Nieuws
Big four verliezen controleklanten - 'Ebitda's uit persberichten' - Stress en Duitse humor - Hoezo recessie? - Essayprijs - Botsing SEC en EU over jaarrekeningstandaarden? - Vrije beroepen in vizier NMa - Privacy-wensen - EU-regels na Parmalat - Europa te traag met SOX.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 7, 2004
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Big four verliezen controleklanten
Volgens een onderzoek van het in Atlanta gevestigde Auditor-Trak, dat alle bij de SEC opgegeven accountantswisselingen volgt, verloren de big four in 2003 voor het eerst in tien jaar meer controleklanten dan ze acquireerden. PricewaterhouseCoopers is volgens de cijfers van het bureau de grootste verliezer, met per saldo 91 vertrekkers. Ernst & Young verloor er 76, Deloitte 65, en KPMG handhaafde zich het best met ‘slechts’ 51 afzwaaiers. “Na een snelle groei in het licht van de deconfiture van Andersen, was de verwachting dat 2003 een jaar van consolidatie van het cliëntenbestand zou zijn. Die vindt onmiskenbaar plaats”, zegt Richard Ossoff, uitgever van Auditor-Trak, op AccountingWEB. “Wij zien ook een toename van de gevoeligheid bij bedrijven in het licht van de nieuwe onafhankelijkheidswetgeving van Sarbanes-Oxley.”
International Accounting Bulletin signaleert in een eigen onderzoek dezelfde marktverschuivingen, zij het met iets andere cijfers (zie figuur). Middelgrote kantoren, met BDO voorop, spinnen garen bij deze ontwikkeling. Driekwart van de vertrekkers bij de big four zoekt zijn heil namelijk buiten dit kwartet, terwijl omgekeerd slechts zestien procent van de nieuwe big four-aanwas afkomstig is van kleinere kantoren.
De oorzaken van het kantoorhoppen zijn niet eenduidig. De onafhankelijkheidsrichtlijnen zijn waarschijnlijk niet de enige verklaring. Mogelijk hebben ook de verhoogde tarieven en de strengere selectie ‘aan de poort’ door de big four, in het kader van de risicobeheersing, ermee te maken. Dat laatste zou de vraag oproepen hoe blij de ontvangende kantoren dan met de nieuwe klandizie moeten zijn.
AICPA-voorzitter
Het bestuur van de Amerikaanse beroepsvereniging van accountants heeft Barry Melancon voor vijf jaar herbenoemd tot president en CEO. Het is de derde termijn van de 45-jarige Melancon, die in juli 1995 aantrad. De verwachtingen van AICPA-voorzitter S. Scott Voynich blijken extreem hoog gespannen. Hij voorspelt dat de organisatie onder Melancons leiderschap een “period of unprecedented progress” tegemoet zal gaan. Melancon is oorspronkelijk afkomstig van Bergeron & Company, een klein kantoor in Louisiana.
Record aantal financial restatements
Volgens een studie door de Huron Consulting Group moesten 206 beursgenoteerde ondernemingen in de Verenigde Staten in 2003 hun gedeponeerde en gecontroleerde jaarcijfers herzien. In 2002 waren dat er nog 183. Als ook de kwartaalrapportages worden meegenomen, komt het aantal restatements zelfs op 323. Dat is net iets minder dan in 2002 (330). Terwijl in vorige jaren vooral de omzetverantwoordingen onderwerp van correcties waren, schortte het in 2003 relatief vaak aan de post ‘voorzieningen’.
CPO?
De CEO, CFO, CMO en CAO kennen we al. Komt er ook nog een CPO? Mogelijk, want volgens sommigen is zo’n chief process officer hard nodig om bedrijven succesvol door de governance- en verslaggevingseisen van onder meer Sarbanes-Oxley en de Public Company Accounting Oversight Board te loodsen. Volgens de door AccountingWEB geciteerde Glenn Conway, partner bij Visage Solutions, is een “process sheriff” nodig, die de orde bewaakt en effectiever communiceert en prioriteiten stelt rond alle aanpassingen die nodig zijn. Hoewel, een sheriff is nog niet goed genoeg: “What is needed is a multi-dimensional Process Guru who can communicate, coordinate and articulate to help integrate business processes.” Een CPO dus.
