Magazine

Internationale aspecten van toezicht

In 2008 is de sinds 2006 bestaande Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) aangevuld met bepalingen die zien op internationale aspecten van dit toezicht. Soms zijn ze complex, vaak onbekend. Een overzicht.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 3, 2010

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Peter Veerman

In de Wta zijn de bepalingen van de Europese ‘Achtste Richtlijn’ geïmplementeerd. In die richtlijn, en daardoor in Wta, staan ook bepalingen met een grensoverschrijdend effect. Zo wordt de internationale samenwerking tussen toezichthouders geregeld. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen toezichthouders in andere EU-lidstaten en die in niet-lidstaten. Verder zijn er bepalingen voor de in bepaalde gevallen vereiste registratie van in het buitenland gevestigde ‘auditorganisaties’. Ten slotte zijn er bepalingen die zien op de groepsaudit.

De desbetreffende bepalingen zijn soms complex. Bovendien zijn ze vaak onbekend, waardoor het risico van wetsovertredingen bestaat.

De implementatie van de bepalingen in de verschillende lidstaten is niet vanzelfsprekend identiek. Op Europees niveau bestaat een overlegorgaan van toezichthouders, de European Group of Auditors' Oversight Bodies (EGAOB). Ook op wereldwijd niveau vindt er overleg plaats in het International Forum of Independent Audit Regulators (IFIAR), waarvan AFM-directeur Steven Maijoor voorzitter is. Deze overlegstructuren dragen bij aan consistentie in wet- en regelgeving met betrekking tot (uitvoering van het) toezicht op accountants.

Samenwerking toezichthouders lidstaten

Alle EU-lidstaten hadden de voorschriften van de richtlijn uiterlijk medio 2008 in hun wetgeving moeten verwerken. Niet alle landen hebben dit al gedaan. Omdat de lidstaten in beginsel dezelfde toezichtswetgeving hebben, is samenwerking relatief eenvoudig te regelen.

De Nederlandse Autoriteit Financiële Markten werkt op grond van de richtlijn samen met de toezichthoudende instanties van andere lidstaten wanneer dit nodig is voor het vervullen van haar taak (op grond van de Wta) of die van die andere toezichthouder. De AFM verstrekt gegevens en inlichtingen als dat nodig is voor de vervulling van de taak van die instantie. Hierbij gelden wel beperkingen in het kader van in de Wta opgenomen geheimhoudingsvereisten. De AFM kan in Nederland ook een onderzoek verrichten op verzoek van de toezichthoudende instantie van een andere lidstaat, en van een ieder inlichtingen vorderen, als dat voor de vervulling van de taak van die toezichthouder nodig is.

Samenwerking toezichthouders niet-lidstaten

De AFM kan op verzoek van een toezichthoudende instantie in een niet-lidstaat gegevens of inlichtingen (mogelijk afkomstig van vergunninghoudende accountantsorganisaties of externe accountants) verstrekken aan die instantie. Dit zal betrekking hebben op controles bij ondernemingen met een beursnotering in het desbetreffende land of die onderdeel uitmaken van een groep waarvan de geconsolideerde jaarrekening in dat land wordt gecontroleerd. Gegevens kunnen alleen worden verstrekt als aan enkele eisen is voldaan, waaronder dat de andere toezichthouder door de Europese Commissie overeenkomstig het bepaalde in de richtlijn ‘adequaat’ is verklaard.

Wanneer de Europese Commissie een adequaat-verklaring heeft afgegeven, moet de AFM met die toezichthouder een overeenkomst sluiten om wederzijdse gegevensverstrekking mogelijk te maken. De AFM zal dan moeten vaststellen dat de andere toezichthouder kan voldoen aan eisen inzake bescherming van persoonsgegevens en geheimhouding. Een accountantsorganisatie mag zelf geen vertrouwelijke gegevens verstrekken aan een andere toezichthouder, dat kan alleen via de AFM.

Adequaat-verklaringen

Op 5 februari 2010 gaf de Europese Commissie de eerste en tot nu toe enige ‘adequaat-verklaringen’ af ten aanzien van Canada, Japan en Zwitserland. De AFM kan nu aan de slag om met het toezichthoudend orgaan van deze staten een overeenkomst te sluiten. Een aanzienlijk aantal niet-lidstaten zal nog moeten worden ‘doorgelicht’ door de Europese Commissie. Vervolgens zullen de toezichthouders van de lidstaten met de toezichthouders in niet-lidstaten overeenkomsten moeten sluiten.

