betrekking tot het kennis gebied of onderwerp dat het bestuur voor een bepaald kalenderjaar voor een minimaal te behalen aantal PE-punten heeft verplicht gesteld;
- de directeur Beroepsontwikkeling en -reglementering van het Koninklijk NIVRA mandaat te verlenen om namens het bestuur van het Koninklijk NIVRA op grond van artikel 4 lid 2 Nadere voorschriften inzake permanente educatie cursussen op basis van het curriculum als hiervoor bedoeld te erkennen.
Mandaatverlening is mogelijk op grond van artikel 10:1 en verder van de Algemene wet bestuursrecht. Een gemandateerde functionaris handelt namens het bestuur. Het bestuur is dus verantwoordelijk voor een krachtens een mandaat genomen besluit, maar blijft bevoegd de bevoegdheden zelf te hanteren en kan de functionaris ook aanwijzingen geven.
Het besluit waarbij de onderstaande bevoegdheden zijn gemandateerd treedt één dag na deze publicatie in werking. De volledige tekst van het mandaat ligt ter inzage bij het Koninklijk NIVRA en is te raadplegen op www.nivra.nl.
Leerstoel Management professionele dienstverlening
Nyenrode is per 1 oktober 2005 als eerste universiteit gestart met een leerstoel Management van professionele dienstverlening. Dienstverleners zoals ING, Yacht, APS, SDU en HCG ondersteunen de leerstoel. Deze voorziet in wetenschappelijke en praktische adviezen voor het bestuur en management binnen de professionele dienstverlening op het gebied van onder andere reputatiemanagement, kennisconcurrentie en technologiegebruik. Deze sector krijgt daarmee voor het eerst meer systematische en wetenschappelijke aandacht.
Herman Bruggink, president van Nyenrode: “De leerstoel richt zich op de vraag hoe een professional service firm effectief bestuurd en geleid kan worden. De wetenschappelijke bestudering van ondernemerschap is een van onze centrale aandachtsgebieden en daarop sluit dit vraagstuk goed aan.”
De leerstoel wordt bekleed door Frank Kwakman. Kwakman was in dienst van BSO (later M&I Partners) en promoveerde in 1993 aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In datzelfde jaar richtte hij het organisatieadviesbureau Korevaar & Kwakman op. Sinds 2002 is hij vennoot bij Holland Consulting Group, waar hij zich specifiek bezighoudt met vraagstukken op het gebied van strategie, management en organisatie van professionele dienstverlening (zie ook pagina’s 16, 22 en 24).
Uitwisseling belastinggegevens met Eiland Man
Nederland en het Eiland Man gaan informatie over belastingzaken uitwisselen. Daartoe zijn drie overeenkomsten en een politieke verklaring ondertekend. Het informatie-uitwisselingsverdrag tussen Nederland en het Eiland Man is gestoeld op het Model Agreement on the Exchange of Information on Tax Matters van de OESO en moet bijdragen aan het terugdringen van belastingontwijking, fraude, witwassen en terrorismefinanciering. Op grond van het verdrag vindt op verzoek informatie-uitwisseling plaats over zowel strafrechtelijke als civiele belastingzaken. De uitwisseling van informatie over strafrechtelijke zaken geldt ook voor openstaande belastingjaren. Belastingplichtigen die verzwegen inkomsten alsnog spontaan melden, kunnen een beroep doen op de ‘inkeerregeling’ en daarmee een boete voorkomen. In de afspraken is ook vastgelegd dat de Nederlandse deelnemingsvrijstelling geldt voor actieve deelnemingen op het Eiland Man. Daarmee krijgen ondernemingen onder voorwaarden een vrijstelling van belasting voor inkomsten uit deelnemingen van vijf procent of meer. (Voor meer belastingroutes, zie pagina 62.)