‘Ebitda’s uit persberichten’
Nadat het NIVRA het gebruik van exotische winstbegrippen in de jaarrekening aan de kaak heeft gesteld, pleit Ernst & Young ook voor regulering van persberichten. Uit onderzoek van 140 persberichten over jaar-, halfjaar en kwartaalcijfers van de 25 AEX-ondernemingen blijkt dat alternatieve prestatie-indicatoren zoals Ebita en Ebitda veelvuldig worden gebruikt. Vaak krijgen ze zelfs een zeer prominente plaats in het bericht, zonder verdere toelichting over het waarom en over de verhouding met de ‘gewone’ nettowinst.
Ruud Vergoossen, voorzitter Vaktechniek van Ernst & Young Accountants, wijst er op dat persberichten voor de financiële markt belangrijke informatiebronnen zijn. “Je mag dan verwachten dat de gehanteerde winstbegrippen voldoen aan de wet- en regelgeving en aansluiten op die in het jaarverslag. Dat is niet altijd zo, blijkt uit ons onderzoek.” Ernst & Young noteerde acht begrippen, waaronder Ebita, Ebitda, operating profit, organic growth en cash earnings. Geen daarvan is volgens Vergoossen terug te vinden in de Nederlandse wet- en regelgeving.
Bij het ter perse gaan van dit nummer maakt de AFM bekend in een eigen persberichtenonderzoek tot soortgelijke conclusies te komen. De AFM heeft aanbevelingen op zijn website gezet die in lijn zijn met de Amerikaanse regels op dit terrein.
Persoonsgerichte accountantsonderzoeken
Op 1 april 2004 wordt de gedragsrichtlijn Persoonsgerichte Accountantsonderzoeken van kracht. Deze geldt voor alle registeraccountants die optreden als accountant in de zin van artikel 2 lid 1 GBR 1994. De richtlijn stelt regels voor het doen van accountantsonderzoeken gericht op het functioneren, handelen of nalaten van handelen van natuurlijke en/of rechtspersonen, niet zijnde opdrachtgevers.
Met de richtlijn schept het NIVRA voor alle partijen duidelijkheid bij persoonsgerichte accountantsonderzoeken - waaronder begrepen forensische accountantsonderzoeken - en levert daarmee een bijdrage aan de kwaliteit van de dienstverlening door accountants die zulke onderzoeken verrichten.
De ontwerprichtlijn is in maart 2003 naar alle leden verstuurd voor commentaar. Het NIVRA-bestuur ontving dertig reacties. De verwerking van de commentaren leidde tot een aantal aanpassingen in de richtlijn. Het bestuur heeft besloten het stuk de naam Gedragsrichtlijn (GRL) te geven, ter onderscheiding van de controlerichtlijnen in de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (RAC). Een GRL heeft dezelfde status als een RAC: de leden worden geacht zich aan het bepaalde te conformeren. Een GRL valt buiten het kader van het assurance framework van IFAC en handelt over hoe de accountant zich dient te gedragen in het kader van een bepaalde situatie of opdracht.
U wordt verzocht zorgvuldig kennis te nemen van de inhoud van deze regelgeving.
Stress en Duitse humor
Werkstress: 79 procent van de Nederlanders heeft er last van. Dat blijkt tenminste uit een onderzoek in opdracht van Center Parcs - inderdaad van de ontstressende vakantieparken - onder 1.300 Nederlanders, Belgen en Duitsers. Hoge werkdruk (42 procent) en gebrek aan waardering (26 procent) zijn de belangrijkste stressfactoren. Maar er zijn ook verrassender uitkomsten. Zo blijken uitgerekend Duitsers - volgens het gangbare cliché niet de geestigste aardbewoners - het meeste plezier te beleven aan humor op de werkvloer (69 procent). Opvallend is ook dat achttien procent van de Duitsers last heeft van treiterende collega’s, tegenover drie procent van de Nederlanders en zes procent van de Belgen. Zowel Nederlanders, Belgen als Duitsers blijken nu trouwens meer gestresst dan tijdens een eerdere meting in augustus 2003. Ondanks de vakantiehuisjes.
