Pensioenadvies: glad ijs of kansen?
In hoeverre mag de accountant zich bezighouden met pensioenadvisering? In de praktijk bestaat daarover onduidelijkheid. Onterecht, want Wta noch Wft verbieden advisering op dit veelgevraagde terrein. Wel moet de dienstverlening zorgvuldig worden ingericht en ingevuld.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 3, 2009
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Frank Reuling en Theo Gommer
Voor veel accountants is sinds de komst van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) en de Wet op het financieel toezicht (Wft) onduidelijk in hoeverre ze mogen adviseren op pensioengebied. Dit leidt in de praktijk tot terughoudendheid, is onze ervaring. Toch is dit onnodig. Zeker gezien het feit dat de accountant voor ondernemers de eerste persoon is die om advies wordt gevraagd op pensioengebied is er alle reden om stil te staan bij belemmeringen en kansen in het licht van de wet- en regelgeving.
Vragen op pensioengebied kunnen gaan over de pensioenregeling van de ondernemer (directeur-grootaandeelhouder) zelf maar ook over die voor zijn werknemers. Werd de directeur-grootaandeelhouder altijd al bediend door zijn accountant, in toenemende mate wordt de accountant gevraagd ook mee te denken over de pensioenregeling voor de werknemers. Een interessante groeimarkt, want de vraag is groot en het aantal kwalitatieve aanbieders beperkt.
Overige opdracht
Binnen de Wet toezicht accountantsorganisaties worden vier ‘domeinen’ onderscheiden. Naast de wettelijke controles, het verstrekken van door de wet voorgeschreven verklaringen, beoordelingen en vrijwillige controles zijn als domein D de ‘overige werkzaamheden’ afgebakend. Bij het vaststellen van regels en verordeningen voor (onder andere) dit domein hebben de beroepsorganisaties (NIVRA en NOvAA) hun verantwoordelijkheid gehouden.
Noch binnen de Wta, noch binnen de verordeningen van de beroepsorganisaties wordt specifiek ingegaan op het pensioenadvies. Dit betekent uiteraard niet dat hier geen regelgeving van toepassing is. De Verordening Gedragscode kwalificeert pensioenadvies als ‘overige opdracht’. Met name op het terrein van deskundigheid en zorgvuldigheid moeten voldoende waarborgen zijn ingebouwd om de accountant op dit terrein actief te laten zijn. Mits wordt voldaan aan deze kwali-teitsbeheersing, is er binnen de Wta en de VGC echter geen belemmering voor actieve advisering. In het geval van een assurance-cliënt zijn uiteraard wel de Nadere Voorschriften Onafhankelijkheid van toepassing.
Aangescherpt
Met de komst van de Wet op het financieel toezicht (en diens voorloper de Wfd) per 1 januari 2007 zijn de regels voor pensioenadviseurs aanzienlijk aangescherpt, onder meer vanwege de provisiegedreven advisering door (een groep) assurantietussenpersonen.
De Wft verstaat onder advisering: ‘Het in de uitoefening van het beroep of bedrijf aanbevelen van een of meer specifieke financiële producten aan een bepaalde consument of, indien het een financieel instrument of verzekering betreft, cliënt.’ Deze definitie bevat dus drie elementen. Het moet gaan om een aanbeveling met betrekking tot een specifiek financieel product, die is gericht aan een bepaalde consument (cliënt).
Als een cliënt aan zijn accountant vraagt welke keuze gemaakt dient te worden zal al snel sprake zijn van advisering. Hoewel de cliënt uiteindelijk zelf een beslissing neemt, is in de dagelijkse praktijk de mening van de accountant daarbij al snel doorslaggevend. Op grond hiervan zou de accountant in het kader van de Wft worden gekwalificeerd als adviseur.
Vrijstelling: drie voorwaarden
Op grond van de vrijstellingsregeling Wft zijn accountants echter uitgezonderd van de Wft. Daaraan zijn wel voorwaarden verbonden. Allereerst mag geen provisie worden ontvangen van de aanbieder. Ten tweede moet het advies in het verlengde liggen van de hoofdwerkzaamheid. En ten slotte geldt de voorwaarde dat de advieswerkzaamheden slechts marginaal onderdeel mogen uitmaken van de totale werkzaamheden.
