Ongewenste klanten
Accountantskantoren willen hun vingers niet branden aan cliënten met een luchtje. Behalve wellicht dat ene, onbekende en wellicht zelf dubieuze kantoor. Moet de beroepsgroep er niet juist voor zorgen dat dubieuze cliënten terecht kunnen bij een bonafide kantoor?
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 9, 2005
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Op oudjaarsdag 2004 berichtte Het Financieele Dagblad dat Deloitte “om ons moverende redenen” de banden heeft verbroken met twee ondernemingen van de Amsterdamse zakenman Erik de Vlieger. De ene is de Imca Groep, de andere de Exel Aviation Group. Hebben zij inmiddels een accountant? Bedrijfsjurist Beyko Tolk van Imca Vastgoed onderstreept dat Deloitte en Imca “in goed overleg uit elkaar zijn gegaan”. En ja, de groep heeft inmiddels een nieuwe accountant: KPMG.
Nu heeft de vastgoedgroep zich weten los te rukken uit het belastende concernverband, zodat het niet langer wordt achtervolgd door de kwade reputatie van de voormalige grootaandeelhouder De Vlieger. De Exel Aviation Group, in grote financiële problemen, is daarentegen nog niet van smetten vrij na de beschuldiging van betrokkenheid bij onder meer witwassen. Het management wil niet zeggen of er inmiddels een accountant is die heeft toegehapt. In april werd groepsmaatschappij Air Exel failliet verklaard.
Zwolsman en EMS
Ruim 35 jaar geleden woedde in het NIVRA reeds een verhitte discussie over de vraag wat je als beroepsgroep moet doen met dubieuze cliënten die geen accountant kunnen vinden. Aanleiding waren de omstreden activiteiten van de Haagse zakenman Reinder Zwolsman en zijn Exploitatie Maatschappij Scheveningen (EMS). Op het hoogtepunt van zijn carrière bezat Zwolsman het Scheveningse Kurhaus en was hij een van de initiatiefnemers achter het REM-eiland. Vanaf dit eiland liet de voorloper van de latere TROS het Nederlandse publiek onder andere kennismaken met het sprekende paard Mr. Ed en de snuggere herdershond Rintintin. Totdat mariniers deze bom onder het omroepbestel onklaar maakten. Toen één van de EMS-dochters, de Texeira de Mattosbank, failliet ging, waren duizenden Nederlanders die een aandeel in het REM-eiland hadden gekocht, hun geld kwijt. In 1971 bedroeg het verlies van EMS 31 miljoen gulden.
Terminus
Bij het NIVRA is niet bekend hoe deze discussie is afgelopen. Wel is bekend dat Jaap van Manen het vuurtje twintig jaar later weer probeerde aan te blazen met een column in MAB (juli/augustus 1989). Hij onderstreepte daarin het belang van “een zorgvuldig uitgevoerde risicoanalyse bij de acceptatie en prolongatie van opdrachten”.
Als alle accountants echter zo verstandig zijn dit advies op te volgen, dan kunnen malafide ondernemers geen goede accountant krijgen. Voor deze dubieuze cliënten zou dan een collectieve voorziening moeten worden getroffen, stelde Van Manen, naar analogie van Terminus, de speciale verzekeringspool voor automobilisten met een hoog risicoprofiel. De slotzin van zijn column lijkt nog altijd actueel: ‘De behoefte aan een accountantskantoor Terminus is nog niet ontstaan. Zijn er nu zo weinig malafide ondernemers (of ondernemers die op andere wijze een risico kunnen vormen voor een accountant), of zijn er toch nog onverstandige accountants?’
Aansprakelijk
De accountants van dertien grote, middelgrote en kleine kantoren die wij spraken, vermoeden het laatste. Zelf zijn zij niet zo onverstandig. Maar je hebt natuurlijk altijd accountants die bepaalde risico’s wél nemen. Of cliënten die bij de nieuwe accountant hun leven beteren. Kijk maar naar Ahold, waar de boekhoudfraude met de side letters werd geredresseerd.