NautaDutilh verbiedt bestuursfuncties
NautaDutilh, het grootste Nederlandse advocatenkantoor, wil niet langer dat kantoorgenoten optreden als bestuurder of commissaris bij een commerciële onderneming, ook als zo’n bedrijf geen cliënt van het kantoor is. Dat zegt Nauta-voorzitter Joan van Marwijk Kooij in antwoord op vragen van de digitale nieuwsbrief Orde van de dag van de Nederlandse Orde van Advocaten. Andere advocatenkantoren werken aan vergelijkbare oplossingen. Dit naar aanleiding van de code Tabaksblat en deze maand in werking tredende Wet Toezicht Trust-kantoren. De Nauta-advocaten moeten hun huidige bestuursfuncties en commissariaten in beginsel voor 1 maart 2004 beëindigen. Onlangs bleek dat een Nauta-dochteronderneming het bestuur voerde van een aantal Nederlandse Parmalat-bv’s.
NIVRA-reactie Wetsvoorstel Toezicht Financiële Verslaggeving
Het NIVRA heeft het ministerie van Financiën laten weten voorstander te zijn van toezicht op externe financiële verslaggeving door effectenuitgevende instellingen in Nederland. Publiek toezicht zal de kwaliteit en transparantie van de financiële verslaggeving ten goede komen. Wel heeft het NIVRA in haar reactie de noodzaak van afstemming op EU-niveau benadrukt. Ook moet een ongewenste concentratie van informatie en bevoegdheden bij de toezichthouder, de Autoriteit Financiële Markten (AFM), worden voorkomen. Daarvoor is het noodzakelijk tussen de verschillende toezichttaken van de AFM strikte organisatorische en personele grenzen aan te brengen, of één taak bij een andere toezichthouder onder te brengen.
Hoezo recessie?
Het tumult rond de accountancy-sector mag dan nog niet zijn geluwd, met de verdiensten is niets mis. Het jaarlijkse overzicht van International Accounting Bulletin toont een gestage omzetgroei voor nagenoeg alle grotere accountantskantoren in de wereld. Gemiddeld groeiden de fee incomes met een respectabele zestien procent. Opvallend is wel dat de bovengemiddelde groeiers vooral in de onderste helft van de IAB Top-37 zijn te vinden. De top vier klinkt vertrouwd in de oren, evenals het gapende gat met de nummer vijf (BDO) en daaronder. Opvallend is ook dat het aandeel ‘audit’ binnen de omzet bij de grootste kantoren doorgaans groter is dan in de lagere segmenten.
Essayprijs
Op 14 januari 2004 zijn de NIVRA-Nyenrode Essayprijzen 2003 uitgereikt. Tien afgestudeerden van de afstudeerrichtingen Accounting & Auditing en Accounting & Controlling waren genomineerd mee te dingen. Jaarlijks wordt een aantal auteurs van afstudeerscripties van hoog niveau genomineerd voor de prijs en uitgenodigd om op basis van hun scriptie een essay te schrijven. Deze essays worden gebundeld. De prijs bestaat uit een oorkonde en een geldbedrag.
Een onafhankelijke jury beloonde Olof Bik met de eerste prijs voor zijn essay ‘De (on)mogelijke bijdrage van de accountant aan het financiële toezicht’. Daarin behandelt hij de relatie tussen enerzijds de accountant en toezichthouders op het effectenverkeer en anderzijds de effecten- en beleggingsinstellingen. De tweede prijs ging naar Bart Oude Vrielink voor het essay ‘De invloed van een Enterprise Resource Planning System (ERP-systeem) op de omvang van de financiële functie, de tijdsbesteding van de controller en de kwaliteit van managementinformatie’. Amelius Bos ontving voor het essay ‘De onafhankelijkheid van de accountant: een goede fundering behoeft onderhoud’ de derde prijs.
