Reikwijdte Wta onlogisch
Het toezicht op accountantscontrole bij organisaties in de publieke sector volgens de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) is allesbehalve logisch ingevuld. Misschien is het verstandig hier nog eens naar te kijken voordat de Wta in werking treedt. Niemand is ten slotte gebaat bij een volgende verwachtingskloof, dit keer vanwege een diffuus toezichtregime.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 9, 2006
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Christianne den Houting en Anton Lok
Doel van de Wta is om door onafhankelijk toezicht op accountantsorganisaties die wettelijke controles uitvoeren, het vertrouwen in de accountant en de accountantsverklaring te herstellen.
Wat zijn wettelijke controles?
In eerste instantie lijkt dit een eenvoudige vraag: al die controles die worden uitgevoerd op grond van een in enige wet opgenomen verplichting. De Wta definieert een wettelijke controle als ‘een controle van een financiële verantwoording van een onderneming of instelling ten behoeve van het maatschappelijk verkeer, die verplicht is gesteld bij of krachtens de in de bijlage bij de Wta genoemde wettelijke bepalingen’.
Deze bijlage die kan worden gewijzigd bij algemene maatregel van bestuur is daarom cruciaal om inzicht te krijgen in de reikwijdte van de Wta en om vast te stellen op welke opdrachten zich het onafhankelijk toezicht toespitst. De bijlage leidt bij ons tot de conclusie dat vooral het toezicht op accountantscontrole van organisaties in de publieke sector niet altijd even logisch is ingevuld.
Een voorbeeld: op grond van de bijlage bij de Wta is de accountantscontrole van het Faunafonds - artikel 91, eerste lid, van de Flora- en Faunawet - een wettelijke controle. Volgens ons is deze controle echter primair bedoeld voor de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (in zijn hoedanigheid van geldschieter) en niet voor het maatschappelijk verkeer. De accountantscontrole van bijvoorbeeld zorginstellingen, woningcorporaties, universiteiten en scholen in het primair onderwijs is volgens ons daarentegen juist weer wél primair bedoeld voor het maatschappelijk verkeer.
Deze controles ontbreken echter in de bijlage bij de Wta. Dit zijn, op grond van deze Wta, dus geen wettelijke controles tenzij de desbetreffende zorginstellingen, woningcorporaties, universiteiten en scholen in het primair onderwijs een zodanige rechtsvorm hebben dat zij vallen onder BW 2, Titel 9. Veelal is dat echter niet het geval, hetgeen betekent dat de AFM geen toezicht uitoefent op de werkzaamheden van de accountants die deze opdrachten uitvoeren. Het toezicht op deze werkzaamheden zal worden uitgevoerd door respectievelijk de Raad van Toezicht (gelieerd aan de NOVAA maar juridisch zelfstandig) en het College Toetsing Kwaliteit (gelieerd aan het NIVRA en in een proces om juridisch zelfstandig te worden).
De grote vraag is of alle belanghebbenden bij door accountants uitgevoerde controlewerkzaamheden, zich dit wel voldoende hebben gerealiseerd. Een andere vraag is of dit niet leidt tot een nieuwe verwachtingskloof; in dit geval als gevolg van een diffuus ingericht toezichtregime. En tevens rijst de vraag of de minister van Financiën in de loop der tijd wel consistent heeft gehandeld.
Ruim een jaar geleden antwoordde de minister op de vraag van de vaste commissie van Financiën of accountantscontrole bij rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s) en zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) wel onder de werkingssfeer van het wetsvoorstel vallen:
“RWT’s en ZBO’s kunnen - indien zij bijvoorbeeld een BV of NV zijn - onder Titel 9 van het BW vallen. De controlerende accountantsorganisatie valt in die situatie onder het toepassingsbereik van het wetsvoorstel. Indien in de instellingswet van een RWT of ZBO is bepaald dat externe verantwoording moet worden afgelegd en deze verantwoording moet zijn voorzien van een accountantsverklaring, dan zal deze accountantsverklaring moeten worden afgegeven door een externe accountant. In dat geval is die desbetreffende instellingswet opgenomen in de bijlage bij de Wta. Indien de verantwoording van een RWT of ZBO primair is bedoeld voor de minister en de accountantsverklaring daarmee niet is bestemd voor het maatschappelijk verkeer, is het niet nodig dat de verklaring wordt afgegeven door een extern accountant. Een dergelijke wet is dan ook niet opgenomen in de bijlage bij artikel 1 van het wetsvoorstel.”