Accountants weren dubieuze cliënten het liefst al aan de voordeur. Ongewenste klanten vormen een aansprakelijkheidsrisico. Henry Geerts van Berk Accountants en Belastingadviseurs: “Wij zijn een traditionele maatschap met dertig partners die, voor zover ze geen maat zijn met een BV, privé volledig aansprakelijk zijn. Dan moet je de risico’s en klanten goed kennen. In het segment waar wij werken, dat van de grotere mbk-ondernemingen, ken je je klant over het algemeen door en door. Nieuwe klanten worden heel vaak doorverwezen door bestaande klanten.’
Checklist
Alle kantoren hebben een systeem of procedure voor de acceptatie van de cliënten of opdrachten c.q. de continuering daarvan. De grotere kantoren evalueren bestaande cliënten en opdrachten bovendien na een jaar. Wanneer bij de acceptatie van de klant twijfels rijzen, neemt de betrokken accountant contact op met de risk manager, de afdeling vaktechniek of het kantoorbestuur.
Ernst & Young, PricewaterhouseCoopers, KPMG en BDO Camps Obers gebruiken geautomatiseerde systemen en databases voor de screening. Andere accountants hanteren een checklist. En als het goed is, nemen zij contact op met de voorganger, waarover straks meer.
Recherchebureau
De grotere kantoren onderzoeken de betrouwbaarheid en reputatie van de onderneming c.q. de bestuurders aan de hand van openbare bronnen.
Uitze Tjeerdsma, bestuurslid van Ernst & Young: “De integriteit van het topmanagement laat zich niet goed meten. Je gaat in de voorgeschiedenis op zoek naar signalen. Hoe is bijvoorbeeld hun houding tegenover wet- en
regelgeving?”
Gert van Essen, bestuurslid van KPMG: “Je hebt maar heel weinig middelen om informatie van de klant te checken. Je hebt geen data van justitie of politie beschikbaar. Om achtergrondinformatie te krijgen spreken wij soms ook met advocaten of adviseurs van de onderneming.”
In een enkel geval gaat een kantoor verder. Zo schakelde Berk eens een recherchebureau in voor een antecedentenonderzoek naar een potentiële cliënt. Henry Geerts: “Dat onderzoek viel niet positief uit. De ondernemer had overtredingen begaan en contacten met bepaalde circuits.”
Bouwbedrijven
Wanneer een onderneming publicitair in opspraak is gekomen, mijden accountants deze naar hun zeggen als de pest. Zo hebben wij geen enkel kantoor kunnen vinden dat zijn naam wil verbinden aan Exel.
Gert van Essen (KPMG): “Wij hebben al genoeg werk met bedrijven waar wij ons goed bij voelen.” Yolanda van Die (Mazars): “Naar verluidt is Exel bij drie of vier kantoren langs geweest. Daar zitten wij niet bij. Dat vinden wij eigenlijk ook niet erg.”
Henry Geerts (Berk): “Daar heb ik gezien de risico’s bij voorbaat de nodige aarzelingen bij. Soms een keer nee zeggen is niet verkeerd.”
In het kader van de bouwfraude zijn nogal wat bouwondernemingen in opspraak gekomen. Veel bedrijven kregen een boete wegens kartelovertredingen. En enkele ondernemingen worden strafrechtelijk vervolgd wegens valsheid in geschrifte, oplichting en corruptie. Het lijkt erop alsof accountants dat laatste niet beseffen als zij de hand over het hart strijken.
Uitze Tjeerdsma (Ernst & Young): “Er zijn duizenden wetten en regels. Geen enkel bedrijf kan garanderen dat er nooit overtredingen zullen zijn.”
NIVRA-directeur Gert Smit: “Wanneer ondernemingen af en toe over het hekje gaan, is dat nog niet per se crimineel. Er moeten zware redenen zijn om een bedrijf niet te accepteren.”