NIVRA tegen ‘exotische’ winstbegrippen
In een perspublicatie van medio januari 2004 heeft het NIVRA duidelijk haar standpunt naar voren gebracht over de te hanteren winstbegrippen in de winst- en verliesrekening als onderdeel van de jaarrekening. Uit het onderzoek Het jaar 2002 verslagen blijkt dat winstbegrippen als ebitda, ebita en vele andere een grote populariteit genieten voor toepassing in de geconsolideerde winst- en verliesrekening. Ze zijn echter in strijd met de Nederlandse wet- en regelgeving op dit gebied: het Besluit Modellen Jaarrekening staat het hanteren van zulke afwijkende begrippen niet toe.
Bovendien bevordert het gebruik van dergelijke winstbegrippen niet de vergelijkbaarheid van cijfers en kan het ten koste gaan van de transparantie van jaarrekeningen. Het hanteren van afwijkende winstbegrippen in de toelichting bij de jaarrekening of in een afzonderlijke bijlage is wel toegestaan, mits uiteraard passend binnen een adequate toelichting op de resultaten.
Het NIVRA roept alle leden op om het gebruik van ‘exotische’ termen als ebitda niet meer te accepteren, in die zin dat een dergelijk gebruik bij volharding zal moeten leiden tot een vermelding in de accountantsverklaring conform artikel 2:393 lid 5 BW Titel 9, als zijnde een afwijking van de wettelijke bepalingen. In het najaar van 2004 zal het NIVRA de toepassing in de praktijk evalueren aan de hand van de jaarverslagen 2003.
Rectificatie
In het omslagartikel ‘Genoeg concurrentie’ (‘de Accountant’ februari 2004) zijn als gevolg van een verwerkingsfout tijdens de commentaarfase twee storende onjuistheden geslopen.
In het tekstkader ‘Van hogerhand ingrijpen?’ (pagina 17), wordt aan Martin van Roekel (BDO) de uitspraak toegeschreven dat volgens hem “de mededinging (moet) worden bevorderd met behulp van de AFM”. Het juiste citaat luidt dat “… de mededinging niet (moet) worden belemmerd door specifieke regelgeving voor de accountantsbranche”.
Verder staat nu op pagina 18 (linkerkolom) de zin: “In Nederland heeft BDO slechts twee van de twintig grootste ondernemingen als opdrachtgever, terwijl BDO International negen beursvennootschappen als cliënt heeft.” Dit is feitelijk onjuist. De juiste zin luidt: “In Nederland heeft BDO een beperkt aantal beursfondsen en twee van de twintig grootste niet beursgenoteerde ondernemingen als opdrachtgever, terwijl BDO International vele honderden beursvennootschappen als cliënt heeft.”
Botsing SEC en EU over jaarrekeningstandaarden?
In 2003 keurde de Europese Commissie de toen bestaande Internationale Accounting Standaarden goed voor verplicht gebruik vanaf 2005 in de geconsolideerde jaarrekening van beursgenoteerde ondernemingen. Als gevolg van druk van Franse banken, gesteund door president Jacques Chirac, echter met uitzondering van de standaarden 32 en 39 over financiële instrumenten. De banken zeggen dat deze standaarden zorgen voor te grote fluctuatie in de resultaten.
De International Accounting Standards Board kwam daarop met een tegemoetkoming: dekking van posities zou op portefeuillebasis mogen geschieden in plaats van per transactie. Maar de EC ging deze tegemoetkoming niet ver genoeg. Op 3 februari 2004 waarschuwde de voorzitter van de Amerikaanse beurswaakhond SEC dat verwatering van de standaarden de convergentie tussen internationale en Amerikaanse standaarden in gevaar kan brengen. Een dag later vreesde EU-commissaris Bolkestein dat standaarden 32 en 39 de kast in gaan als in maart geen overeenstemming wordt bereikt. De IAS advisory group streeft naar een compromis, want dat is beter dan niets.
De SEC gaf niet aan wat de sanctie is als standaarden over financiële instrumenten niet worden overgenomen zoals de Amerikanen willen. Voor jaarrekeningen van buitenlandse ondernemingen met een Amerikaanse beursnotering zal het ongetwijfeld gevolgen hebben (JA).