Het feit dat de accountantscontrole van het Faunafonds nu wél en de accountantscontrole van zorginstellingen, woningcorporaties, universiteiten en scholen in het primair onderwijs niet als een wettelijke controle zijn aangemerkt, lijkt met het gestelde van destijds in tegenspraak.
In dit kader is het volgende wellicht van extra betekenis. Op 9 mei 2005 bepleitte staatssecretaris Rutte van Onderwijs het instellen van een accreditatieplicht voor accountants van onderwijsinstellingen. “De commissie Schutte was van mening dat accountants onvoldoende zijn toegerust voor het vervullen van een publieke taak. De kwaliteit van de accountantscontrole zou volgens mij dan ook aan kracht winnen als wordt overgegaan op een systeem van accreditatie.”
Het feit dat de accountantscontrole van onderwijsinstellingen nu niet onder de reikwijdte van de Wta valt, lijkt hiermee in tegenspraak. Of is men van mening dat een systeem van accreditatie effectiever is dan toezicht door de AFM en is de controle van onderwijsinstellingen daarom bewust niet
aangemerkt als wettelijke controle?
Tot slot het toezicht op de accountantscontrole bij gemeenten en provincies. Dit is een wettelijke controle. Toezicht op de desbetreffende accountantsorganisaties geschiedt derhalve door de AFM. Dit echter met uitzondering van de jaarrekeningcontrole van Amsterdam, Den Haag en Utrecht, omdat deze gemeenten beschikken over een gemeentelijke accountantsdienst die de jaarrekening certificeert. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft, gegeven de Wta, inmiddels bepaald dat deze gemeentelijke accountantsdiensten onder toezicht staan van de lokale rekenkamer.
Al met al lijkt er voldoende aanleiding om de impact van de Wta op de accountantscontrole in de publieke sector nog eens goed tegen het licht te houden.
Noot
Anton Lok en Christianne den Houting-Stevens werken beiden bij Berk, Accountants en Belastingadviseurs (bureau Vaktechniek respectievelijk branchegroep Publieke sector). Zij schreven dit artikel op persoonlijke titel.
Gerelateerd
Britse accountant krijgt 20 jaar beroepsverbod wegens valse handtekeningen
Een oud-BDO-accountant heeft van de Britse toezichthouder een beroepsverbod van twintig jaar gekregen, voor het vervalsen van elektronische handtekeningen en het...
AFM: Accountantskantoren lopen risico's rondom integriteit, digitalisering, duurzaamheid en fraude
Integriteitsincidenten bij meerdere accountantsorganisaties, zoals examenfraude, raken aan de integriteit van accountants. Ook thema's als de krappe arbeidsmarkt,...
IFIAR gaat inspecties van toezichthouders vier jaar lang meten
Het International Forum of Independent Audit Regulators (IFIAR), de wereldwijde organisatie van toezichthouders op het accountantsberoep, wil de kwaliteit van audits...
Toezicht op CSRD-assurance: een pleidooi voor systeemtoezicht
Het bevorderen en handhaven van de kwaliteit van niet-financiële audits hangt niet alleen af van regelgeving, maar ook van een toezichtmodel dat samenwerking, vertrouwen...
Accountants hebben nieuwe toezichthouder bij AFM
Arnold Pureveen is met ingang van 16 september gestart als afdelingshoofd Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving (KAV) bij de Autoriteit Financiële Markten...