Incidenten en dilemma's
Accountantsorganisaties zijn verplicht ‘incidenten' onverwijld te melden bij de AFM. De open normen geven ruimte voor professionele oordeelsvorming, maar scheppen ook dilemma's.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 5, 2010
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Barbara Majoor en Rik Roos
Incidenten in de financiële wereld kunnen de economie ernstige schade toebrengen. Ze tasten het vertrouwen van het publiek aan. Dit was het geval bij Enron, de bouwfraude en recent het faillissement van Lehman Brothers of de perikelen rondom Icesafe. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel wet- en regelgeving is gericht op het vermijden van incidenten en dat toezichthouders veel aandacht hebben voor de naleving van deze regelgeving door de financiële sector. Ook accountantsorganisaties hebben te maken met deze regelgeving.
Bij bepaalde incidenten zijn zij op grond van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) verplicht onverwijld de Autoriteit Financiële Markten te informeren. De toezichthouder kan sancties treffen als ze deze plicht niet nakomen. Tot aan 24 september 2009 hebben accountantsorganisaties aan de AFM 23 maal een incident gemeld. Het merendeel had betrekking op invallen en/of verhoren van de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD)**.
Dilemma
Accountantsorganisaties zijn verplicht regels en procedures te hebben op dit terrein (Besluit toezicht accountantsorganisaties; artikel 32 lid 2). Op grond hiervan moeten ze telkens afwegen of een gebeurtenis/gedraging kwalificeert als ‘incident’ of niet.
Deze afweging lijkt eenvoudig. Er mag immers worden verwacht dat de Wta en Bta invulling geven aan het begrip incident. Op het eerste gezicht gebeurt dit in artikel 21 Wta, in combinatie met artikel 32 Bta. Bij toepassing in de praktijk blijken deze artikelen echter minder eenduidig dan op het eerste gezicht lijkt. Een open norm, gecombineerd met mogelijke sanctionering, plaatst accountantsorganisaties voor een dilemma. Enerzijds zouden de relatie met de AFM en het sanctioneringrisico een beweegreden kunnen zijn de drempel voor incidentmeldingen bewust laag te houden. Maar dat heeft ook een keerzijde. Incidentmeldingen geven een indicatie over de integriteit van de bedrijfsvoering. Een te lage drempel kan ten onrechte de indruk doen ontstaan dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing bij accountantsorganisaties niet op orde is.
Wettelijk kader
Wat de wet verstaat onder een incident is af te leiden uit artikel 21 lid 1.
Dat bepaalt dat een accountantsorganisatie de bedrijfsvoering zodanig moet inrichten dat een beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf wordt gewaarborgd.
Lid 2 splitst het onderdeel integriteit in voorschriften die zijn gericht op het tegengaan van belangenverstrengeling, van betrokkenheid bij strafbare feiten en van wetsovertredingen, en relaties met cliënten die het vertrouwen kunnen schaden in de accountantsorganisatie of de financiële markten.
De Bta koppelt vervolgens het incidentenbeleid aan regels en procedures over de omgang met en vastlegging van incidenten die ernstige gevolgen hebben voor de integere bedrijfsuitoefening.
Individuele weging van feiten
Het wettelijk kader bevat open normen met subjectieve begrippen zoals ‘integriteit’, ‘vertrouwen in de accountantsorganisatie’ en ‘ernstige gevolgen’. Uit de Nota van Toelichting blijkt dat dit ruimte laat voor weging van feiten en omstandigheden. De kracht hiervan is dat professionele oordeelsvorming de grondslag vormt voor het wegen van de ernst van incidenten.
Minder (of niet) relevant voor de integere bedrijfsuitoefening van een accountantsorganisatie is bijvoorbeeld de veroordeling voor misdrijven die geen directe relatie hebben met de functie van de externe accountant. Ook openbare dronkenschap van een externe accountant hoeft op zichzelf geen probleem te vormen voor de integere uitoefening van de accountantsorganisatie, aldus de memorie van toelichting. Een situatie of gebeurtenis waar de accountantsorganisatie en/of haar medewerkers betrokken zijn, kwalificeert dus als incident als er sprake is van ernstige gevolgen voor de integere uitoefening van het bedrijf.
