Hebben essayprijzen nog wel de toekomst?
Is het de nimmer aflatende strijd tussen declarabele uren en intellectuele verdieping? De afweging tussen het leveren van productie en het schrijven van een doorwrocht essay? In ieder geval: er wordt de laatste jaren steeds minder gepubliceerd binnen de accountancy. Tijd voor verandering. Maar kan dat wel, in een omgeving waar tijd nog altijd heel veel geld waard is?
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 9, 2005
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Wegens geringe publicatiedrift accountants
De aanleiding van dit artikel is de jaarlijkse uitreiking van de NIVRA-Nyenrode Essayprijs. Maar het had ook de toekenning van de Sinninghe Damsté-prijs kunnen zijn. Met de eerste onderscheiding worden studenten van NIVRA-Nyenrode gelauwerd die ter afsluiting van hun studie een essay hebben geschreven. De basis voor het essay is de eindscriptie. Door de Sinninghe Damsté-prijs wil het NIVRA jonge RA’s die in de praktijk actief zijn stimuleren om artikelen te publiceren op hun vakgebied.
Marcel Pheijffer, directeur van NIVRA-Nyenrode: “Er zijn verschillende criteria op grond waarvan wij afgestudeerden uitnodigen om hun scriptie om te bouwen tot essay. Allereerst moet hun scriptie met een 8 of hoger zijn beloond. Daarnaast benaderen we mensen uit de diverse studierichtingen: accountancy, de diverse opleidingen controlling en forensische accountancy. Vervolgens kijken we naar de onderwerpen. Als er over een bepaald thema meer essays zijn geschreven, selecteren we de besten. En ten slotte moet het onderwerp zich voor een essay lenen. Een scriptie met voornamelijk tabellen is minder geschikt voor de essayvorm dan een stuk waarin een bepaalde vakinhoudelijke visie wordt weergegeven.”
Werkdruk
De NIVRA-Nyenrode Essayprijs en de Sinninghe Damsté-prijs zijn in theorie prachtige initiatieven om jonge RA’s tot publiceren aan te zetten. In theorie, want in de praktijk gebeurt het nauwelijks. Is het de grote werkdruk waarmee (jonge) accountants te maken hebben? Of heerst er op veel kantoren geen klimaat dat publiceren van artikelen stimuleert? Een insider geeft op verzoek een kernachtig antwoord op deze vragen: “Men vindt het bezoeken van recepties belangrijker voor de carrière dan het schrijven van een artikel.”
Peter van der Zanden is juryvoorzitter van de Sinninghe Damsté-prijs. “Ik maak mij zorgen over de geringe publicatiedrift bij jonge RA’s. Natuurlijk ligt dat deels aan te weinig ambitie. Maar de werkdruk is ook enorm groot. Voor veel kantoren heeft publiceren geen toegevoegde waarde. Zo’n klimaat werkt voor een jonge RA die over een interessant onderwerp een artikel wil schrijven niet bepaald stimulerend.”
En dat terwijl het winnen van de Sinninghe Damsté-prijs, zo blijkt uit de statistieken, een aardige opsteker voor de carrière kan zijn. Van der Zanden: “De helft van alle prijswinnaars is inmiddels benoemd tot hoogleraar. Ikzelf ben daar het levende bewijs van. In 1978 heb ik de prijs gewonnen voor een artikel over beschermingsconstructies tegen vijandige overnames.”
