Magazine

Kleine kantoren onder druk

De druk van nieuwe eisen en ontwikkelingen komt bij de eenmans- en tweemanskantoren extra hard aan. Is er binnen het accountantsberoep nog wel ruimte voor heel kleine kantoren?

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 9, 2006

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

William Rothuizen

“Als het gaat om het in de volle breedte uitoefenen van het accountantsberoep is er geen ruimte voor de heel kleine kantoren.” Met deze uitspraak maakte Hans Verkruijsse, voorzitter van de Commissie Controlevraagstukken en Richtlijnen van het NIVRA, vorig jaar in een VERA-bijeenkomst nogal wat discussie los. In de tweemaandelijkse NIVRA-uitgave MKB Radar van november 2005 lichtte hij die uitspraak toe. Hij stelt dat het verwerken en implementeren van de vele nieuwe richtlijnen, regels, voorschriften en aanscherpingen, het volgen van extra cursussen en het bijhouden van de snelle ontwikkelingen in de automatisering zoveel aandacht vergen, dat de heel kleine kantoren onvoldoende tijd overhouden voor de klant.

Netwerken

Om toch overeind te blijven zouden deze volgens Verkruijsse netwerken voor onderlinge ondersteuning moeten vormen: “Neem bijvoorbeeld tien kleine kantoren in een stad of een regio. Daar houdt kantoor 1 de controlestandaarden bij, kantoor 2 de IFRS en jaarrekeningen,
kantoor 3 de fiscaliteit enz. Eens in de zoveel dagen komt men bij elkaar, men luistert naar elkaar, je beschikt meteen over iemand die consult kan geven en je maakt afspraken over de onderlinge reviews.” Ook kan een accountant met een heel klein kantoor zich afvragen of hij controlewerkzaamheden blijft doen, of dat hij zich zal beperken tot samenstelwerkzaamheden en advisering, aldus Verkruijsse.

Met een artikel onder de kop ‘Er is zeker ruimte voor kleine kantoren’ reageerde Arie Hak, vice-voorzitter van de Samenwerkende Registeraccountants en Accountants- Administratieconsulenten (SRA), in MKB Radar (maart 2006) op de uitspraken van Verkruijsse. Hij wijst op de ondersteuning die de kantorenorganisatie SRA kan geven. Hak, die zelf jarenlang ‘eenpitter’ was, stelt dat, ook al is het accountantsberoep in de volle breedte zwaarder geworden, dit voor de categorie kleine kantoren geen probleem hoeft te zijn. Hij voorziet dat vaker een beroep zal worden gedaan op de dienstverlening van SRA.

Collegiaal

NIVRA-voorzitter Willem van Wijngaarden, zelf MKB-accountant, betwijfelt in hetzelfde nummer van MKB Radar of een aantal kleine kantoren zal bezwijken onder de recente verzwaringen. Ook hij wijst op de ondersteuning die de SRA kan bieden. Maar lang niet alle kleine kantoren zijn daarbij aangesloten. “Voor een aantal zogenoemde eenpitters kan het moeilijk worden”, erkent Van Wijngaarden. “Ook in het accountantsberoep kan één mens niet alles beheersen. Maar laten ze dan een collega consulteren als ze daar behoefte aan hebben. Wij hebben er ervaring mee. Heeft een collega ondersteuning nodig, dan kan een ander kantoor die geven.”

Van Wijngaarden ziet dat een dergelijke vorm van onderlinge ondersteuning steeds vaker voorkomt. “Zelf bel ik zonodig ook wel eens een collega met de vraag hoe hij een bepaald probleem heeft opgelost. Je consulteert elkaar als goede vrienden, daar worden heus geen nota’s voor gestuurd. Voor kleine kantoren is het van groot belang dat ze, wanneer dat nodig is, een collegiaal beroep op elkaar kunnen doen. Daarvoor zouden ze hun eigen netwerk moeten opbouwen, dat vergroot hun overlevingskans.”

