Acht vragen over ontwerprichtlijn voor pensioenen
De Ontwerprichtlijn voor Pensioenen betekent voor accountants een vereenvoudiging, maar roept nog wel enige vragen op. Door de huidige financiële situatie zijn deze extra actueel.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 5, 2009
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Paul van der Heide en Martin Jansen
Met de komst van de nieuwe Ontwerprichtlijn 271.3 lijkt het in eerste instantie alsof de Raad voor de Jaarverslaggeving de pensioenen in de jaarrekening weer terugbrengt naar de bescheiden rol die er was vóór 2005. De voorgeschreven complexe berekeningen voor toegezegdpensioenregelingen, die doorgaans door actuarissen werden gedaan, worden nu in ieder geval vervangen door eenvoudiger regels. Maar er blijven nog tal van aandachtspunten, die hopelijk uit de lucht zijn als de ontwerprichtlijn definitief wordt.
Met name de volgende acht onderwerpen geven nu al aanleiding tot discussies over het bepalen van verplichtingen dan wel vorderingen.
1 Achterstand in administratie pensioenuitvoerder
In alinea 271.306 staat onder andere vermeld: “… Voor zover de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie nog niet is voldaan, dient deze als verplichting op de balans te worden opgenomen.”
In de praktijk kent de administratie van met name verzekeringsmaatschappijen vaak een achterstand. De prolongatiepremies worden vaak nog gebaseerd op een pensioengevend salaris dat één of twee jaar achterloopt. Ook ontbreken soms nog deelnemers die afgelopen periode(n) in dienst zijn getreden, of staan juist werknemers die inmiddels uit dienst zijn getreden nog steeds in het bestand. In dit laatste geval moet de werkgever een premierestitutie ontvangen en is een vordering op zijn plaats. In de eerdergenoemde situaties moet een verplichting worden vastgesteld en, mits materieel, opgenomen in de balans. De toename van de verplichting moet dan weer onderdeel worden van de pensioenlast van vorig jaar.
2 Verbetering van pensioenregeling
Alinea 271.307 noemt drie voorwaarden voor het opnemen van een voorziening: een afdwingbare of feitelijke verplichting, een waarschijnlijke uitstroom van middelen en de mogelijkheid van een betrouwbare schatting.
In de toelichtende tekst bij alinea 271.307 lezen wij: “Van een feitelijke verplichting is eveneens sprake wanneer de rechtspersoon het stellige voornemen heeft om een bestaande pensioenregeling te verbeteren of aan te vullen. De verwerking in de jaarrekening van dergelijke toe te kennen aanspraken is gebaseerd op een concreet uitgewerkt plan.”
In het geval van een verbetering van een pensioenregeling gaat volgens onze interpretatie de verplichting (dus hier voorziening voor zover nog niet gefinancierd) dan niet verder dan een verbetering over de reeds opgebouwde aanspraken, dus die aanspraken die toe te rekenen zijn aan verstreken diensttijd en op basis van het huidige salarisniveau.
3 Herstelpremies
Alinea 271.309 vermeldt: “De rechtspersoon dient een voorziening op te nemen indien op basis van de uitvoeringsovereenkomst een verplichting bestaat en het waarschijnlijk is dat de aanwending van een maatregelenpakket, dat nodig is voor het herstel van de op balansdatum bestaande dekkingsgraad, zal leiden tot een uitstroom van middelen en de omvang betrouwbaar kan worden geschat.”
Interessant in dat licht is een onderneming die aangesloten is bij pensioenfonds Metalektro. Dit bedrijfstakpensioenfonds kent een staffel voor de dekkingsgraad die bepaalt hoe premie en indexatie dynamisch worden aangepast. Hiermee heeft dit fonds al een (korte- en langetermijn) herstelplan ingebouwd in het beleid. Vanwege huidige lage dekkingsgraad wordt momenteel de maximale premie gevraagd ter grootte van 23 procent van de pensioengrondslag; de indexatie is volgens diezelfde staffel momenteel nul procent. De kostendekkende premie bedraagt 17,5 procent van diezelfde grondslag. Je zou dus kunnen stellen dat momenteel een herstelpremie van 5,5 procent van de grondslag wordt betaald. In de toelichtende tekst geeft de RJ aan dat ten aanzien van de verplichting voor de onderneming de Uitvoeringsovereenkomst leidend is.