Zelf investeren
Marcel Pheijffer denkt niet dat de werkdruk de enige reden is dat er weinig wordt gepubliceerd “Het is te gemakkelijk om direct naar de werkgever te wijzen. Je kunt er ook tijd voor vrijmaken. Toen ik als accountant afstudeerde, in 1995, bestond er nog geen NIVRA-Nyenrode Essayprijs. Maar nadat ik in 1996 mijn studie rechten succesvol had afgerond, ben ik wel direct aan mijn proefschrift begonnen. Uiteindelijk ben ik in 2000 gepromoveerd op het onderwerp forensische accountancy, een onderwerp op het grensvlak van de genoemde studies accountancy en rechten. Ik werkte in die tijd uiteraard al. Ik heb toentertijd met mijn werkgever afgesproken dat zowel hij als ik evenveel tijd zouden investeren in het schrijven van mijn proefschrift. Ik bespeur tegenwoordig wel eens dat veel studenten alleen maar faciliteiten van hun werkgever willen ontvangen en daarvoor in ruil niet zelf een investering willen doen. Dat vind ik jammer en ik zou het als werkgever niet accepteren.”
Vereerd
Ada Aroh, Yvette van den Broek en Martijn Jansen zijn vorig jaar genomineerd om aan de NIVRA-Nyenrode Essayprijs deel te nemen. Ze zijn alle drie RA. Uiteindelijk vielen ze niet in de prijzen. Aan de RA die wel tot de gelukkigen behoorde, eersteprijswinnaar Guido Klüth, besteedden we al eerder aandacht (zie ‘de Accountant’ oktober 2004).
Ada Aroh en Yvette van den Broek werken bij Ernst & Young in Haarlem. Zij schreven gezamenlijk een essay met de titel: ‘Naleving van wet- en regelgeving: de jaarrekeningen van beursgenoteerde financiële instellingen onder de loep’. Martijn Jansen is actief op het hoofdkantoor van PricewaterhouseCoopers in Amsterdam. Omdat hij tegelijkertijd aan de Universiteit van Utrecht rechten studeerde, schreef hij een essay dat raakvlakken heeft met beide studiegebieden: ‘Juristen aan het woord over de accountantsverklaring bij de jaarrekening’.
Interessante conclusies
Waarom hebben zij, in weerwil van alle sombere berichten over de geringe publicatiedrift onder jonge accountants, toch de moeite genomen om een essay te schrijven?
Aroh en Van den Broek: “We voelden ons zeer vereerd dat we ervoor werden gevraagd. We beschouwden het als waardering voor het vele werk dat we in onze scriptie hebben gestoken. Daar zijn we uiteindelijk anderhalf jaar mee bezig geweest. We hebben in totaal 280 jaarrekeningen onderzocht. Onze conclusie was dat er aan de jaarrekening nog wel het een en ander schort en dat accountants dat laten passeren. Zo hebben wij in een van de onderzochte jaarrekeningen geconstateerd dat een aanzienlijk bedrag aan voorzieningen geheel niet werd gespecificeerd en toegelicht. De accountant heeft dat geaccepteerd. Volgens ons kan dat niet. We vonden onze bevindingen belangrijk genoeg om er alsnog een essay over te schrijven.”
Ook Martijn Jansen wilde graag een groter publiek kond doen van de conclusies uit zijn scriptie. “Ik heb geprobeerd met de bril van een jurist naar het werk van accountant te kijken. Dan kom je tot interessante conclusies. Waar een accountant uitgaat van een foutenmarge van ongeveer vijf procent, ligt de kans dat er nog fouten van materieel belang in de jaarrekening zitten volgens juristen zeker in werkelijkheid zes keer zo hoog. Dat kun je als accountant afdoen als juridisch geneuzel, maar ik vind dat beide beroepsgroepen nog veel van elkaar kunnen leren. Daar heb ik met mijn essay een bijdrage aan willen leveren.”
Promoveren
Een veelgehoorde klacht is dat accountantskantoren niet stimuleren dat hun medewerkers regelmatig publiceren. Ada Aroh en Yvette van den Broek beamen dit. “Gezien de drukke werkzaamheden zien wij op dit moment niet hoe wij hier tijd voor vrij moeten maken. Het wordt echter ook niet gestimuleerd door de werkgever. Het levert samen met de werkdruk een forse tijdsbelasting op.”