Doelstelling is dat iedere staat uiteindelijk het home country-principe zal hanteren, waardoor zal worden vertrouwd op het toezichtsysteem van het land waar het accountantskantoor is gevestigd. Dan zijn inspecties in andere landen niet (meer) mogelijk en/of noodzakelijk.

Dat lijkt echter nog een (zeer) lange weg, mede vanwege politieke aspecten. Zo is er al een aantal jaren een politieke discussie tussen de Europese Commissie en de VS over het wederzijds adequaat verklaren van de toezichthouders. Nederlandse bij de PCAOB geregistreerde accountantskantoren mogen daardoor tot op heden niet door de PCAOB worden geïnspecteerd, noch rechtstreeks, noch via de AFM. Indien een kantoor voldoet aan de PCAOB-vereisten wordt vrijwel zeker de Wta overtreden, maar het omgekeerde geldt evenzeer. Deze ongewenste situatie is alleen met politieke wil op te lossen.

Registratieplicht auditorganisaties derde land

De jaarrekening van een onderneming waarvan de effecten (met een nominale waarde van maximaal 50.000) zijn toegelaten tot een Nederlandse beurs, zal veelal moeten zijn voorzien van een accountantsverklaring. Als zo'n onderneming is gevestigd in een niet-lidstaat, zal die verklaring in Nederland alleen ‘rechtsgevolg’ hebben (worden erkend) als deze is afgegeven door een bij de AFM geregistreerdeauditorganisatie van een derde land(accountantskantoor). Een auditor van een derde land is de natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor die jaarrekeningcontrole.

Het begrip derde land is gebaseerd op de vestigingsplaats van de onderneming, niet op de vestigingsplaats van de auditorganisatie. Een auditorganisatie kan daardoor tevens een in Nederland vergunninghoudende accountantsorganisatie zijn. Bij een dergelijke samenloop wordt de organisatie door de AFM behandeld als vergunninghouder en niet als auditorganisatie van een derde land. De eisen die gelden voor een auditorganisatie zijn dan dus niet relevant.

Een uitzondering op de ‘gewone’ registratieplicht voor een auditorganisatie van een derde land geldt voor landen (let wel, het land van vestiging van de auditorganisatie, niet van de onderneming!) waaraan de Europese Commissie een overgangsperiode heeft toegekend, mits de auditorganisatie een aanvraag tot inschrijving in het register heeft ingediend (conform de bepalingen in het Besluit etc.). De overgangsregeling geldt voor zo'n 35 landen, waaronder de VS, Canada, India, Japan en Zwitserland, en voor verklaringen bij jaarrekeningen over boekjaren die starten in de periode 29 juni 2008 tot 1 juli 2010.

Voorwaarden registratie

Een auditorganisatie die geen gebruik kan maken van de overgangsregeling moet een registratie aanvragen bij de AFM. De auditorganisatie moet daarbij, onder meer, aantonen dat:

  • de relevante controles worden uitgevoerd in overeenstemming met de ISA controlestandaarden;
  • wordt gewerkt op basis van regels die gelijkwaardig zijn aan het in de artikelen 25 of 25a Wta bepaalde (vakbekwaamheid, objectiviteit, integriteit en onafhankelijkheid van de externe accountant); en
  • dat wordt voldaan aan Wta-vereisten inzake betrouwbaarheid en deskundigheid van beleidsbepalers en onafhankelijkheid.

Een geregistreerde auditorganisatie zal jaarlijks een transparantieverslag op haar website moeten publiceren, met de informatie die ook door Nederlandse OOB-vergunninghouders moet worden verstrekt.

De AFM houdt toezicht op de geregistreerde auditorganisaties. De informatie die beschikbaar is over sommige buitenlandse ondernemingen met een Nederlands beursnotering blijkt soms erg beperkt te zijn. Daardoor is het in de praktijk lastig om een goed en volledig overzicht te krijgen van auditorganisaties die bij de AFM zouden moeten zijn geregistreerd.

