Minder wollig, meer informatie
Net als vorig jaar boog een jury zich over de kwaliteit van de big four-jaarverslagen. Algemeen oordeel: de kwaliteit is verbeterd en KPMG presteert het best. Maar er zijn nog steeds zwakke plekken.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 7, 2005
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Jaarverslagen big four gewogen
Vorig jaar nodigde ‘de Accountant’ drie deskundigen uit om de kwaliteit van de jaarverslagen van de grote Nederlandse accountantsorganisaties te beoordelen. Het oordeel: matig tot onvoldoende. De verslagen besteedden onvoldoende aandacht aan relevante ontwikkelingen in de beroepsgroep en ook de financiële toelichting liet veel te wensen over. Niet alleen ‘de Accountant’-jury had kritiek, kritische uitlatingen kwamen ook van de kant van de Autoriteit Financiële Markten.
Dit jaar nodigde ‘de Accountant’ de juryleden opnieuw uit om te bezien of KPMG, Ernst & Young, Deloitte en PricewaterhouseCoopers zich iets van de kritiek hebben aangetrokken. De drie deskundigen zijn:
- Lou Traas, emeritus-hoogleraar management accounting aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en voormalig jurylid voor de Sijthoffprijs
- Aalt Klaassen, researcher/consultant bij Rematch, een bureau dat onder andere bedrijven adviseert op het gebied van investor relations
- Cees Izeboud, deeltijd-hoogleraar ondernemingswaardering aan de Vrije Universiteit in Amsterdam
Duidelijke verbeteringen
Het algemene oordeel van de juryleden is veel positiever dan vorig jaar. Ze signaleren over de hele linie een duidelijke vooruitgang. Cees Izeboud: “Het vorige jaaroverzicht van Ernst & Young was meer een reclamefolder en konden we niet echt serieus nemen. Nu is vooral het jaarrekeninggedeelte veel beter.” Deloitte onderscheidt zich volgens hem positief door de overstap van wollig, nietszeggend taalgebruik vorig jaar naar een nuchtere en sobere stijl in het huidige jaarverslag. “En bij PricewaterhouseCoopers is goed te zien dat hun verslag meer in lijn is gekomen bij het verslag van PwC wereldwijd, dat we vorig jaar erg goed vonden.” Lou Traas vindt het verslag van PwC echter onder de maat: “Het is meer een reclamebrochure met een rommelige opbouw, een bombastisch taalgebruik en veel termen die niet worden uitgelegd. Ook in het verslag van de raad van bestuur zie ik nauwelijks verbetering.” Zeer positief is Traas, net als de andere twee juryleden, over het verslag van KPMG.
Volgens Aalt Klaassen komt in de verslagen nu goed naar voren dat de ernstige gebeurtenissen in de accountantswereld bij de organisaties een proces van bewustwording hebben veroorzaakt. “Ze hebben een trauma achter de rug en laten het proces van herbezinning in hun jaarverslag zien, onder andere tot uiting komend in de soms zeer uitgebreide aandacht voor ondernemingswaarden.” Maar echt heel concreet worden de verslagen niet volgens hem: “De bewijsvoering van deze herbezinning is vaak niet verifieerbaar. Men blijft te vaak steken in terminologie als ‘de hoogste kwaliteit’.”
Organisatiewaarden
De juryleden zijn in beginsel positief over de grotere aandacht in de jaarverslagen voor wat er momenteel in de beroepsgroep speelt. Zo geven ze het verslag van Deloitte een pluim voor de evenwichtige manier waarop wordt teruggeblikt op de rol van de accountant bij de Ahold-affaire. Ook het verslag van Ernst & Young wordt in dit verband positief beoordeeld.
Klaassen: “Er moet worden geknokt voor het herstel van het vertrouwen. Er is daarom veel aandacht voor zaken als integriteit, kwaliteit en teamwork.” Kanttekening hierbij is volgens hem dat alle vier de verslagen de aandacht voor waarden op eenzelfde manier belichten. “Dan vraag ik me af of er op dit punt wel onderscheidend vermogen is.”
Izeboud vindt dat de verslagen op dit punt toch te weinig concreet zijn. “De tekst roept vragen op die niet worden beantwoord. Mij wordt bijvoorbeeld zelden duidelijk of een accountantsorganisatie diensten verleent aan mogelijk dubieuze klanten en wat daarvoor de criteria zijn.”
