Magazine

Winststuring

Wat is de invloed van de kwaliteit van de accountant op de winststuring van Nederlandse ondernemingen? En welke invloed heeft een beursnotering? Evert van Ginkel wijdde er zijn doctoraalscriptie aan.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 7, 2006

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

William Rothuizen

Wie niet is ingevoerd in de wereld van de financiële verslaggeving zal bij het woord winststuring de wenkbrauwen fronsen. Het riekt immers naar misleiding, zelfs naar fraude. “De meeste mensen weten niet dat het sturen van de winst binnen de bestaande regelgeving is toegestaan”, beaamt Van Ginkel. “Maar de marge is smal en de scheidslijn met fraude is heel dun.”

Tijdens zijn accountancyopleiding NIVRA-Nyenrode groeide Van Ginkels belangstelling voor het fenomeen. Een artikel over dit onderwerp van professor Henk Langendijk in Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie gaf de aanzet voor zijn onderzoek.

‘Actieve beïnvloeding’

Naar winststuring is al veel onderzoek gedaan. Van Ginkel nam de definitie van Milford en Comiskey over: winststuring is ‘de actieve beïnvloeding van winsten door de ondernemingsleiding naar een van tevoren vastgesteld doel’.

Winststuring kan worden gemeten, daarvoor zijn modellen ontwikkeld. Van Ginkel wilde onderzoeken of een beurs notering en de kwaliteit van de accountant van invloed zijn op de omvang van de winststuring. Onderzoek naar de kwaliteit van de winst in dertien Europese landen had in 2003 al duidelijk gemaakt dat die omvang bij beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde ondernemingen verschilt.

Kantooromvang

Om de invloed van de kwaliteit van de accountant op winststuring te onderzoeken, moet die kwaliteit gemeten worden. Van Ginkel ging uit van de definitie dat die kwaliteit wordt bepaald door ‘de waarschijnlijkheid dat een accountant onregelmatigheden ontdekt en rapporteert’. Iets fouts constateren is immers één, de fout laten corrigeren in de jaarrekening is twee. Behalve deskundigheid speelt onafhankelijkheid daarbij een belangrijke rol.

Hoe kun je die meten? Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat er een verband lijkt te bestaan tussen de omvang van een accountantskantoor en de mate van winststuring bij ondernemingen. De grote, internationale big four-kantoren investeren in verhouding tot andere kantoren meer in technieken voor het ontdekken van onregelmatigheden (deskundigheid). Ook zouden accountants van de grote kantoren zich onafhankelijker kunnen opstellen.

“Uit de bevindingen van het College Toetsing Kwaliteit komt naar voren dat bij een aantal kantoren, vaak kleine, de kwaliteitssystemen niet op orde zijn”, zegt Van Ginkel daarover. “Maar het CTK beoordeelt de kwaliteit van de procedures, en kan dus niet beoordelen of inhoudelijk het werk voor de klant goed is gedaan. Is er dus wel sprake van een kwaliteitsverschil? Ontdekken en rapporteren accountants van grote kantoren meer dan accountants van kleinere kantoren?”

SRA-leden

Van Ginkel formuleerde twee hypothesen. Eén: Nederlandse ondernemingen (zowel beursgenoteerd als niet-beursgenoteerd) met een nationaal opererend accountantskantoor rapporteren een feitelijk hogere winststuring dan ondernemingen met een internationaal opererend kantoor. En twee: Nederlandse ondernemingen (zowel beursgenoteerd als niet-beursgenoteerd) met een nationaal opererend accountantskantoor die geen SRA-lid zijn rapporteren een feitelijk hogere winststuring dan ondernemingen met een nationaal opererend SRA-accountantskantoor.

Om die hypothesen te toetsen deed hij uitvoerig literatuuronderzoek, aangevuld met een statistische analyse op basis van de jaarrekeningen over het boekjaar 2002 van vijftig a-selecte, beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde Nederlandse ondernemingen. Daarbij maakte hij gebruik van de database Reach van Bureau Van Dijk.

Kwaliteit

De uitkomsten geven een indicatie over de toegepaste winststuring. Ten slotte moest Van Ginkel concluderen dat hij geen aanleiding had gevonden zijn hypothesen te herzien. Ondernemingen met een internationaal opererend accountantskantoor rapporteren een lagere winststuring dan ondernemingen met een nationaal opererend kantoor. En in die categorie rapporteren ondernemingen met een SRA-accountantskantoor een lagere winststuring dan ondernemingen die werken met een niet bij de SRA
aangesloten kantoor. Deze rangorde lijkt erop te wijzen dat de kwaliteit van de accountant van invloed is op de mate van winststuring.

Een verrassende uitkomst?

Van Ginkel: “We hebben het over de kwaliteit van de winst. Een van de factoren voor die kwaliteit is de mate van winststuring, ofwel: hoe meer winststuring, hoe minder kwaliteit - en andersom. Gelet op de deskundigheid - de Nederlandse accountancyopleiding is een van de zwaardere in de wereld - en de onafhankelijkheidsregels had ik eigenlijk het idee dat het kwaliteitsverschil in Nederland minder zou zijn.

Wat mij daarbij nog eens goed duidelijk werd is dat regelgeving op zichzelf geen antwoord is. Uit onderzoeken naar winststuring in een aantal landen die allemaal IFRS toepassen, is gebleken dat sommige heel netjes waren met een beperkte mate van winststuring en andere maar wat aanrommelden met een enorme winststuring. Het verschil blijkt te worden bepaald door de mate van toezicht op de naleving van de regelgeving.”

Claimrisico

“Centraal in mijn benadering stond de overweging dat een goede accountant de mate van winststuring zal proberen in te perken. Omdat er tussen winststuring en fraude een grijs gebied zit, zal hij geen risico willen lopen en kiezen voor een smalle bandbreedte en dus minder snel bereid zijn om bepaalde discussieposten te accepteren. Daar spelen twee motieven mee: imagoschade en claimrisico. Imagoschade telt zwaar. Komt een schandaal in het nieuws, dan is dat heel slecht voor je reputatie, vooral als groot en bekend kantoor ga je je naam niet op het spel zetten. Maar uit recent onderzoek blijkt dat vooral claimrisico hier doorslaggevend is. De claimcultuur komt ook hier in zwang. Vooral grote accountantskantoren zijn zich bewust van de deep pocket-theorie, zij zullen het risico niet willen lopen.”

De scriptie ‘Accountant, beursnotering en winststuring’ verscheen vorige maand als essay in de bundel Essayprijs 2005 van NIVRA-Nyenrode.

Smoothing

“Wat ik eigenlijk niet had verwacht”, zegt Van Ginkel, “is dat beursgenoteerde ondernemingen in Nederland aan smoothing zouden doen. Maar blijkbaar gebeurt dat wel. Beursgenoteerde ondernemingen streven naar een zo stabiel mogelijk beeld, want - zo is uit onderzoek gebleken - aandeelhouders reageren hier positief op. Ondernemingen ontkomen niet aan schommelingen en hebben er dus belang bij de resultaten over verschillende perioden te egaliseren. Mijn steekproef heeft eerder onderzoek bevestigd waaruit naar voren kwam dat beursgenoteerde ondernemingen in Nederland smoothing als een vorm van winststuring toepassen. Het valt binnen de wet- en regelgeving.”

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.