ERIKS group wint Scenter Jaarverslagenprijs
ERIKS group is winnaar van het elfde Scenter Jaarverslagenonderzoek (verslagjaar 2004). De jaarverslagen van 130 Nederlandse ondernemingen zijn beoordeeld op de transparantie van de rapportage over hun beleid. Winnaar in de categorie AEX is ING met een score van 8,2. De Midkap-winnaars zijn Corus, Océ en Wessanen met een score van 7,6. Bij de small caps wint Imtech met een score van 7,6 en in de categorie niet-beursgenoteerd eindigden Delta Lloyd, NS en Royal Haskoning bovenaan met 8,2.
De uitkomsten laten zien dat openheid over beleid bij veel Nederlandse bedrijven nog steeds niet hoog op de agenda staat. Gemiddeld scoren ze een 6.0. Volgens Sicco Santema, directeur van Scenter Management Consultants moet dit veel beter. “Voor aandeelhouders en beleggers is het belangrijker te weten wat de ceo van plan is te gaan doen, dan wat zijn salaris is. Omdat praten onvoldoende blijkt te werken, pleiten we voor richtlijnen hierover in de bestaande corporate governance-codes.”
De jaarverslagen werden zoals elk jaar beoordeeld op tien objectieve criteria: business definition, goals, objectives, SWOT-analyse, challenges, corporate strategy, business unit strategy, monitoring, actieplannen voorgaande jaren en actieplannen voor het komende jaar. Daarnaast werd dit jaar getoetst op transparantiecodes en marketing (niet meegenomen in de algemene criteria). De onderzochte bedrijven blijken over het algemeen zeer goed te rapporteren over nieuwe richtlijnen en regelgeving en de manier waarop zij daaraan tegemoet komen. Over marketing wordt relatief weinig onthuld.
Veertien procent van de onderzochte bedrijven scoort dit jaar een ‘goed’ (minstens 7.5). De volgende bedrijven (naast bovengenoemde) krijgen om die reden van Scenter een Certificaat van Transparantie uitgereikt: VNU, Koninklijke Ahold, Ballast Nedam, Fortis, Shell, Philips, Rabobank, SITA Nederland en SNS Reaal.
Accountant moet kartelvermoedens melden
Hoewel accountants geen ‘NMa-speurders’ zijn en niet actief hoeven te zoeken naar overtredingen van de Mededingingswet kunnen zij voor de NMa interessant zijn als intermediair en ‘tussenstation’ voor naleving. Dat zei bestuursvoorzitter Pieter Kalbfleisch van de Nederlandse Mededingingsautoriteit onlangs in een lezing over integere naleving en integere handhaving. Accountants zouden volgens hem “direct stappen moeten ondernemen als zij bij de normale controleactiviteiten onverhoopt zaken tegenkomen die tot het vermoeden leiden dat er sprake is van overtredingen van de Mededingingswet”.
Daar heeft de accountant volgens hem goede redenen voor. Overtredingen kunnen consequenties hebben voor de getrouwheid van de weergave van de financiële cijfers, NMa-boetes kunnen een significante invloed hebben op de financiële positie van de onderneming en bovendien pikt het publiek het niet als accountants hun commerciële belangen zouden laten prevaleren boven het algemeen belang.
Welke stappen de accountant precies moet nemen, vindt Kalbfleisch moeilijk te zeggen. Een accountant zal zelden sluitend bewijs vinden voor een overtreding, terwijl hij als niet-expert ook moeilijk kan beoordelen of er sprake is van sluitende bewijzen. Toch zou de NMa willen dat een accountant die stuit op ‘zeer sterke aanwijzingen’ dat bij haar meldt, of bij de raad van commissarissen van de onderneming. Accountants moeten aanwijzingen voor een kartel volgens Kalbfleisch altijd direct melden bij de raad van commissarissen, ook als er ‘minder sluitende bewijzen’ zijn. De accountant moet de commissarissen daarbij wijzen op het clementieprogramma van de NMa.
