Collega's
"Een katalysator van onvrede" zo betitelde hoofdredacteur Frans Heitling de VGC in Accountancynieuws en beschreef vervolgens hoe de gemiddelde accountant erover denkt: "De regels passen niet, worden niet gedragen, zijn ondemocratisch, niet functioneel."
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 7, 2007
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Als je dat leest krab je je als ‘regelgever’ toch achter je oren. Niet dat die onvrede een verrassing is, wel de heftigheid waarmee deze wordt beleden. Zijn we nu echt zo ondemocratisch, zo wars van kritiek, zo weg van elke werkelijkheid? Drie jaar geleden constateerden we dat er een andere wind moest waaien in de beroepsorganisatie: opener, alerter, daadkrachtiger. We zijn aan de slag gegaan en namen ons voor daarbij vooral veel en goed te luisteren.
De afgelopen anderhalf jaar hebben we met ruim duizend leden gesproken, individueel en tijdens bijeenkomsten. Over pluriformiteit, over beroepsregels, over wensen op het gebied van dienstverlening. En we hebben ook daden bij de woorden gevoegd. Een actievere bemoeienis met wetgeving, politiek en media, een hogere servicegraad, meer ruimte voor pluriformiteit.
Het vreemde is dat de kritiek niet is geluwd, integendeel, de afgelopen Ledenvergadering vormde daarvan het levende bewijs. En nog steeds woedden de discussies voort, waarbij er opmerkelijk veel ‘ruis’ optreedt in de vorm van overdrijving en onjuistheden. Daarom hebben we de afgelopen weken opnieuw de leden opgezocht: met de NIVRA-staf hebben we gezamenlijk met zo'n 130 leden telefonische gesprekken gevoerd. Niet om hen te informeren of te overtuigen, maar om te luisteren. Want zó veel verschillen de GBR en VGC nu ook weer niet.
Dus waar zat nu precies de pijn?
De gesprekken bevestigden wat we eigenlijk al wisten: te veel regels, te complexe regels en angst om ‘per ongeluk’ als openbaar accountant door het leven te gaan. De gesprekken werkten ook als drukventiel: er werd nogal wat stoom afgeblazen. Heftige emoties en soms zelfs regelrechte agressie met als mikpunt de regelgeving en de beroepsorganisatie, maar vooral ook de andere collega's. Veelvuldig werd er naar elkaar gewezen: grote kantoren die de reputatie van het beroep te grabbel zouden gooien en de kleintjes ervoor laten opdraaien, kleine praktijken die de regels ontduiken ten koste van hardwerkende en eerzame professionals, en adviseurs die voor een appel en een ei willen meeliften op een titel die anderen met moeite in de lucht houden. De onderlinge verwijten waren niet van de lucht.
Natuurlijk gaan we als NIVRA wat doen aan de regels: waar mogelijk verlichten en in ieder geval beter toelichten. We gaan ook ons best doen om nog beter te luisteren en de organisatie transparanter te laten functioneren. Maar we verwachten er ook wat voor terug. Namelijk dat leden respect hebben voor elkaar en loyaal zijn aan het beroep in brede zin. Uiteraard zijn er binnen de beroepsorganisatie uiteenlopende belangen. Maar zolang frustraties uit het verleden de belangrijkste leidraad vormen voor ons gedrag van vandaag, zullen we er nooit in slagen om de vitale en gezaghebbende organisatie te worden die we zo graag willen zijn.
Gelukkig waren er ook positieve geluiden. “Ik heb alle kanten van het beroep gezien”, zei één van mijn gesprekspartners. “Maar ook als zelfstandig adviseur voel ik me RA. Dat schept verplichtingen en dat vind ik prima, je onderscheidt je ermee van de rest. En bovendien, van je arts of garagemonteur verwacht je toch ook dat ze hun zaak op orde houden?”
Gert Smit
algemeen directeur