Vrije beroepen in vizier NMa
Vrije beroepen behoren tot de belangrijke thema’s voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) in 2004. Dit maakte directeur-generaal Pieter Kalbfleisch in januari 2004 bekend. De toezichthouder benadrukt overigens dat het benoemen van zo’n aandachtsveld niet bij voorbaat betekent dat er een concreet vermoeden bestaat van overtreding van de wettelijke regels. Bij de keuze speelt vooral het maatschappelijk belang van een sector of thema een rol. Ook beziet de NMa of een marktstructuur concurrentieverstorend gedrag dreigt te bevorderen door bijvoorbeeld hoge toetredingsdrempels en/of een gebrek aan - die term hoor je wel vaker - ‘transparantie’.
De markten van vrije beroepen zijn van oudsher sterk gereguleerd en kennen vaak hoge toetredingsdrempels. Bovendien heeft de dienstverlener er volgens de NMa vaak een aanzienlijke informatievoorsprong ten opzichte van de klant. De toezichthouder noemt in haar berichtgeving geen specifieke vrije beroepen, maar dat de accountantssector tot de speciale aandachtsgebieden behoort is, gezien andere uitspraken vanuit de NMa, onwaarschijnlijk (zie ‘de Accountant’ februari 2004, pagina 14 e.v.).
Geen tuchtklacht, wel scherpere regels
Het Koninklijk NIVRA wil de beroepsregels voor accountants aanscherpen. Aanleiding vormt de vermeende belangenverstrengeling van accountants bij Parmalat-dochter Dairies Holding International.
In januari 2004 bleek uit perspublicaties dat een accountant van het kantoor HLB Van Daal & Partners de jaarcijfers controleerde van de Nederlandse postbusfirma Dairies Holding, terwijl een accountant van HLB Den Hartog bij diezelfde firma in het bestuur zat. Op basis van de nu bekende feiten constateert het NIVRA dat er op dit punt geen reden is voor het indienen van een tuchtklacht tegen de betrokken accountants. Volgens de geldende beroepsregels was er in deze situatie geen sprake van optreden onder gemeenschappelijke naam.
NIVRA-voorzitter Frans van der Wel constateert wel dat de perceptie van het maatschappelijk verkeer noodzaakt om de beroepsregels voor samenwerking tussen accountants onder gemeenschappelijke naam aan te scherpen. “De bestaande voorschriften laten nog te veel ruimte voor interpretaties die een beleving van afhankelijkheid en verbondenheid oproepen.”
Ook op andere punten beoogt het NIVRA een aanscherping van de beroepsregels. Volgens de huidige Nadere Voorschriften Onafhankelijkheid mag een accountant geen bestuurs- of toezichthoudende functie bij zijn controlecliënt bekleden. Van der Wel: “We overwegen deze bepaling uit te breiden tot alle controlecliënten van de desbetreffende accountantsorganisatie.” Ten slotte wil het NIVRA de werkingssfeer van de huidige onafhankelijkheidsvoorschriften uitbreiden van alleen (zoals nu) de wettelijk verplichte controle tot alle controleopdrachten, overeenkomstig de voorschriften van de International Federation of Accountants (IFAC).
De door het NIVRA beoogde aanscherpingen gaan verder dan de Europese regelgeving over onafhankelijkheid. Frans van der Wel: “Uiteraard zullen we de voornemens toetsen aan de internationale regelgeving en onze standpunten zo nodig aanhangig maken bij de Europese autoriteiten.”
De voorstellen zullen de komende periode verder worden uitgewerkt in samenwerking met de NOvAA. Na raadpleging van de leden van beide beroepsorganisaties zullen de aangepaste regels zo snel mogelijk worden ingevoerd.
Privacy-wensen
Wat verwacht de markt van een privacycertificaat en bijbehorende privacy-audit? Olaf Kuyper, werkzaam bij PricewaterhouseCoopers, onderzocht dat in het kader van de afronding van zijn postdoctorale opleiding EDP-auditing aan de Erasmus Universiteit. De uitkomsten zijn van belang omdat een werkgroep van accountantskantoren, NIVRA en NOREA op dit moment samen met het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) werkt aan de ontwikkeling van een privacycertificaat. Naar verwachting komt een vorm van privacycertificering medio 2004 beschikbaar.