Jachten
Voor sommige kantoren ligt het onderwerp kennelijk gevoelig. Arenthals en Joanknecht & Van Zelst willen ons niet eens te woord staan. En Deloitte “doet geen uitspraken over individuele relatiebeëindigingen of weigeringen om een potentiële cliënt te accepteren”.
Gelukkig zijn er ook een paar accountants die met voorbeelden komen. Hoewel Edwin Boersen van Blömers zelf geen ervaring heeft met dubieuze cliënten, heeft hij wel een collega die zijn vroegere werkgever verliet omdat hij door cliënten bedonderd werd. En er allerlei dingen gebeurden waarmee hij zich niet kon verenigen.
Ook Chris Schalkwijk van Schalkwijk Registeraccountants en Belastingadviseurs heeft zelf niets meegemaakt, maar een van zijn medewerkers tien jaar geleden op een ander kantoor wel. “De eigenaar van een jachtwerf die met verlies draaide, wilde alle goede projecten in een rechtspersoon onderbrengen en alle slechte in een andere, met als doel de crediteuren te benadelen. De accountant van dat kantoor heeft de controleopdracht geweigerd. Of deze ondernemer een andere accountant heeft gevonden, is onbekend.”
Vrieskisten
Eddy de Vries van RSW Accountants & Belastingadviseurs komt met een actueel geval. “Mijn collega’s in Helmond hebben pas een opdracht opgezegd bij een cliënt die met valse facturen werkte. Op die manier kun je niet werken.”
De Vries, die aan het hoofd staat van de RSW-vestiging in Amstelveen heeft een cliënt die enkele jaren geleden is veroordeeld wegens smokkel van harddrugs. “In 2001 kreeg ik het narcoticateam van de Haagse recherche over de vloer. Zij wilden de administratie van mijn cliënt inzien.” De cliënt had vrieskisten gekocht, waarin later drugs bleken verstopt. Omdat hij met een legale handel in vruchtensappen bij het kantoor gekomen was en de accountant niet de werkelijke goederenstromen kon zien, had De Vries tot het bezoek van de recherche niets in de gaten.
‘Bekijk het maar’
De cliënt is inmiddels weer op vrije voeten. De Vries beperkt zijn werkzaamheden voor hem nu tot de verplichte belastingaangifte. “Wij hebben geen afscheid willen nemen van deze cliënt. Hij is in het verleden gewoon een bedrijfje begonnen met legale handel en later op het idee gekomen om daaraan iets illegaals toe te voegen. Hij is opgepakt, veroordeeld en het hele verhaal is inmiddels achter de rug. Of hij elders terecht zou kunnen, weet ik niet.”
Rechter en oud-officier van justitie Henk de Graaff vindt dat accountants net als banken tegen hun cliënten zouden moeten kunnen zeggen: bekijk het maar. Op dit moment zijn risico’s van civiele claims echter te groot. Daarom zou de wetgever er volgens De Graaff voor moeten zorgen dat de accountant gevrijwaard wordt van civiele aansprakelijkheid wanneer hij ten onrechte afscheid neemt van cliënten of bepaalde opdrachten niet accepteert.
Collegiaal overleg
De vrees voor civiele claims leidt er volgens eenpitter Hans van Antwerpen ook toe dat accountants hun opvolger nauwelijks durven te informeren en het collegiaal overleg in de praktijk vrijwel niks voorstelt. De accountants sturen bij de acceptatie van cliënten hooguit een briefje naar hun voorganger met de standaardvraag of er in casu vaktechnisch bezwaren bestaan. En in de meeste gevallen beperkt het schriftelijk antwoord zich dan tot de sobere vaststelling dat er geen feiten bekend zijn die aanvaarding van de opdracht zouden verhinderen.
Van Antwerpen stuurde zijn opvolger, die verbonden was aan een kantoor uit de subtop, een ‘anderhalf A4tje’ met vaktechnische bezwaren. “Maar tot mijn verbazing stelde deze geen nader onderzoek in, terwijl ik toch enig risico liep.”