Kwaliteitsbeheersing moeilijk

Voorzitter Maarten Steemers van het College Toetsing Kwaliteit merkte in ‘de Accountant’ (juli/augustus. 2005) na de toetsingsronde op dat er bij eenmans- en tweemanskantoren nogal eens een gebrek aan kennis blijkt te bestaan. Hij stelde vast dat men daar minder op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen of men heeft die nog niet geïmplementeerd. Ook kwam uit de toetsingen naar voren dat het voor kleine kantoren moeilijk is om een
systeem van kwaliteitsbeheersing te formaliseren. Men heeft meestal de mensen niet die nkunnen vaststellen dat het systeem naar behoren werkt. Ook zei Steemers dat het CTK van kleine kantoren hoort dat men de normen te streng vindt worden en dat een aantal daarom besluit of overweegt niet langer als registeraccountantskantoor door te gaan. Zij doen dan geen controles meer, maar richten zich op overige werkzaamheden en zijn niet langer onderworpen aan de voor registeraccountants geldende regelgeving.

‘Passé’

“Verkruijsse raakt heel precies de dillemma’s waar de kleine kantoren voor komen te staan”, zegt Ger van den Berg, voorzitter van de Platformcommissie MKB van het NIVRA. “Er worden aan accountantsorganisaties - en dat zijn ook de eenmanskantoren - steeds zwaardere eisen gesteld, die het voor hen noodzakelijk maken zich op hun positie te bezinnen. Terecht stelt Verkruijsse dat het zo goed als onmogelijk is om als klein kantoor alle ontwikkelingen in de volle breedte van het accountantsberoep bij te kunnen houden.”

Van den Berg benadrukt dat accountants ook ondernemers zijn en dat velen van hen een goede functie in de mkb-markt vervullen. Vanuit een deel van die markt zal er ook vraag blijven naar kleine kantoren, omdat die ondernemers zich daar beter thuis voelen dan bij een groter kantoor. Er zullen daarom altijd eenmans- en tweemans-RA-kantoren blijven bestaan. “Echter, een kantoor dat stand alone wil functioneren en alles ‘in huis’ wil
bijhouden en ontwikkelen, is naar mijn persoonlijke mening passé”, zegt Van den Berg.

Claim

Van den Berg stelt dat een vorm van samenwerking van kleine kantoren gevonden moeten worden om hun bestaansrecht op de lange termijn te waarborgen. Hij wijst op de SRA, die is ontstaan uit de behoefte om samen te werken. Van den Berg ziet een netwerk zoals door Verkruijsse bedoeld in wezen als een soort SRA in kleiner, regionaal verband. “De bijna zeshonderd kleine kantoren die niet bij de SRA zijn aangesloten ontkomen naar mijn persoonlijke mening niet aan een vorm van samenwerking”, zegt Van den Berg. “Zij zullen een keuze moeten maken voor netwerken van kleine kantoren regionaal, voor samenwerkingsafspraken met grote accountantskantoren, voor aansluiting bij de SRA of voor een andere te ontwikkelen vorm van samenwerking.”

Hij waarschuwt ervoor dat netwerken ook een eigen kwaliteitsproblematiek kennen: “Hoe ga je om met een kwestie als blijkt dat je collega van een ander kantoor een verkeerde informatie of een verkeerd advies verstrekt en met de eventuele claim die daaruit volgt? Hoe ga je om met een onevenwichtigheid van tijdbesteding in de specialistische gebieden tussen de kantoren?”

Hogere overhead-kosten

Van den Berg heeft daarom moeite met de benadering van Van Wijngaarden als die zegt: je consulteert elkaar als goede vrienden, daarvoor worden heus geen nota’s gestuurd. “De geconsulteerde collega loopt een bepaald risico en dient daarvoor te worden beloond, is mijn mening”, zegt Van den Berg. “Dit leidt ongetwijfeld tot hogere overheadkosten van de deelnemende kantoren in het netwerk. Dit kan voor de kleine kantoren de prijs, als concurrentiemiddel ten opzichte van de grotere kantoren, aantasten. Daarbij komt dat de kleine kantoren worden geconfronteerd met de snelle ontwikkeling van de automatisering, waarbij zij in een nadelige concurrentiepositie zitten ten opzichte van de grote kantoren. Veel kleine kantoren houden zich bijna uitsluitend bezig met samenstelopdrachten. Deze kantoren zullen zich moeten bezinnen of het assurance-product al deze moeite loont.”

