Flexibeler BV-regels
Het Nederlandse BV-recht gaat fors op de schop. Oprichtings- en inrichtingseisen worden soepeler, de positie van crediteuren sterker.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 3, 2004
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Zowel ondernemers als juristen pleiten al geruime tijd voor aanpassing van de BV-regelgeving. De regels zijn volgens velen niet meer van deze tijd of niet meer relevant. Toch was het tamelijk plotseling dat de overheid ook daadwerkelijk een commissie instelde die met aanpassingsvoorstellen moest komen. De aanleiding was in het zogeheten Inspire-Art-arrest van september 2003. Deze Nederlandse onderneming, actief op het gebied van de kunsthandel, koos voor de Britse Ltd-vorm vanwege de grotere flexibiliteit in het Britse recht en kreeg via een zaak voor het Europese Hof van Justitie het recht zich als Ltd-onderneming in Nederland te vestigen.
Buitenlandse ondernemers
Daarmee stelde het Europese Hof de BV gelijk aan de Ltd en zag het Nederlandse ministerie van Justitie zich genoodzaakt de huidige BV-regels
aan een grondige herziening te onderwerpen en in lijn te brengen met de ons omringende landen, Groot-Brittanië in het bijzonder.
In mei 2004 presenteerde de commissie De Kluiver een rapport met aanbevelingen dat als basis wordt gebruikt voor de nieuwe wetgeving voor zowel bestaande als nieuwe BV’s. Naar verwachting zal Justitie nog dit jaar het wetsvoorstel gereed hebben.
Susanne van Dijk, secretaris Juridische Zaken bij MKB Nederland is blij met het initiatief van Justitie. “We kregen diverse vragen van ondernemers over de mogelijkheid om via een buitenlandse rechtsvorm een onderneming te beginnen. Het is goed dat de Nederlandse overheid het BV-recht nu gelijktrekt met het buitenland. Daarmee blijft Nederland ook voor buitenlandse ondernemers aantrekkelijk.”
Afschaffing minimumkapitaal
De meest in het oog springende wijziging is de afschaffing van het minimumkapitaal. Volgens de huidige regels moeten de oprichters van een BV €18.000 aan kapitaal storten en een bankverklaring aan de notaris overleggen dat het geld inderdaad is gestort. De commissie De Kluiver beveelt nu aan deze regel, die oorspronkelijk was bedoeld ter bescherming van crediteuren, af te schaffen.
“Daarmee sluit de wetgever aan bij de bedrijfseconomische werkelijkheid”, vindt Guido Vos, directeur MKB van Rabobank Nederland. “De bankverklaring is in veel gevallen een wassen neus. Zodra de BV-oprichter het rekeningafschrift van de storting in huis had, haalde hij het geld weer van de rekening af. Het oprichtingskapitaal is voor ons daarom in wezen niet relevant.”
Geen liquiditeitsverklaring
Ook Hanny Schutte, universitair hoofddocent op de juridische faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen, heeft bedenkingen bij de bankverklaring onder het huidige systeem. “Het geeft totaal geen garantie voor crediteuren. Ook uit de jurisprudentie blijkt dat deze verklaring eigenlijk niet zoveel betekenis heeft.”
Schutte publiceerde samen met Loes Lennarts eerder dit jaar een rechtsvergelijkend onderzoek naar de versoepeling van het BV-kapitaalbeschermingsrecht (dat onder meer als input werd gebruikt door De Kluiver), waarin ze ook pleitte voor afschaffing van het minimum oprichtingskapitaal.
Een ander voorstel van dit tweetal, het overleggen van een liquiditeitsverklaring en een financieel plan door de oprichters, werd door De Kluiver niet overgenomen. Schutte vindt dit jammer: “Met een dergelijke verklaring dwing je oprichters na te denken over het toekomstige financiële plaatje van de BV en of deze BV in de toekomst wel levensvatbaar is.”
Banken
Jan Kooijman, registeraccountant en vennoot bij Arenthals Grant Thornton, wijst erop dat het bedrag van €18.000 slechts voor een enkele ondernemer een serieuze kwestie is. “In de meeste gevallen is dit bedrag veel te weinig om een onderneming te kunnen beginnen en te ontwikkelen. De Kluiver gaat er ten onrechte vanuit dat dit bedrag voor ondernemers meestal een bezwaar is.”
Volgens Kooijman ontstaan er meer oprichtings- en ontwikkelingsproblemen naar aanleiding van de eisen van de financier, in veel gevallen een bank, die vindt dat er te weinig eigen vermogen in de onderneming is ingebracht. Kooijman is overigens geen voorstander van het overleggen van een liquiditeitsverklaring. “Het gaat dan om prognoses en je belast het management zwaar door hen te dwingen deze prognoses ook extern af te geven. Zij kunnen ook niet in de toekomst kijken. Een dergelijke verklaring biedt voor crediteuren trouwens weinig zekerheid en we zijn bezig met administratieve lastenverlichting, niet met lastenverzwaring toch!”