Allereerst de provisie. In feite is dit een open deur: accountantswerkzaamheden worden vergoed op basis van tijdsbesteding of specifieke prijsafspraken. In onze waarneming is het nimmer zo dat de accountant financiële contacten onderhoudt met aanbieders.
Voor het tweede punt, advisering in het verlengde van de hoofdwerkzaamheid, geldt eigenlijk hetzelfde. De hoofdwerkzaamheden van de accountant liggen immers op een ander terrein. In het verlengde van deze hoofdwerkzaamheid liggen allerlei adviesactiviteiten, zoals over balansverhoudingen, financieringsconstructies, markontwikkelingen, personeelszaken etc. Begeleiding bij het maken van pensioenkeuzes is slechts één van die vele terreinen. Uiteraard moet bij samenloop met assurance-diensten wel worden gelet op Nadere Voorschriften Onafhankelijkheid, de onafhankelijkheid mag niet in het geding komen.
Gering deel
Het derde onderdeel hoeft evenmin snel tot discussies te leiden. De pensioenadvisering mag slechts een marginaal onderdeel uitmaken van de totale werkzaamheden. Hoewel advisering op het terrein van pensioenen - mede gezien de voortdurende wijzigingen van (fiscale) wetgeving - een terugkerend verschijnsel is, zal dit altijd een gering deel vormen van de totale werkzaamheden voor een cliënt. In de parlementaire behandeling van de Wft zijn hierover vragen gesteld. De minister stelde: “Het hoort in eerste instantie tot de eigen verantwoordelijkheid van een dienstverlener om te beoordelen of aan deze voorwaarden wordt voldaan en zo nodig een vergunning aan te vragen.”
Naar onze overtuiging zijn er voor de accountant dus geen belemmeringen voor het geven van pensioenadvies.
Principes
Dit betekent niet dat de overige regels van de Wft niet meer van belang zijn. Het Burgerlijk Wetboek geeft aan dat bij het uitvoeren van een opdracht de opdrachtnemer zorgvuldig dient te handelen. Voor de beoordeling hiervan zal de civiele rechter kijken naar de principes van zorgvuldige dienstverlening en het ‘ken uw klant’- principe, zoals onder andere vastgelegd in de Wft. Deze principes blijven de rode draad in de advisering. Een accountant is echter als geen ander in staat deze principes op een juiste wijze in te vullen. Wel is het belangrijk ervoor te zorgen dat pensioenadvisering valt onder de beroepsaansprakelijkheidsdekking.
Noot
Frank Reuling is advocaat bij Gommer & Partners Pensioen Advocaten en gespecialiseerd in Wft- vraagstukken. Theo Gommer is partner bij Akkermans & Partners Legal & Advice te Tilburg, waar hij tevens directeur van het Wetenschappelijk Bureau is. Daarnaast is hij advocaat bij Gommer & Partners Pensioen Advocaten.
Gerelateerd
Vrouwen draaien minder werkuren en krijgen fors minder pensioen
Gepensioneerde vrouwen ontvangen gemiddeld 40 procent minder pensioen dan mannen. Dit verschil komt vooral doordat vrouwen gemiddeld minder werken dan mannen, wat...
Bijna helft van zzp'ers heeft 'pensioenspijt'
Bijna de helft (44 procent) van de zzp'ers heeft spijt dat ze niet eerder zijn begonnen met pensioenopbouw. Twee derde (64 procent) heeft het gevoel dat hun pensioen...
AFM: pensioenfondsen niet duidelijk genoeg over risico's
Pensioenfondsen informeren deelnemers niet goed genoeg over de negatieve gevolgen en risico's van hun besluiten rondom de overgang naar de nieuwe pensioenregeling.
Accountant moet bij pensioentransitie kijken naar datakwaliteit en omzetting naar nieuw stelsel
Bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel zijn wettelijk bij de externe accountant twee specifieke rollen belegd. De accountant moet kijken naar de datakwaliteit...
Bijna een op tien AOW'ers had vorig jaar betaald werk
Bijna een op de tien AOW'ers had in 2023 betaald werk. Dat jaar bereikten werkenden de AOW-leeftijd als ze 66 jaar en tien maanden waren, maar ondanks dat hadden...