De Uitvoeringsovereenkomst is de formele (juridische) vaststelling van onder andere de financieringsafspraken terwijl de feitelijke verplichting verder gaat door de afgesproken premiestaffel. En als we toch uitkomen op die 5,5 procent verschil vanuit de feitelijke situatie, voor welke periode moeten we dan de verplichting opnemen? Onbekend is wanneer de dekkingsgraad weer hoog genoeg zal zijn, en de premie teruggaat naar 17,5 procent.
Overigens zijn er ook partijen die aangeven dat ondernemingen die bij een bedrijfstakpensioenfonds zijn aangesloten in deze situatie helemaal geen verplichting hoeven op te nemen. Waarom deze ondernemingen niet en ondernemingen aangesloten bij een ondernemingspensioenfonds wel?
4 Waardeoverdracht
In alinea 271.312 wordt genoemd dat ook verplichtingen en vorderingen voortvloeien uit eventuele nadelen of voordelen van individuele waardeoverdrachten.
Dit is met name een belangrijk punt voor verzekerde regelingen die te maken krijgen met waardeoverdrachten vanuit pensioenfondsen die op dit moment vanwege een te lage dekkingsgraad niet mogen overdragen. Deze overdrachten zijn daarmee uitgesteld tot een moment waarop de dekkingsgraad weer voldoende is (meer dan 105 procent). De disconteringsvoet voor overdrachten is voor 2009 gesteld op 4,533 procent terwijl de aan de verzekeraar te betalen koopsommen in veel gevallen worden gebaseerd op een tariefsrente van drie procent. De praktijk laat zien dat in sommige gevallen een overdrachtswaarde van - 100.000 kan staan tegenover een koopsom bij de verzekeraar van - 130.000 of zelfs hoger. Dit verschil (hier - 30.000) komt dan ten laste van de werkgever. Vraag is op welk moment de werkgever hiervoor een verplichting op de balans moet gaan nemen: wanneer een nieuwe werknemer in dienst treedt, wanneer hij de aanvraag doet, wanneer de oude uitvoerder de informatie verstrekt over opgebouwde aanspraken en overdrachtswaarde, of pas wanneer de werknemer aangeeft gebruik te willen maken van de overdracht?
Een van de laatste twee lijkt ons de juiste, aangezien pas op dat moment zonder te veel inspanningen een goede schatting kan worden gemaakt.
5 Overrente of winstdeling volgens verzekeringscontract
De in alinea 271.312 genoemde overrente en winstdeling van verzekeringscontracten speelt ook wanneer het achterlopen van een administratie van een verzekeraar het moeilijk maakt een goed beeld te krijgen van de actuele pensioenverplichting voor een rechtspersoon. In veel situaties kan op basis van nieuw verschuldigde premies met name van de overrente een betere inschatting worden gemaakt, waardoor de vordering of verplichting kan worden geactualiseerd.
6 Backservice en onvoorwaardelijke indexatie met reeds bekend percentage
Alinea 271.313 vermeldt: “Voor toekomstige salarisverhogingen die op balansdatum reeds zijn toegezegd dient een voorziening te worden opgenomen voor de uit deze toegezegde salarisverhogingen voortvloeiende aanpassing van de per balansdatum opgebouwde aanspraken.”
Is per 31 december 2008 de salarisverhoging van de dag erna reeds bekend en is deze direct pensioengevend, dan is in de eindloonregeling te bepalen welke backservice er geldt over de periode tot en met 31 december 2008. Met de tarieven van de pensioenuitvoerder kan tevens worden vastgesteld hoe hoog de af te dragen backservice-koopsom is. Overigens geldt hetzelfde voor middelloonregelingen met een onvoorwaardelijke indexatie, waarbij de opgebouwde aanspraken voor actieve deelnemers meegroeien met de algemene loonsverhogingen.