Triest hoogtepunt

Van den Berg memoreert dat de positie van de kleinste RA-kantoren al langere tijd onder enige druk staat, een druk die door de recente ontwikkelingen alleen maar is toegenomen. Ook wijst hij op de bevindingen van het CTK in de afgelopen jaren, waaruit blijkt dat met name bij eenmans- en tweemanskantoren gebrek aan kennis bestaat. Hij hoort nog wel eens dat de kleine kantoren vinden dat zij onevenredig zwaar worden getoetst ten opzichte van de grote kantoren, waarbij ook nog wordt verwezen naar de grote schandalen.

“Een onjuiste stelling”, zegt Van den Berg, “het gaat tenslotte om de kwaliteit die alle registeraccountants moeten nastreven omdat die hun maatschappelijke controlefunctie bepaalt. Het trieste hoogtepunt is het schrappen van een RA uit het register, omdat hij geen medewerking wilde verlenen aan het onderzoek van het CTK.”

NIVRA en SRA

De kwaliteit bij de kleine kantoren is al jaren een zorg van de Platformcommissie MKB. Deze commissie, destijds ingesteld om ondersteuning te bieden aan de registeraccountants die werken voor het midden- en kleinbedrijf, heeft diverse handreikingen uitgegeven. Daarnaast heeft ze bij VERA bevorderd dat, in het kader van de permanente educatie, meer cursussen worden toegesneden op de accountant in dit segment. Van den Berg benadrukt dat het kunnen voldoen aan richtlijn RKB1 en standaard ISQC1 een interne aangelegenheid is van de kantoororganisatie van de registeraccountant zelf. “Buiten het verstrekken van de kaders en de toetsing op de naleving behoort de praktijkondersteuning zelf niet tot de taken van het NIVRA of de platformcommissie. De SRA bijvoorbeeld is daarvoor wel geëquipeerd. Er is een duidelijk verschil tussen NIVRA en SRA: het NIVRA is een beroepsorganisatie, de SRA is een kantorenorganisatie. In de Platformcommissie MKB en de Klankbordgroep MKB zijn leden van de SRA vertegenwoordigd. Daar waar het maar enigszins mogelijk is werkt de platform commissie samen met de SRA om ondersteuning aan de kleine kantoren te geven.

SRA: geen extra aanmeldingen

Bij de sinds 1989 bestaande SRA (Samenwerkende Registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten) zijn 361 kantoren aangesloten met samen zo’n 1.500 RA’s en 1.500 AA’s. Volgens vice-voorzitter Arie Hak zijn ze allemaal klaar voor het aanvragen van een vergunning bij de AFM. Het ledenbestand van de SRA telt 57 procent RA/AAkantoren, 31 procent RA-kantoren en twaalf procent AA-kantoren.

De grotere druk die recente verzwaringen op accountants kantoren leggen lijkt geen invloed te hebben op de aanmeldingen voor het lidmaatschap; dat aantal is niet wezenlijk groter dan in andere jaren. “Wel is de komst van de Wta nu vaker het laatste duwtje om lid te worden”, laat de SRA weten. Dit betreft niet alleen eenmanskantoren, maar ook kantoren met meer vennoten en vestigingen. Ook kantoren die (nog) geen wettelijke controles uitvoeren maar wel tegen die grens aanzitten tonen meer interesse. Kantoren die alleen samenstelopdrachten en een enkele beoordelingsopdracht uitvoeren zien in het kader van de Wta geen extra reden om zich nu bij de SRA aan te sluiten, ook al zullen zij ook aan RKB1 en de nieuwe gedrags- en beroepscode moeten voldoen. De SRA ontplooit geen specifieke activiteiten om stand alone-kantoren aan te moedigen om lid te worden.