Auditorganisaties uit andere lidstaten

Door de wijze van definiëren en uitwerken is het mogelijk dat een accountantskantoor uit een andere lidstaat, onder de Nederlandse wetgeving als ‘auditorganisatie van een derde land’ wordt geregistreerd. Vanwege de administratieve lasten bestaat hier de nodige weerstand tegen. De implementatie van de richtlijn is in de verschillende lidstaten op dit punt niet gelijk. In sommige landen zijn auditorganisaties uit andere EU-landen vrijgesteld van registratie en daarmee van toezicht door de plaatselijke toezichthouder.

Ook een Nederlandse accountantsorga- nisatie moet zich in voorkomende gevallen in een andere lidstaat registreren om afgegeven verklaringen daar rechtskracht te doen hebben. De accountant zal zich hier van bewust moeten zijn, wanneer zijn cliënt gevestigd buiten de EU (ook) een beursnotering heeft in een andere lidstaat.

Noot
Peter Veerman is werkzaam bij PricewaterhouseCoopers Accountants NV in het National Office (vaktechnisch bureau) en lid van de European Contact Group, een overlegorgaan van de big four plus BDO en Grant Thornton.

Artikel over Clarity op Accountant.nl

In december 2009 zijn de in het kader van het Clarity-project aangepaste vertalingen van de International Standards on Auditing (ISAs) gepubliceerd. De definitieve standaarden zullen van toepassing zijn met ingang van boekjaar 2010.

In een artikel op Accountant.nl beschrijven Jan Thijs Drupsteen en Peter Eimers de achtergrond en gevolgen van het Clarity-project.

Vaktechnische artikelen OPV

Deze vaktechnische bijdrage kwam tot stand in samenwerking met het Overlegplatform Vaktechniek (OPV) van het NIVRA. Eerdere artikelen in deze serie verschenen in ‘de Accountant’ vanaf november 2009.

Rechtsgeldige verklaring en registratie: een voorbeeld

De aandelen van een in Bermuda gevestigde onderneming (met een nominale waarde per aandeel van minder dan 50.000) worden verhandeld aan Euronext in Amsterdam. Deze onderneming publiceert haar jaarrekening, voorzien van de verklaring van haar accountant. Deze verklaring heeft in Nederland uitsluitend rechtswerking indien de accountant/het accountantskantoor:

  • een accountantsorganisatie met een AFM vergunning is; of
  • een auditorganisatie van een derde land is en als zodanig bij de AFM is geregistreerd.

Is de auditorganisatie ook gevestigd in Bermuda, dan zal de registratie beperkt blijven tot een aanvraag tot inschrijving in het register, aangezien Bermuda één van de landen is waarvoor de Europese Commissie een overgangsregeling heeft getroffen.

Is de auditorganisatie gevestigd in een land waarvoor géén overgangsregeling bestaat (bijvoorbeeld Curaçao of ‘een EU-land’) dan is volledige registratie vereist.

Groepsaccountant en kwaliteitsbeheersing

In het Bta is een nieuw artikel 15a opgenomen. Dit artikel bevat regels ten aanzien van de wettelijke controle van een geconsolideerde jaarrekening.

De groepsaccountant dient (ook op grond van COS 600)onderzoek te doen naar de controlewerkzaamheden die door een ander zijn verricht met het oog op de groepscontrole. Dat onderzoek moet worden gedocumenteerd.

De groepsaccountant moet op verzoek van de AFM de gegevens of inlichtingen verstrekken die betrekking hebben op de controlewerkzaamheden van de auditors of auditorganisaties van een derde land, indien de AFM geen overeenkomst met de toezichthouder daar heeft gesloten.

De accountantsorganisatie zal moeten kunnen aantonen dat ‘passende maatregelen’ zijn getroffen om over de informatie te kunnen beschikken. Indien het verschaffen van die informatie desondanks niet mogelijk is, zal de accountantsorganisatie moeten aantonen dat wettelijke of andere belemmeringen dit onmogelijk maken.

Dit vereiste kan in de meest extreme uitwerking betekenen dat er (ondanks het bestaan van elektronische dossiers) enorme hoeveelheden papier rond de aardbol zullen worden gezonden en, goed beveiligd, opgeslagen. Het is te hopen dat de internationale samenwerking tussen toezichthouders en toepassing van het home country-principe dit zal voorkomen.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.