Maar de verplichting kan nog verder gaan dan alleen de dag na de balansdatum. Bijvoorbeeld als vanuit de CAO-onderhandelingen al bekend is wat de salarisaanpassing op bijvoorbeeld 1 april 2009 zal zijn. Ook daar kan per 31 december 2008 worden bepaald welk deel van de resulterende aanspraken is toe te rekenen aan de periode tot en met 2008.
7 Onvoorwaardelijke indexaties met nog niet vaststaand percentage
Bij onvoorwaardelijke indexaties worden de opgebouwde aanspraken verhoogd met een percentage dat bijvoorbeeld gelijk is aan de algemene loonsverhoging. Deze verhoging geldt voor een bepaalde periode en er worden geen voorwaarden aan verbonden zoals voldoende aanwezige middelen.
Met de komst van de Pensioenwet is een zogenaamde ‘toeslagenmatrix’ geïntroduceerd, waarin onder andere wordt aangegeven hoe de indexatie wordt gefinancierd. Onvoorwaardelijke indexaties kennen doorgaans een nog onzeker percentage. Indexaties met een vast percentage betreffen doorgaans verzekerde regelingen, en voor die indexatie int de verzekeraar doorgaans al van te voren een extra premie.
8 Voorwaardelijke indexatie
Ten aanzien van onvoorwaardelijke indexaties met een nog onbekend percentage en voor voorwaardelijke indexaties, meldt de toelichting bij alinea 271.313: “Daarbij kunnen rechtspersonen ervoor kiezen om rekening te houden met uit verwachte toekomstige salarisstijgingen voortvloeiende aanpassingen van per balansdatum opgebouwde aanspraken.”
Dit interpreteren wij als een vrijheid om al of niet rekening te houden met deze indexaties (en ook toekomstige backservice-lasten in geval van een eindloonregeling). Uiteraard dient bij toepassing hiervan weer sprake te zijn van een bestendige gedragslijn.
Huidige situatie voedt vragen
Ondanks de schijn van terugkeer naar de pensioensituatie van vóór 2005, vragen bij het opstellen en controleren van de jaarrekening toch tal van pensioenaspecten de nodige aandacht. Dit wordt extra gevoed door huidige lage dekkingsgraden van pensioenfondsen - met consequenties voor waardeoverdrachten en herstelpremies - en de bestaande achterstanden in administraties van verzekeraars.
Noot
Paul van der Heide en actuaris Martin Jansen zijn werkzaam voor het Nederlands Pensioenbureau, respectievelijk als directeur en als senior consultant. Het artikel is geschreven op persoonlijke titel.
Gerelateerd
KPMG: 'Zorg over administratiekosten nieuw pensioenstelsel'
Pensioenfondsbestuurders maken zich zorgen over toenemende administratiekosten in de transitie naar nieuwe pensioenregelingen.
IASB blaast Nederlands pensioenstelsel op
Eind mei lazen we in de Telegraaf over een gelekte weergave van een voorlopig akkoord tussen VNO-NCW en FNV, over hervorming van het Nederlandse pensioenstelsel.
Recycling en pensioenregels: hoe een IFRS-amendement twee kwaden bij elkaar brengt
Stel je bent een cfo, je rapporteert op basis van IFRS en na de nodige onderhandelingen heb je een voorlopig akkoord bereikt om een pensioenregeling af te kopen,...
Pensioenverplichtingen AEX-bedrijven met 15 miljard gestegen
De netto pensioenverplichtingen van beursgenoteerde Nederlandse bedrijven is per eind juni 2016 met 15 miljard euro gestegen naar 41 miljard euro. Eind 2015 bedroegen...
Pensioenverplichtingen AEX-bedrijven met €7 miljard gedaald
De netto pensioenverplichtingen van beursgenoteerde Nederlandse bedrijven zijn per eind december 2015 met 7 miljard euro gedaald naar 26 miljard euro. Eind 2014...