‘Alles zelf doen gaat echt niet meer’

Hoewel de naam Result Accountants anders doet vermoeden betreft het hier een eenmanskantoor. Dat van Ruud Wolffensperger RA in Andelst. Het is niet aangesloten bij de SRA. Het maakt deel uit van wat Wolffensperger een ‘redelijk uitgebreid netwerk’ van RA- en AAeenmanskantoren noemt: “We praten als collega’s regelmatig met elkaar, dat deden we al voordat de Wta er kwam. Je hoort van de anderen dat alles wat de laatste tijd op accountants is afgekomen als een zware druk wordt ervaren.”

Wolffensperger is ervan overtuigd dat het kleine accountantskantoor nog steeds toekomst heeft: “Veel MKB-ondernemers hebben behoefte aan een klein, overzichtelijk kantoor zonder marmer waar ze gemakkelijk binnenlopen en de accountant kunnen aanspreken die alles afweet van hun onderneming. Je praat als ondernemer met ondernemers. Voor controle- en samenstelklanten van ondernemingen tot zo’n honderd werknemers kan een eenmanskantoor een goede functie hebben. Als accountant moet je weten waar de grens lig, grotere ondernemingen moet je eigenlijk niet willen als je alleen bent, dat gaat ten koste van je kwaliteit, dan doe je je klanten te kort.

“De eenpitter moet zich realiseren dat alles helemaal zelf doen, echt niet meer gaat, denk alleen al aan RKB1”, zegt Wolffensperger. Zelf doet hij wanneer nodig een beroep op collega’s uit het eigen netwerk, op BDO of op de adviesorganisatie voor accountants Extendum. Helemaal stand alone is hij niet: zijn echtgenote is ook registeraccountant en kan zaken als de review voor haar rekening nemen.

Een netwerk zoals Verkruijsse schetst (zie nevenstaand artikel) kan Wolffensperger zich moeilijk voorstellen: “Als je vanuit je eigen kantoor steeds collega’s moet raadplegen die meekijken hoe het bij jouw klant gaat, dan geef je toch een deel van je zelfstandigheid op. Dat hoeft op zichzelf niet bezwaarlijk te zijn, maar dan moet je onderling wel heel goede afspraken maken om elkaar geen concurrentie aan te doen. Zelf zie ik meer in een samenwerkingsverband waarin een of twee kantoren een vergunning hebben, dat die er voor zorgen dat hun back-office - vaktechiek enz. - op orde is en ze andere kantoren kunnen ondersteunen bij het afgeven van verklaringen. Ook al zal je dan, want iemand kijkt over je schouder mee, een stukje zelfstandigheid kwijtraken.”

Wat volgens Wolffensperger in de discussie onderbelicht blijft is dat je als RA altijd moet voldoen aan RKB1. “Dat is een hele klus”, ervaart hij. “Maar als je bekijkt wat er vervolgens nog nodig is om de Wtavergunning aan te vragen, dan zie je dat je voor dat opstapje in verhouding niet zoveel meer hoeft te doen. Dus laten kleine kantoren niet te vlug zeggen dat ze die enkele controleklant dan maar laten schieten.“

Ruud Wolffensperger is sinds zes jaar lid van de Platformcommissie MKB van het NIVRA. Hij zit daar om op de belangen en de positie van de kleine kantoren te wijzen. Hij hamert op kwaliteit en verzet zich tegen generalisaties als ‘de kleine kantoren kunnen bepaalde zaken niet aan’, want vele kunnen dat wél. Hij constateert dat sommige collega’s van kleine kantoren somber zijn: “Omdat er zoveel op hen afkomt, terwijl de reden voor al die verzwaring, zeggen ze, niet bij hen ligt, maar bij allerlei schandalen elders. Dan zeg ik: het gaat niet alleen om die schandalen, er zijn zoveel meer zaken die meespelen. Bedenk dat de maatschappij sterk is veranderd, ook voor accountants.”

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.