Martijn Jansen is over de medewerking van zijn werkgever positiever. “Bij PwC wordt publiceren wel gestimuleerd. Dat geldt zeker voor het hoofdkantoor, waar enkele partners zelf parttime hoogleraar zijn.”
Is het schrijven van een essay de start van een bloeiende carrière als publicist? Smaakt het naar het meer? Aroh en Van den Broek: “Zeker, het zou mooi zijn als we de mogelijkheid krijgen om regelmatig in bijvoorbeeld ‘de Accountant’ een artikel te schrijven.”
Is een volgende stap wellicht ook promoveren? Martijn Jansen is dat zeker van plan. “PwC stimuleert dat ook, Mijn werkgever vindt het belangrijk dat zij een bijdrage levert aan de stand van de wetenschap. Uiteindelijk lijkt het mij leuk om parttime hoogleraar te worden.”
Website
Conclusie: het zijn er weliswaar niet veel, maar ze bestaan nog wel degelijk, jonge RA’s die willen publiceren. Directeur Marcel Pheijffer van NIVRA-Nyenrode is dan ook niet pessimistisch gestemd. “Ik merk dat een beperkt deel van de studenten er echt voor gaat. En inderdaad bevalt sommigen het schrijven van een essay zo goed dat ze besluiten om te promoveren. Ik vind dat een verheugende ontwikkeling.”
Peter van der Zanden, juryvoorzitter van de Sinninghe Damsté-prijs, is pessimistischer. “We beraden ons nu op de toekomst van onze prijs. Moeten we er wel mee doorgaan? Ik constateer dat het voor veel jongeren een stap te ver is om een gedegen artikel te publiceren. Wellicht moeten we de drempel verlagen. Ik wil binnenkort met het NIVRA praten om te kijken of ze op hun website een platform kunnen creëren waarop accountants notities kunnen achterlaten die interessant zijn voor collega’s. Dat hoeven dan geen doorwrochte publicaties te zijn. Wellicht dat we met zo’n laagdrempelige aanpak het tij kunnen keren.”
Sinninghe Damsté-prijs
De prijs is vernoemd naar mr.dr. J.H.R. Sinninghe Damsté (1881-1960). Hij was van 1937 tot 1951 raadsheer bij de Hoge Raad en betrokken bij de voorloper van het NIVRA, de Nederlandsche Organisatie van Accountants, waar hij van 1941 tot 1959 voorzitter was van het curatorium en het bureau der examens.
De prijs bestaat sinds 1967 en wordt uitgereikt aan jonge RA’s die over hun eigen vakgebied publiceren. Zij mogen niet langer dan vijf jaar in de praktijk werkzaam zijn.
In 2004 won Eline Vree, medewerkster van de Rekenkamer Rotterdam, de prijs. Zij schreef een essay over het delen van verantwoordelijkheid bij de samenwerking van experts (zie ‘de Accountant’ februari 2004).
NIVRA-Nyenrode Essayprijs
De prijs bestaat sinds 1999.
Prijswinnaars 2004:
1. Guido Klüth RA
De doolhof van de rede (over de menselijke feilbaarheid van de accountant)
2. Ron Francis
Geen rode, geen gele, maar open kaart (over bestrijding van fraude bij voetbaltransfers)
3. Lineke Sneller RC
Ex-ante-evaluatie van ERP-systemen
Nieuw netwerk voor jonge accountants
Het NIVRA is recent gestart met de opzet van een nieuw netwerk voor jonge registeraccountants en accountancystudenten die inmiddels aan hun praktijkstage zijn begonnen. Het delen van ervaringen met jonge beroepsgenoten is een belangrijk uitgangspunt voor dit young professionals-netwerk. Ook de rol van klankbord voor het NIVRA zelf en het vergroten van de binding met de beroepsorganisatie zijn kernpunten bij de opzet. Het belang van actief publiceren zal in de uitwerking van dit nieuwe netwerk worden meegenomen.