Marcel Karman van Dubois & Co en Martin van Roekel van BDO Camps Obers beamen dat het collegiaal overleg niet optimaal verloopt. Karman: “Het is niet meer dan een formaliteit.” Van Roekel: “Heel soms krijg je iets te horen over de discussie over bepaalde waarderingsgrondslagen.”
Eddy de Vries: “Je moet elkaar behoeden voor missers. Je hebt er als accountantsberoep geen behoefte aan dat accountants een hete aardappel doorschuiven en een ander zich erin verslikt.”
‘Ernstig zorgen’
Dat het verplichte overleg met de voorganger in de praktijk te wensen overlaat, is al eerder gesignaleerd. Twee jaar geleden zei Jaap van Manen tijdens een rondetafelgesprek over corporate governance (zie ‘de Accountant’, mei 2003): “Ik maak me er ook ernstig zorgen over dat een onderneming, wanneer deze problemen heeft met de accountant en deze verlaat, zo gemakkelijk een andere accountant van goede naam kan vinden.” In de praktijk schiet de uitvoering van de gedrags- en beroepsregels volgens Van Manen te kort “en worden wij dus geconfronteerd met opdrachten, waarbij later blijkt dat onze voorganger ons onvoldoende heeft geïnformeerd. Andersom zien wij dat collega’s van andere kantoren ondanks onze duidelijke waarschuwingen opdrachten van ons overnemen. Als we dat als accountantsberoep niet oplossen, komen we niet uit het probleem waar wij op dit moment mee kampen. Als ik een opstel zou moeten schrijven over wat de toezichthouder op de accountants als eerste zou moeten doen, zou ik zeggen: kijk specifiek naar die accountantswissels”.
Database?
Waarschijnlijk wordt in de nu nog ‘hangende’ Wet toezicht accountantskantoren een meldingsplicht opgenomen voor accountantswissels. De Autoriteit Financiële Markten wil geen commentaar leveren zolang de behandeling van die wet niet is afgerond. Voorlopig moet de beroepsgroep dus op eigen kracht een oplossing zoeken.
Hoogleraar accountancy Harold Hassink (Universiteit Maastricht) pleit voor strengere regels, die voorschrijven dat elk cliëntendossier de bevindingen bevat van het overleg tussen accountants. Ook ziet Hassink wel iets in ‘een NIVRA-database’ waarin teruggegeven opdrachten worden geregistreerd. Dat idee maakt waarschijnlijk weinig kans, omdat de accountants die wij spraken, eigenlijk geen grote problemen zien. Soms verbazen zij zich dat hun - meestal onbekende - opvolgers de risico’s kennelijk anders inschatten dan zij. Maar misschien zijn die risico’s wel gereduceerd. Cliënten zijn immers gewaarschuwd na een afwijzing, terwijl de nieuwe accountant de opdracht onder strengere voorwaarden kan aanvaarden. Het is dus niet ondenkbaar dat de cliënt dan zijn leven betert. Een geruststellend idee?
Accountantskantoor Terminus
Op het eerste gezicht zou het maatschappelijk verkeer er juist bij gediend zijn als bonafide kantoren de jaarstukken van twijfelachtige cliënten controleren. Zou de beroepsgroep Accountantskantoor Terminus in het leven moeten roepen, naar analogie van de speciale verzekeringspool voor ongewenste risico’s? Geen enkel kantoor blijkt die rol te ambiëren. Veel accountants betwijfelen ook de noodzaak.
Enkele reacties:
- “Ik heb niet de indruk dat een toevluchtsoord voor dit soort cliënten nodig is.” (Uitze Tjeerdsma, Ernst & Young)
- “Zijn er bedrijven die nergens terecht kunnen? Ik zou het niet weten. Onze mensen zijn op dit moment vol bezet. Wij zitten niet te wachten op een klant met een slechte reputatie.” (Ruud Dekkers, PricewaterhouseCoopers)
- “Een nijpend probleem? Vanuit de accountantsorganisatie gezien niet. En het is de vraag of de louche bedrijven er waarde aanhechten om een accountant te vinden.” (Martin van Roekel, BDO CampsObers)
- “Als de moraliteit er niet is, kun je dat dan vanuit de accountantsrol veranderen?” (Marcel Karman, Dubois & Co.)