Kalbfleisch is verder wel gecharmeerd van de suggestie dat ondernemingsbesturen in hun jaarverslag verklaren dat de onderneming ‘kartelvrij’ is. Als de onderneming in strijd met die verklaring blijkt te hebben gehandeld, wordt dat gezien als valsheid in geschrifte. De bestuurders zouden dan bijvoorbeeld bestraft kunnen worden met een bestuursverbod. Maar, voegt de NMa-topman er doelend op het bestuursverbod aan toe, “ik besef - en accepteer - dat er thans in Nederland voor een dergelijke maatregel onvoldoende politieke steun bestaat”. (LvA)
Studie Beurs 2005
Een aantal malen per jaar staan het NIVRA en de NOvAA zij aan zij om het accountantsberoep te promoten. Van 5 tot en met 8 oktober 2005 konden scholieren van vijftien tot negentien jaar, met of zonder hun ouders, zich laten informeren over vervolgopleidingen en beroepen op het grootste evenement op dit gebied: de Studie Beurs 2005 in Utrecht.
De grote en opvallende stand werd mede mogelijk gemaakt door Deloitte, Ernst & Young, KPMG, PricewaterhouseCoopers, BDO, Mazars en de Belastingdienst. Dagelijks waren vijftien assistent-accountants en recruiters van deze organisaties op de stand aanwezig om vragen te beantwoorden van de bezoekers en te vertellen waarom het vak zo boeiend is. Hierbij werd uitgegaan van het beroep ‘accountant’ en niet direct gesproken over het verschil tussen AA en RA.
Het thema ‘Vijf goede redenen om accountant te worden’ bleek een goede aanleiding om gesprekken aan te gaan met de bezoekers en bij velen is het vooroordeel ‘saai en stoffig’ na een gesprek op de stand weggenomen. Voorlichting blijft de komende tijd een belangrijk instrument om de instroom in het accountantsberoep te verhogen.
Offshoring: ook hooggeschoold werk
Onderzoek van TNS NIPO in opdracht van Capgemini naar offshoring - in gewoon Nederlands: uitbesteden van werk naar het buitenland - laat zien dat circa één op de zeven Nederlandse bedrijven en instellingen dit momenteel doet en daar gemiddeld vijf procent van het organisatiebudget aan besteedt.
Opvallend is dat men vindt dat ook werkzaamheden van hoger geschoolden kunnen worden uitbesteed. Vijftig procent van de respondenten ziet serieuze mogelijkheden voor uitbesteding naar het buitenland, met name van IT-werkzaamheden. De top 3 van landen en regio’s waarin organisaties voor dit doel het minste vertrouwen hebben zijn Midden- en Zuid-Amerika (53 procent), Rusland (53 procent) en Oost-Europa (uitgezonderd Polen; 37 procent). Het meeste vertrouwen genieten India (54 procent), China (49 procent) en Zuid-Europa (Spanje, Portugal en Italië; 34 procent).
Het onderzoek is uitgevoerd onder directieleden en managers van 153 bedrijven en non-profitorganisaties met meer dan honderd werknemers.
Meer banen bij buitenlandse bedrijven
Het aantal arbeidsplaatsen bij vestigingen van buitenlandse bedrijven in Nederland steeg in 2004 met circa dertigduizend (zes procent) tot bijna 550.000. Het aantal vestigingen groeide met vier procent tot circa 5.300, vooral doordat een aantal grote Nederlandse bedrijven, zoals KLM, Vendex en PCM, in buitenlandse handen kwam. Dat blijkt uit het rapport Operations of Foreign Companies in the Netherlands, opgesteld op basis van de in opdracht van Economische Zaken ontwikkelde Database Buitenlandse Vestigingen in Nederland.
De VS voert de toplijst aan, zowel in aantal vestigingen (1.600) als werkgelegenheid (dertig procent), gevolgd door het Verenigd Koninkrijk (zeventien procent) en Duitsland (dertien procent). Azië levert ruim vijfhonderd vestigingen en zeven procent van het aantal banen, met Japan als belangrijkste ‘donor’ (310 vestigingen), gevolgd door Taiwan en Zuid-Korea. Het aantal Chinese vestigingen is vooralsnog gering: 27, met samen ruim drieduizend arbeidsplaatsen.