Cliëntacceptatie
Traas is het niet eens met deze kritiek: “In de praktijk blijkt dat dit type keuzes beleidsmatig heel moeilijk in algemene regels te expliciteren is. Het verschilt per individueel geval.” Een houvast zou volgens Klaassen de publicatie van de eigen gedragscode kunnen zijn, maar op het verslag van PricewaterhouseCoopers na neemt geen enkele accountantsorganisatie deze code of conduct in het jaarverslag op. Het verslag van PwC besteedt bovendien expliciet aandacht aan het onderwerp ‘cliëntacceptatie’, waarbij de stappen in het acceptatieproces worden benoemd. Toch vindt Klaassen dit te algemeen: “Je kunt er alle kanten mee op, omdat het geen lijst van criteria is.”
Traas vindt daarentegen dat een dergelijke criterialijst moeilijk te concretiseren is. “Het is heel lastig in te schatten hoe je bijvoorbeeld integriteit meet en hoe de risico’s in dit verband moeten worden benoemd. Daar speelt ook de vraag mee of de accountant wel of niet aansprakelijk kan worden gesteld mee.”
Visie op controle
Izeboud is teleurgesteld over het uitblijven in de meeste verslagen van een duidelijke visie op jaarrekeningcontrole. “De enige die er op dit punt uitspringt is PwC. Zij schrijven dat er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke transparantie naar alle belanghebbenden bij de interpretatie van de verslaggevingsregels en de verantwoording door het management.” Izeboud leidt hier uit af dat de accountants van PwC ten aanzien van de controle dus geen genoegen nemen met ‘een zesje’.
Traas vindt dat KPMG met de combinatie van het streven naar kwaliteit bij de controle en het principe van ‘compromisloze integriteit en onafhankelijkheid’ toch een aardige aanzet geeft tot een visie op controle.
Klaassen vindt dit type statements van PwC en KPMG evenwel te vrijblijvend. “In geen enkel verslag kom je de uitkomsten tegen van de interne controle-reviews. Je komt er dus als lezer niet achter of de procesbewaking bij de accountantscontrole effectief is.”
Strategie
Uit de jaarverslagen wordt volgens Klaassen vrij goed duidelijk wat de kernactiviteiten zijn. In mindere mate geldt dit voor de strategie van de organisaties. “En concrete doelstellingen ontbreken. Wat mij wel opvalt is dat alle vier de organisaties zich gaan richten op de middenmarkt, zonder daar heel concrete speerpunten aan te geven. Naar welke sectoren gaat hun belangstelling dan uit?” Ook Izeboud mist in dit verband harde doelstellingen en bovendien ontbreekt volgens hem in alle verslagen de huidige uitgangssituatie, ofwel de marktpositie en het marktaandeel.
Traas heeft bedenkingen bij het geven van doelstellingen ten aanzien van de marktgroei in een bepaalde bedrijfstak. “Ik zou dit soort gegevens niet in mijn verslag zetten. Het is erg concurrentiegevoelige informatie. Bovendien heeft de klant, voor wie deze informatie bestemd zou moeten zijn, er uiteindelijk niet zoveel aan. Een klant vraagt in de praktijk toch bij drie organisaties een offerte op. Bij de bijbehorende presentatie blijkt dan vanzelf wel hoeveel de accountant van een bepaalde bedrijfstak weet.”
IFRS
Enigszins teleurgesteld is de jury over de verantwoording over thema’s als IFRS, corporate governance en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Met name Klaassen vindt dit een belangrijk gemis. “Als je pretendeert een goede adviseur op deze gebieden te zijn, dan moet je in je eigen jaarverslag zeker het goede voorbeeld geven.” Hoewel Klaassen tevreden is met een paragraaf in het PwC-verslag over de impact van IFRS op de verslaggeving van de middenmarkt, mist hij toch de impact die IFRS heeft op de verslaggeving van de accountantsorganisaties zelf, bijvoorbeeld voor pensioenen en goodwill.
Corporate governance
Ten aanzien van corporate governance is Traas positief over de duidelijke organisatieschema’s in de verslagen van Ernst & Young en KPMG. Maar hij mist informatie op het gebied van toezicht: “Bij KPMG weet ik bijvoorbeeld niet wie de interne toezichthouders zijn die in het aandeelhouderscollege zitten. Hetzelfde geldt voor de zogeheten local oversight board bij PwC.”
Deloitte en Ernst & Young onderscheiden zich volgens Izeboud positief door de namen te geven van de externe raad van advies. Verder is KPMG volgens Traas de enige die van elk lid van de raad van bestuur een kort cv geeft. “Ik zou dit graag bij iedereen zien en dan ook voor de interne en externe toezichthouders/adviseurs.”