- “Als een bedrijf echt nergens meer terecht kan, ligt dat aan het bedrijf zelf. Maar als de beroepsgroep vindt dat zo’n bedrijf een accountant verdient, moet zij maar wat regelen.” (Henry Geerts, Berk)
- “Het is beter dat ongewenste cliënten onder strikte voorwaarden terecht kunnen bij een groot kantoor, in plaats van dat zij weglopen naar minder goede kantoren. Maar ik zie het vooral als een verantwoordelijkheid voor de beroepsgroep als totaal.” (Gert van Essen, KPMG)
NIVRA-directeur Gert Smit wil best nadenken over een terminaal accountantskantoor, maar voorziet problemen als de beroepsgroep een kantoor aanwijst. Hij vreest terecht dat geen enkel kantoor zich met ongewenste cliënten wil afficheren.
Accountant Chris Schalkwijk moet er niet aan denken, maar denkt wel dat het goed zou zijn wanneer de Autoriteit Financiële Markten een rol zou spelen bij Exel.
Seks, drugs en gokhol
De meeste accountantskantoren hebben bepaalde branches in de ban gedaan. Met seks- en gokbedrijven of legale coffeeshops willen zij liever niet worden geassocieerd, ook al is zo’n bedrijf op zichzelf legaal. Yolanda van Die van Mazars: “YabYum? Lastige vraag!”
Ruud Dekkers van PricewaterhouseCoopers: “YabYum - daar hebben wij het intern wel eens over gehad, ha ha. Voordat je zo’n cliënt accepteert, moet je heel lang nadenken over wat dat betekent voor jouw reputatie. Ik zeg niet: nooit. Maar de audit fee valt in het niet bij de reputatie die je ermee kunt verspelen.”
“Bij Ernst & Young is het wereldwijde adagium: geen enkele potentiële klant is zo belangrijk als de reputatie van onze firma. Onze houding tegenover deze branches is: nee, tenzij”, zegt Uitze Tjeerdsma.
Henry Geerts: “Wij zeggen niet bij voorbaat nee. Nette ondernemers hebben toch recht om geholpen te worden door een accountant?”
Marcel Karman van Dubois & Co zou geen problemen hebben met een casino of loterij, maar wil niets te maken hebben met grijze circuits of zwart geld. Of met bedrijven die zich inlaten met kinderarbeid. “Wij letten er wel op of cliënten maatschappelijk verantwoord ondernemen.”
Heeft YabYum wel een accountant? Ja. Maar welke wil het bedrijf niet door de telefoon zeggen. “Iedereen kan wel zeggen dat-ie van de pers is.”
Verenigde Staten
Ook in de Verenigde Staten speelt het probleem van ‘slechte klanten’. Het Amerikaanse AccountingWeb meldde onlangs dat high risk-bedrijven tegenwoordig meer moeite hebben om een accountant te vinden. Volgens Richard D. Gerbert, managing partner van Grant Thornton, hebben vrijwel alle accountantskantoren na de boekhoudschandalen hun normen voor cliëntacceptatie verscherpt. Het is een van de verklaringen voor de grootscheepse verhuizing van big four-klanten naar middelgrote kantoren in de VS. Gerbert denkt dat de riskantere beursgenoteerde bedrijven zoeken naar locale of regionale accountantskantoren die toch een beursfonds kunnen bedienen.
Managing partner Michael F. Dubin van accountantskantoor McGladrey & Pullen, dat zich richt op middelgrote ondernemingen, zegt zich niet bewust te zijn van kantoren die zich specialiseren in riskante klanten, maar het zou volgens hem bespottelijk en volstrekt naïef zijn om te denken dat elk kantoor dezelfde acceptatiecriteria hanteert. Er zijn duidelijk kantoren die klanten accepteren die bij anderen niet terecht kunnen.