Vertellen wat we doen
Buitenlanders vinden ons maar een naïef volkje. Neem de strippenkaart. Wie mensen zelf laat stempelen moet niet gek opkijken als een kwart ervan zwart rijdt. In het buitenland kun je alleen de metro in na het passeren van stevig beveiligde toegangspoorten.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 5, 2010
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Maar Nederland leert snel bij; de strippenkaart wordt vervangen door een systeem dat veel minder uitgaat van de goedheid van de medemens. Onze samenleving is steeds meer gebaseerd op wantrouwen. Bij zo'n samenleving past de toenemende roep om openheid en verantwoording. Jouw intenties zijn niet vanzelfsprekend, dus laat maar zien wat je gedaan hebt, zo is de redenering. Wie tegenwoordig niet transparant is krijgt de wind van voren. De banken die dit jaar géén duurzaamheidsverslag publiceerden (je kunt je voorstellen dat ze wat anders aan hun hoofd hadden) konden rekenen op paginabrede verontwaardiging. Het is een samenleving waar de accountant goede zaken doet, onderling wantrouwen vergroot de behoefte aan controle. Daarbij ontkomen we zelf niet aan diezelfde roep om openheid en verantwoording. Toezichthouders en institutioneel beleggers hebben herhaaldelijk het gebrek aan kwaliteit van de transparantieverslagen van de OOB-kantoren gehekeld. Recente kritiek van Marcel Pheijffer was voor het NIVRA aanleiding om een inventarisatie te doen naar de transparantieverslagen van de kantoren. Een verslag daarvan treft u aan in deze Accountant.
De conclusie is dat er het een en ander valt te verbeteren. De opzet van de kwaliteitsbeheersing is prima beschreven, maar over de werking vernemen we te weinig. Hier ligt een fraaie kans voor het openbaar beroep om de communicatie met belanghebbenden te verbeteren. Dat die kans tot nu toe nog niet gegrepen is, kan te maken hebben met een teveel vastklampen aan de wet of angst voor negatieve reacties. Niet geheel onterecht in een klimaat van claims en onbeperkte aansprakelijkheid, maar de vraag is of we er de oorlog mee winnen. Op termijn leidt gebrek aan openheid en communicatie tot een maatschappelijk isolement en dat is nou bepaald niet waarvoor het beroep was bedoeld. Waarom dan toch die terughoudendheid?
Er zijn uiteraard keerzijden aan transparantie. Zoals informatie-overkill; je kunt maximale transparantie betrachten door het complete grootboek van een bedrijf op de website te publiceren, maar daar wordt niemand blij van. Dan is er nog het probleem van de ‘onfrisse’ belangstelling voor zaken die in de persoonlijke sfeer liggen. Half Nederland zit voor de buis om de ‘maatschappelijk relevante’ programma's van Peter R. de Vries te bekijken, maar de motieven van maker en kijker zijn discutabel. Niet voor niets diende het NIVRA een klacht tegen Accountancynieuws in om naamsvermelding bij tuchtzaken te voorkomen vóórdat er een uitspraak was gedaan.
Maar die keerzijden zijn hier niet aan de orde. Wie de transparantieverslagen leest ziet dat ze meer zijn opgesteld als een juridisch document, bedoeld om aan de wet te voldoen, dan als communicatiedocument. Het uitgangspunt is compliance, niet het zoeken naar dialoog of de mogelijkheid zich op positieve wijze te onderscheiden op het gebied van kwaliteit.
Met een rondetafelbijeenkomst met belanghebbende externe partijen wil het NIVRA een vervolg geven aan het verslag. Doel is om de wensen en behoeften scherper in kaart te brengen. Een noodzakelijk initiatief om de niet altijd gefundeerde kritiek van pers en publieke opinie te weerleggen. En hopelijk een aanleiding voor kantoren en beroepsgenoten om eveneens actiever naar buiten te treden.
Als aan onze intenties wordt getwijfeld, moeten we vertellen wat we hebben gedaan. Want we hebben geen behoefte aan nog strengere maatregelen en een toezichtsysteem dat louter is gebaseerd op wantrouwen.
Berry Wammes
algemeen directeur