Voor wat betreft maatschappelijk verantwoord ondernemen blijft het volgens Klaassen bij wat losse voorbeelden. “Het wordt onvoldoende duidelijk hoe dit onderwerp beleidsmatig in de strategie is geïntegreerd.”
Financiële informatie
De vier jaarverslagen verstrekken gemiddeld genomen meer financiële informatie dan vorig jaar. Bij Deloitte, PwC en KPMG wordt omzet en resultaat gegeven per divisie. KPMG springt er volgens de jury echt uit met aanvullende omzetuitsplitsingen naar werksoort (inclusief informatie over adviesomzet aan audit-klanten), klantgroep (corporate clients en middenmarkt) en lines of business (bedrijfstakken).
Volgens Traas blijft Ernst & Young ver onder de maat door alleen de omzet en niet het resultaat per divisie te geven. Wel vindt Izeboud het jammer dat in geen enkel verslag een lijst van belangrijke klanten te vinden is, laat staan het belang in de omzet van individuele klanten.
Pensioenregeling
Een vooruitgang vergeleken met vorig jaar vinden de juryleden de informatieverstrekking over de pensioenregelingen. Alle jaarverslagen gaan hier in de jaarrekening voldoende op in. Ook het feit dat in alle verslagen gegevens te vinden zijn over beloning van partners en van de raad van bestuur stemt de jury tot tevredenheid.
Tot slot informatie over de opleidingen. Klaassen signaleert dat Deloitte en KPMG hier de meeste informatie over geven. Wel blijft het hier bij opleidingskosten en niet bij het opleidingsniveau binnen de accountantsorganisaties.
Ondanks de kritische kanttekeningen zijn Klaassen, Izeboud en Traas verheugd over de verbeteringen in de kwaliteit van de verslagen over het afgelopen jaar. “Het is duidelijk een teken van volwassenwording van hun verslaggeving.”
Reacties van accountantsorganisaties
KPMG, Jaap van Everdingen, cfo
´Wij herkennen de behoefte in het maatschappelijk verkeer om een diepgaander inzicht in organisaties als de onze. Onderzoeken als die van ‘de Accountant’ helpen ons met het concreet maken van die behoefte. Bij het opstellen van het jaarverslag 2003/2004 hebben wij ons daarom veel moeite getroost om een zo duidelijk mogelijk beeld te geven van KPMG. Onze focus lag daarbij op het inzicht gegeven in de doelstellingen en standpunten van KPMG, de wijze waarop de organisatie is ingericht en wordt bestuurd, de aard van onze dienstverlening, de realisatie van onze ambities en de financiële weerslag daarvan. Wij zijn verheugd dat beoogde verbeteringen zijn gesignaleerd en zullen de opmerkingen van de jury zeker ter harte nemen voor de verslaggeving in het komende jaar.”
Ernst & Young, raad van bestuur
“We zijn zeer blij met de positieve reactie van de jury op ons jaarverslag. Dit jaar hebben we voor het eerst een formeel jaarverslag uitgebracht dat zoveel mogelijk voldoet aan de wet- en regelgeving ter zake. Alhoewel we dit als organisatie van maatschappen niet verplicht zijn te doen. Naast de vele positieve reacties op het verslag zien we de reactie van de jury dan ook als een extra steuntje in de rug om op de ingeslagen weg verder te gaan.”
Deloitte, raad van bestuur
“Vorig jaar hebben we laten weten uw kritiek op ons jaarverslag ter harte te nemen. Zie hier dan ook het positieve resultaat getuige de beoordeling van de jury. Deloitte heeft er duidelijk voor gekozen te voldoen aan de roep vanuit de maatschappij om meer transparantie. Dit komt vanzelfsprekend niet alleen naar voren in ons verbeterde jaarverslag, maar ook in onze ambitie om op het gebied van de discussies over onder meer het accountantsvak, weten regelgeving en corporate governance een prominente positie in te nemen. Onze bijdragen in deze discussies horen naar onze mening echter niet in het jaarverslag te worden opgenomen. Desalniettemin nemen we de opbouwende kritiek van de jury serieus.”
PricewaterhouseCoopers, raad van bestuur
“Met ons jaarverslag hebben wij maximale transparantie willen geven en onze visie duidelijk willen maken op de issues die onze klanten bezighouden. Dat alles in duidelijke taal en de nieuwe huisstijl van PricewaterhouseCoopers.”