Maatschappelijk verkeer(d)
Achteraf viel het mee. In het kielzog van de parlementaire enquête bouwnijverheid werd aanvankelijk gevreesd voor een nieuw accountancyschandaal, maar in het persbericht kwam het woord accountant niet eens voor. Ik heb het over het onlangs verschenen eindrapport van de commissie Schutte, in de volksmond aangeduid als het onderzoek naar de 'HBO-fraude'.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 9, 2004
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
In het rapport blijkt de accountant niet verder te komen dan de bijlagen, voor vele collega’s een reden om opgelucht adem te halen. Maar zoals dat wel vaker gaat: als het gevaar wijkt verslapt ook de aandacht. Zeker in dit geval riskant, want uit de bijlagen blijkt dat de commissie weinig ingenomen is met de rol die de accountants hebben gespeeld tijdens het onderzoek. De commissie kwam dan ook tot de conclusie dat een aanpassing van de Gedrags- en beroepsregels nodig is om deze beter toe te snijden op de ‘vervulling van een publieke taak’.
De commissie kwam tot deze aanbeveling omdat instellingsaccountants hadden geweigerd om ongeclausuleerde inzage in hun dossiers te verlenen, ondanks het feit dat ze van hun geheimhouding waren ontheven. Ook had de commissie geen goed woord over voor de onderzoeksaccountants die het recht op wederhoor tijdens het onderzoek wilden toepassen. In beide gevallen beriepen de accountants zich op bepalingen in de GBR. De verbolgenheid van de commissie was goed merkbaar en zal de argeloze lezer licht op het verkeerde been hebben gezet. Jammer, want er was hier wel degelijk sprake van principiële verschillen van inzicht. Over aansprakelijkheid - wie vrijwaart de accountant tegen de gevolgen van de verspreiding van vertrouwelijke gegevens - maar vooral ook over de onafhankelijkheid van de accountant.
Tot nu toe heeft de overheid zich opgeworpen als pleitbezorger van een onafhankelijke accountant. Tenminste, voorzover het problemen in de marktsector betreft. Want als de overheid zelf belanghebbende is, dan zien we een geheel ander patroon. Dan wordt, met een beroep op het ‘publieke belang’ de accountant geacht te doen wat hem is opgedragen. En zo niet, dan ‘ware de wet- en regelgeving aan te scherpen’, aldus de commissie Schutte. Het betreft hier geen incident. In het ontwerp van de Wet Toezicht Accountantsorganisaties is ‘geheimhouding’ weggelaten uit het rijtje hoofdnormen waaraan de accountant moet voldoen. De redenering is dat geheimhouding niet in het publieke belang is. Een vergelijkbare tendens zien we bij interne accountants in dienst van de overheid. Steeds meer accountantsdiensten van ministeries worden geleid door managers, zijnde niet-RA’s. Je kunt je afvragen in hoeverre deze gezagsverhouding van invloed is op de onafhankelijkheid van de certificerende RA, in al deze gevallen de tweede in rang.
Natuurlijk zijn we als accountant bereid mee te werken aan zaken waar het publieke belang boven elke twijfel is verheven, bijvoorbeeld in geval van een parlementaire enquête of bij strafrechtelijk onderzoek. In die gevallen zijn er ook heldere, wettelijk vastgelegde bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Maar in veel andere gevallen past een gezonde argwaan, vooral als de benodigde helderheid ontbreekt. Juist in die gevallen heb je een onafhankelijk accountant nodig, die zijn gezag ontleent aan een beproefd normenkader: de GBR.
Gert Smit
algemeen directeur