Magazine

Burgeroorlog tussen hoop en realiteit

In de strijd tussen leiders (‘handelaars in hoop’) en reality checkers zoals statistici en accountants zullen de eersten altijd machtiger zijn. Echte balans in checks and balances is een illusie. En dat is ook goed, vindt Jules Muis. “Zolang de reality checker niet ook zelf een handelaar in hoop wordt.”

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 9, 2007

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Wanneer we ons de bekende vraag stellen waarom de geschiedenis, ook onze beroepsgeschiedenis, zich in essentie alsmaar lijkt te herhalen, doelen we meestal op de geschiedenis van calamiteiten, blunders, onverteerde lessen uit het verleden. Voerend tot crises die we vaak eerder hebben gezien, en soms met open ogen hebben geriskeerd. En vaak leidend tot soms hilarische boeken over onze hardleersheid om lessen uit het verleden en andere duidelijke waarschuwingssignalen serieus te nemen.

Het is een begrijpelijke, zij het onevenwichtige, gewoonte om dezelfde vraag veel minder vaak te stellen over het goede dat ons ook overkomt en zich in onze geschiedenis eveneens herhaalt. Slecht nieuws ligt nu eenmaal beter in de markt dan goed nieuws.

Deja vu, deja vu

Het afgelopen decennium hebben we dat kunnen zien in het ‘feest’ der herkenning van de Iraakse beerput in het Vietnam-moeras, en van de dot.com-crisis in onze eigen tulpenbollenmania van een paar honderd jaar terug.

Maar ook in het slow-motion golvend karakter van de vele geloofwaardigheidscrises rond ons eigen beroep, of in de overwegend crisesgedreven evolutie van de Europese eenwording.

Het zijn allemaal broze bouwstenen in een gestaag maar fragiel leerproces waarin we al te makkelijk ook zicht verliezen op de overkoepelende vraag of we nu voor- of achteruit gaan. En als we al vooruit gaan, of we er dan ook zijn, of tijdig kunnen komen. Omdat oplossingen van problemen vaak neerkomen op de verschuiving van dat probleem en/of de creatie van een nog groter probleem. Met ‘hoop’ als onmisbaar politiek smeermiddel.

Zo kunnen we iedere nieuwe generatie leiders bij het overdragen van het stokje never a boring day in het vooruitzicht stellen, met een deja vu-ervaring als gegarandeerd toetje.

De vraag is of het bij dit alles primair gaat om een pover (collectief) geheugen, of dat er ook iets anders aan de hand is.

Ongelijke machtsverhoudingen

Mijn stelling is dat het bij onze zich herhalende geschiedenissen niet zo zeer gaat om verdringing van slechte ervaringen of een slecht geheugen, maar vooral om structureel ongelijke machtsverhoudingen tussen onze leiders enerzijds en de brede gemeenschap van reality checkers - van statistici en researchers via inlichtingendiensten tot en met het accountantsberoep - anderzijds. Iedere dag weer, in welke maatschappelijke of organisatorische constellatie dan ook.

Daar komt nog eens bij dat deze twee functionele hoofdrolspelers in het spel van checks and balances ongelijk zijn bewapend. Leiders kunnen onverdacht ‘hoop’ in alle geuren en kleuren inzetten als een uiterst effectief rookgordijn; er hoeft niet eens te worden geschoten.

Tel die machtsverschillen en ongelijke bewapening bij elkaar op en we zien de voornaamste ingrediënten die aan de wortels vreten van de semantische suggestie dat het bij checks and balances altijd gaat om evenwicht. Zo zit het niet in elkaar. En, verbazingwekkend misschien, dat is nog het beste ook.

Levenslang achteruitdansen

Het feit dat er nu eenmaal iemand leiding moet geven, veroordeelt de gemeenschap van reality checkers in hun checks and balances-dans met de (be)sturende leiders tot levenslang achteruitdansen. De enige bijsturingsmogelijkheid, als niets anders werkt, is om op de tenen van onze besturende partner te gaan staan, wat niet bevorderlijk is voor de kans op een volgende dans. Vandaar dat dit minder gebeurt dan verwacht, en de geschiedenis zich dus te vaak herhaalt. Laten we die stelling, in het onvermijdelijk zwart-wit van een paar bladzijden, eens onder de loep nemen. Zie het als mijn hete-aardappelbijdrage aan ons dynamische NIVRA-opleidingsmenu.