Vier handvatten
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft in het laatste ‘OOB-overleg’ getracht meer duidelijkheid te scheppen door het formuleren van vier handvatten voor kwalificatie als incident:
- rechtstreekse consequenties voor het maatschappelijke verkeer;
- (mogelijke) consequenties voortbestaan accountantsorganisatie;
- grote reputatieschade accountantsberoep en financiële markten;
- betrokkenheid bij fraude, witwassen, corruptie, fiscale delicten en andere ernstige delicten.
Deze handvatten geven enige sturing aan de afweging. Elke situatie/gebeurtenis kent echter zijn eigen merites. Ter illustratie geven wij enkele voorbeelden.
Twee voorbeelden
Een boekhoudfraude bij een cliënt, ook al is de accountant misleid, kan kwalificeren als incident, maar dat is zeker niet een regula sine exceptione. De beslissende vraag is of een relatie met een dergelijke cliënt het vertrouwen in de accountantsorganisatie of de financiële markten kan schaden en dit ernstige gevolgen heeft voor de integere bedrijfsuitoefening van de accountantsorganisatie. Het antwoord daarop zal veelal ontkennend zijn als het topmanagement niet betrokken was bij de fraude en verder adequaat reageert, dan wel het verantwoordelijke topmanagement is vervangen.
Een foutieve accountantsverklaring is een situatie waarbij de accountantsorganisatie serieus een afweging moet maken of zij een incident zou moeten melden. Echter, ook hier moet eerst een gedegen afweging plaatsvinden van onder andere de aard, omvang en ernst van de fout, de wijze van herstel en bijvoorbeeld het openbaar belang van betrokken cliënt. Een ‘materiële fout’ heeft niet per definitie “ernstige gevolgen voor de integere bedrijfsuitoefening”.
Letter en geest
De plicht incidenten onverwijld te melden bij de AFM stelt de AFM in staat na te gaan of de accountantsorganisatie de juiste maatregelen heeft getroffen om de risico's die met het incident samenhangen te beheersen en herhaling te vermijden. De wet geeft ruimte voor een eigen professionele oordeelsvorming in de weging van de ernst van een situatie als ook in de te treffen maatregelen. Bij de gehanteerde open normen is het voor de AFM moeilijker vast te stellen of de accountantsorgani- satie een adequaat incidentenbeleid voert dan bij een benadering gebaseerd op specifieke regels. De sleutel voor succes kan liggen in een open relatie tussen de accountantsorganisatie en de AFM waarbij sprake is van vertrouwen in wederzijds streven naar het voldoen aan de wet. Aan de letter daarvan, maar vooral aan de geest.
Noot
* Barbara Majoor is hoogleraar accountancy bij Nyenrode Business Universiteit en partner bij Deloitte. Rik Roos is director bij Deloitte.
** Deze gegevens zijn door de AFM op 24 september 2009 gedeeld tijdens het overleg met accountantsorganisaties die beschikken over een vergunning om wettelijke controles te verzorgen bij Organisaties van Openbaar Belang.
Gerelateerd
IFIAR gaat inspecties van toezichthouders vier jaar lang meten
Het International Forum of Independent Audit Regulators (IFIAR), de wereldwijde organisatie van toezichthouders op het accountantsberoep, wil de kwaliteit van audits...
Toezicht op CSRD-assurance: een pleidooi voor systeemtoezicht
Het bevorderen en handhaven van de kwaliteit van niet-financiële audits hangt niet alleen af van regelgeving, maar ook van een toezichtmodel dat samenwerking, vertrouwen...
Accountants hebben nieuwe toezichthouder bij AFM
Arnold Pureveen is met ingang van 16 september gestart als afdelingshoofd Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving (KAV) bij de Autoriteit Financiële Markten...
ICAEW: dertig procent Britse audits is nog onder de maat
Volgens de Britse beroepsorganisatie van accountants ICAEW is ruim zeventig procent van de getoetste audits goed of acceptabel. Bijna dertig procent voldoet nog...
Grote kantoren in VS krijgen toch extern toezicht
De grootste Amerikaanse accountantskantoren moeten onafhankelijke buitenstaanders aanstellen om toezicht te houden op de kwaliteit van de audit. Dat is het gevolg...