Flexibiliteit bij inrichting
Het tweede belangrijke punt in de aanbevelingen van de commissie betreft meer flexibiliteit bij bestuurdersbenoemingen en aandelenoverdracht. Nu is er veel wettelijk vastgelegd, wat veel ondernemers als beknellend ervaren. De aanbevelingen geven ondernemers de ruimte om zelf te beslissen over deze zaken en deze in hun eigen statuten vast te leggen.
Guido Vos (Rabobank) vindt het goed dat het eenvoudiger wordt om je als BV-ondernemer te organiseren. “Het gaat ook meer leven, aandeelhouders kunnen ook beter hun ei kwijt. Ondernemingsstatuten worden op deze manier meer dan alleen een verplicht nummer.”
Aandeelhouders
Ook Jan Kooijman (Arenthals) is er voorstander van dat ondernemers meer ruimte krijgen om zelf meer statutair vast te leggen. Wel heeft hij bedenkingen bij de grotere vrijheid die aandeelhouders krijgen bij aandelenoverdracht. “Nu is deze beperkt en dat moet zo blijven. Het is goed om aandelen eerst aan bestaande aandeelhouders aan te bieden. Anders krijgen aandeelhouders die dwars willen liggen de kans om aandelen aan te bieden aan een concurrent. Het leed is dan niet te overzien.”
Susanne van Dijk (MKB Nederland) verwacht dat met meer vrijheid ook de ondoorzichtigheid toeneemt. “Dat kan leiden tot meer vraag naar advies en dus tot hogere kosten voor ondernemers.”
Bescherming crediteuren
Een derde aanbeveling richt zich op een betere bescherming van crediteuren. Dit om te voorkomen dat door hoge dividenduitkeringen de vermogenspositie van de onderneming dermate wordt aangetast dat er voor crediteuren te weinig overblijft. Hanny Schutte (Rijksuniversiteit Groningen) is positief dat dit beter wordt vastgelegd. “In de praktijk was niet duidelijk wat in dit verband nu wel en niet mocht. De literatuur hierover was niet eenduidig.”
Guido Vos stelt dat De Kluiver terecht aandacht besteedt aan de liquiditeitspositie van een BV. “Een balans is een mening, cash een feit. De aanbevelingen van De Kluiver zorgen voor meer cijfertransparantie en daar heb je als financier veel meer aan dan aan een intentieverklaring.” Vos geeft aan dat de bank de meeste mogelijke problemen zelf al heeft afgedekt door bijvoorbeeld het afspreken van regelingen ten aanzien van dividenduitkeringen, of het mee laten tekenen door alle bestuurders en aandeelhouders van de BV van een borgverklaring.
Hamvraag
Jan Kooijman is het met Vos eens dat voor de bank zekerheid van belang is en dat het gaat om de vraag of de onderneming voldoende cashflow gegenereert om een lening terug te betalen. Het blijft volgens hem echter ook onder de aanbevelingen van De Kluiver lastig om bestuurders ook echt aan te spreken. “De hamvraag is natuurlijk of een slechte financiële positie komt door wanbeleid of door andere factoren, zoals een neergaande economie en het maken van de verkeerde bedrijfseconomische keuzes. Het is vaak moeilijk aan te tonen dat er wanbeleid is gevoerd en derhalve zal het ook moeilijk blijven om bestuurders persoonlijk aan te spreken.”
Hoofdpunten rapport commissie De Kluiver
- Vergroting van de toegankelijkheid. Minimumkapitaal is niet meer wettelijk vereist en formaliteiten voor oprichting worden beperkt.
- Vrijheid van inrichting van de BV is een belangrijk uitgangspunt. De wetgeving op dit gebied wordt minder dwingend. Aandeelhouders krijgen meer vrijheid om in de ondernemingsstatuten afspraken over bestuurdersbenoemingen en aandelenoverdracht vast te leggen.
- Crediteuren worden beter beschermd. Het ondernemingsbestuur krijgt de bevoegdheid om te toetsen of na uitkering aan aandeelhouders de onderneming aan haar schulden kan voldoen.
Gerelateerd
Uitkeringstoets BV: de ex is de klos
Sinds 2012 is voor uitkering uit een BV niet meer bepalend of er voldoende vrije reserves zijn, maar moet het bestuur een uitkeringstoets uitvoeren om te oordelen...
Let op gewijzigde termijnen jaarverslaggeving
Bepaalde wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek en de Flex-regelgeving hebben belangrijke gevolgen voor de planning van de werkzaamheden van de accountant. Het is...
Uitspraak CBb slaat gat in kapitaalbescherming
Een opvallende uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven biedt ruimte om binnen een groep van een reserve herwaardering deelneming af te komen....
Maak van uitstel dividend geen afstel
Zeker in de opbouwfase van een onderneming zijn aandeelhouders meer dan eens bereid toegekend dividend niet direct op te nemen. Dat voorkomt dat dividendbetalingen...
Ondernemingsrecht
Het laatste nieuws en vaktechnische artikelen over ondernemings- en faillissementsrecht.