Mea culpa

Ik heb bij een eerdere gelegenheid, de Accountantsdag 2004, bekend tot de beroepsgeneratie te horen die zwaar verantwoordelijk is voor het terechte de facto verlies van het zelfregulerend vermogen van het beroep. Een automie die achteraf te verleidelijk bleek om er goed gebruik van te maken. Accountantsverklaringen - dik Limpergiaans aangezet: ‘het instrument waarmee de functie werkt’ - hebben geen rol van betekenis gespeeld in het afwenden van ondernemingsschandalen van het afgelopen decennium, onverminderd de onderhuidse bijdrage die onze noeste arbeid ongetwijfeld heeft geleverd aan het vermijden van erger. Daar waar het mis is gegaan, zijn accountantsverklaringen eerder instrumenten van hoop geweest dan van realiteit. Dan verliest de vertrouwensman zijn recht.

‘Balances’ fata morgana

Laten we in het kielzog van mijn hoofdstelling hierboven de wereld simplistisch in twee kernpartijen verdelen: De reality checkers aan de ene kant en onze leiders en ‘machtshebbers’ - politiek, publiek, privaat - aan de andere, met Napoleons definitie van leiders als ‘handelaren in hoop’ als gouden draad. Vervolgens bestuderen we de reële machtsverhoudingen tussen die twee functionele partijen, en de consequentie van het spanningsveld tussen hoop enerzijds - gefundeerd of ongefundeerd, substantieel of gebakken lucht - en de soms lastige feiten anderzijds.

Welke valse verwachtingen roepen we op met de suggestie die uitgaat van een concept als checks and balances, toegespitst op ons beperkter beroepsmilieu beter en wat oudbollig bekend als de ‘scheiding tussen de beherende en registrerende functie’? Alsof het gaat om twee gelijkwaardige partners. Wie heeft in die binaire relatie de broek aan, waar zit het geld en de macht? We moeten ons afvragen of het begrip checks and balances, in welke constellatie dan ook, niet te gemakkelijk heenloopt over de realiteit dat de checks nog zo sterk mogen zijn, maar dat de balances tussen die twee een materiële illusie, een fata morgana, is. Samen bieden ze, in ieder geval op korte termijn, in conflictsituaties onvoldoende structurele garantie voor echte paritaire oplossingen.

Risico’s accepteren

En we moeten ons realiseren dat dat nog het beste is ook. Omdat een paritaire patstellingencultuur nu eenmaal maatschappelijk een hogere prijs draagt dan een situatie waar eenheid van leiding, ondanks alle risico’s, uiteindelijk is gegarandeerd. Kortom, de reality checker wikt - met ongetwijfeld ook een menselijk oog gericht op bescherming van zijn eigen huid - en de machtshebber beschikt.

De maatschappelijke pijn begint wanneer de reality checker vervolgens zwicht in zijn signaleringsfunctie, vooraf of achteraf, en zelf te veel ‘handelaar in hoop’ wordt. En daar staan de kranten te vol van, onevenwichtig maar niet zo onredelijk.

Dit is geen pleidooi om de professionele handdoek in de ring te gooien. Wel om beter vroegtijdig situaties te leren herkennen waarin gewenste harmoniemodellen tot onvermijdelijke conflictmodellen verworden, waarin bokshandschoenen tijdiger aangetrokken kunnen worden. En we moeten hopen dat de coaches hun verantwoordelijkheid kennen en beseffen dat de integriteit van het spel voorrang heeft boven al het andere; als we het bestaansrecht van dat spel voor de toekomst zeker willen stellen. Kortom, het gaat om het spel en de knikkers.

Prijskaartje

Aan deze keuze tussen de minste per definitie twee ‘kwaden’, met expliciete aanvaarding van de risico’s die samenhangen met scheve machtsverhoudingen, hangt ook een onvermijdelijk prijskaartje.

Neem alleen al het krantennieuws van deze week (midden januari 2007) waarin de permanente oorlog tussen reality checkers en machthebbers (zoals in ieder andere week) zichtbaar wordt, alsmede de onvermijdelijke grote schade die kan worden aangericht bij disfunctioneren van het checks and balances-model:

  • The Economist verhaalt over een onafhankelijk onderzoek naar de kwaliteit van de research van de Wereld Bank en de verontrustende conclusie dat te veel research eerder tot doel had bestaande politieke doelstellingen te rationaliseren dan, omgekeerd, beleid te voeren gedreven door de feiten. De integriteit van research in het algemeen - reality checking bij uitstek - haalt de laatste tien jaar steeds vaker het nieuws in negatieve zin. Niet zozeer vanwege kunstfouten, daar kunnen we nog wat aan doen, maar vanwege te veel kunstjes ten gerieve van de powers that are.
  • De militaire surge speech van George Bush over Irak is de meest recente manifestatie van het functionele failliet van sommige reality checkers in inlichtingendiensten, maar herinnert ons ook aan het moedige verlies van anderen; zoals die eenzame CIA-onderzoeker die zijn baan verloor omdat hij geen massavernietigingswapens kon zien en dat ook niet anders wilde gaan zien, in weerwil van zware politieke druk.
  • Mijn inbox loopt, jaren na Enron, nog steeds over met nieuwe corporate scandals, zoals over het antidateren van opties, annex van manifestaties van de chronische strijd tussen reality checkers en machtshebbers, waarbij de laatsten het hebben en de eersten het al te vaak hebben laten gebeuren, voor zover zichtbaar.

‘Systeem werkt toch?’

Maar die krantenkoppen bewijzen toch dat het systeem werkt? ‘Uiteindelijk komt de pijn toch boven water’, zouden we misschien iets te gemakkelijk kunnen concluderen. Te gemakkelijk, want we weten nauwelijks of nooit of we alle pijn gezien hebben die aan die strijd om de feiten vooraf is gegaan. Denk aan hen die de zaak geruisloos door de voor-, zij- of achterdeur verlaten hebben. De arbeidsmarkt is nu eenmaal niet happig op troublemakers, ook als ze gelijk hebben. Discretie is dan een handiger oplossing.

Ook weten we moeilijk of het bij een incident nu gaat om de uitzondering of de regel. Wel weten we dat er uit de aard der zaak geen organisatorische prikkel is om op eigen initiatief uitzonderingen zichtbaar tot regel te verklaren. En we weten ook dat publieke schandalen eventjes helpen, en dat hervormingen daar verder aan bij kunnen dragen, maar dat die hervormingen zelf ook gewoon een hoopgedreven vijgeblaadje kunnen zijn om tijd te kopen - een niet ongebruikelijk middel in een verpolitiseerde omgeving waar geheugens kort zijn.

En zelfs als het systeem al werkt - zie de meer dan tien jaar effectieve werking van de attestfunctie van de Rekenkamers van de VS en EU met niet aflatende afkeurende verklaringen op het controlestelsel en zwaar gekwalificeerde verklaringen op de jaarrekening - is er ook in ons democratisch bestel geen garantie dat er ook echt en tijdig iets mee gedaan wordt. Dat is aan beide zijden van de Atlantische Oceaan in ieder geval bewezen.

Realpolitik voor reality checkers

Dat we interessante tijden hadden, hebben en zullen houden, is een waarheid als een koe. Dat iedere registrerende en reality checking-functie ook en onvermijdelijk zijn eigen handelaren in hoop onderdak biedt, is minder bespreekbaar. Daar kunnen we wat aan doen als we in de accountantsopleiding meer aandacht zouden geven aan de sociologie en realpolitik van het geflatteerde begrip checks and balances.

Ik stel bij deze vijfhonderd PE-punten voor (duizend voor de bestuurders onder ons) voor een goede eendaagse permanente educatie-VERA-inhaalslag over dit onderwerp. Voor alle beroepscategorieën die we in de contributieverordening kennen, wel te verstaan. Hun verschillen in de echte uitdaging in deze zijn namelijk gradueel, niet principieel. Ik garandeer een uniek feest van herkenning over de gezamenlijke uitdagingen die van binnen en van buiten het beroep komen. Dan kan ook pluriformiteit weer even als een bindende kans, eerder dan als een (luxe) probleem worden gezien. Men wordt verzocht om voor het registreren alle wapens bij de garderobe te deponeren.

Noot
Jules Muis werkte als registeraccountant in (voornamelijk) de internationale praktijk van (de voorlopers van) Ernst & Young. Van 2001 tot april 2004 was hij directeur-generaal van de interne accountantsdienst van de Europese Commissie. In 1991 was Muis voorzitter van het NIVRA.

Jules Muis verliet in 1995 het openbare accountantsberoep en was vervolgens vice president en controller van de Wereldbank en directeur-generaal en chief internal auditor van de Europese Commissie. Van 2014 tot eind 2020 was hij lid van de Public Interest Oversight Board (PIOB). Muis was van oktober 2012 tot oktober 2015 ook lid van de Board of Auditors van het European Stability Mechanism (ESM). Jules Muis schrijft op persoonlijke titel.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.