Kuypers belangrijkste conclusie is dat organisaties hoge eisen stellen aan zowel certificaat, audit als certificerende instelling. De inhoudelijke verwachtingen komen overeen met de kwaliteitseisen van het Cbp. Dit geldt ook voor de eisen aan de certificerende instellingen.
De respondenten willen voor een privacyaudit echter niet veel betalen. Een privacyaudit door een gekwalificeerde auditor, op de wijze die de respondenten verwachten, wordt hoogstwaarschijnlijk duurder dan de meesten van hen aanvaardbaar vinden. Instellingen die al eerder hebben overwogen een intern of extern privacyonderzoek te laten uitvoeren, geven overigens een hoger aanvaardbaar kostenniveau aan. Daarom is het van belang de toegevoegde waarde van een privacy-audit en -certificaat veel aandacht te geven. Het is mogelijk de privacy-audit zodanig in te bedden in de organisatie dat de onderzoekswerkzaamheden deel gaan uitmaken van de reguliere planning- en controlcyclus, ofwel het systeem van interne beheersing.
EU-regels na Parmalat
De Parmalat-affaire leidt tot een aanscherping van de in maart 2004 te publiceren Europese wetgeving voor accountancy. Europees commissaris Frits Bolkestein kondigde in het Europees parlement onder meer aan de groepsaccountant verantwoordelijkheid te willen geven voor de jaarrekening van de hele groep. Verder moeten bedrijven volledige openheid gaan geven over buitenlandse vennootschappen en moet het toezicht op belastingparadijzen worden verbeterd.
Als de financiële wereld niet snel zelf de zaken op orde brengt, ziet de eurocommissaris zich genoodzaakt nog meer regels uit te vaardigen. Bolkestein, geciteerd door Het Financieele Dagblad: “Er is leiderschap uit de sector nodig om de dieven buiten te zetten, hun slechte praktijken bloot te leggen en buitensporige hebzucht te beteugelen. Op het moment ontbreekt het daar eerlijk gezegd aan.”
Een korte opsomming van de extra maatregelen na Parmalat:
- scherper toezicht op accountant;
- sneller rouleren accountant;
- verduidelijking rol van commissarissen;
- bestuurders verantwoordelijk voor jaarrekening;
- volledige openheid buitenlandse vennootschappen;
- internationale samenwerking toezichthouders verbeteren.
Dat laatste komt mooi uit, want SEC-voorzitter William Donaldson vindt dat de Amerikaanse beurstoezichthouder SEC en het Europese Comité van beurstoezichthouders officieel moeten gaan samenwerken. Met een ‘formeel raamwerk’ voor samenwerking en meer uitwisseling van gegevens en ervaringen kunnen de toezichthouders volgens hem ‘proactiever’ optreden. Hij zei dit eind januari 2004 tijdens een bijeenkomst van het European Policy Centre, een Brusselse denktank. De toezichthouders voeren al verkennende besprekingen.
Europa te traag met SOX
Veel van de 275 Europese ondernemingen met een Amerikaanse beursnotering - waaronder zestien Nederlandse - zijn nog maar nauwelijks begonnen met het implementeren van de Sarbanes-Oxley-wet. Een kwart zal daardoor niet tijdig beschikken over de vereiste financiële controlesystemen. Dit stelt Handysoft - een Amerikaanse producent van software voor bedrijfsprocessen - op grond van een onderzoek onder de betrokken financiële managers. De eerste belangrijke SOX-deadlines voor Europese bedrijven vallen in april 2005. Volgens Handysoft is er geen reden om aan te nemen dat de Amerikaanse toezichthouders daarna coulanter zullen zijn voor Europese ondernemingen dan voor Amerikaanse ondernemingen. Bovendien zullen volgens Handysoft ook kredietbeoordelaars, analisten en beleggers negatief reageren op bedrijven die in gebreke blijven.
Ook de te verwachten kosten van de nieuwe wet werden in het onderzoek in kaart gebracht. De prijs van de jaarlijkse accountantscontrole zal door de scherpere verantwoordingseisen ruim eenderde hoger worden. De eenmalige implementatiekosten zullen volgens de onderzoekers nog ‘veel hoger’ zijn.