Jazz
Management consultants zijn altijd op zoek naar aansprekende analogieën. Piramides, trechters, levende organismen, alle mogelijke vergelijkingen worden benut om modellen en oplossingen aan de man te brengen.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 7, 2004
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Teruggrijpen op geleerde klassieken is ook populair. Zo passeerden in het consultantsrepertoire de afgelopen jaren onder meer Machiavelli en een Chinese krijgskundige van ver voor de Christelijke jaartelling. Een Nederlandse adviseur timmert sinds kort aan de weg met de managementprincipes van - houdt u zich even vast - de Duitse Wehrmacht. De inzet van voetbaltrainers en topsporters is eveneens populair, vooral bij seminars over ‘leiderschap’. Overigens merkte ex-tennisser Richard Krajicek daar onlangs fijntjes over op dat veel topmanagers weliswaar zeggen dat wat ze doen eigenlijk topsport is, maar dat hij nog nooit een topsporter het omgekeerde heeft horen beweren.
Ja, ze verzinnen heel wat, de koene ridders van flip-over en bullet point. Eén vergelijking laten ze echter vreemd genoeg al jaren liggen. Jazz. Een gat in de markt, als u het mij vraagt. Zowel voor het adviseren van grote ondernemingen als accountantskantoren en andere ‘professionele’ organisaties. De leerzame analogieën zijn namelijk legio.
Allereerst is daar het zelfstandig denken en handelen. Accountants, advocaten, andere professionals en topmanagers moeten dat. Net als in de jazz. Niet voor niets keren totalitaire regimes zich vaak tegen die muziek. Dat was zo met de Nazi’s maar ook in de Sovjet-Unie. Waar vrijheid, improvisatie en ‘onderlinge discussie’ de toon bepalen, ontstaat angst om de controle te verliezen. En toch: juist door die vrijheid komen vaak de prachtigste en vernieuwendste dingen tot stand. Onder een paar strikte randvoorwaarden, dat wel, anders vervalt het in oeverloze navelstaarderij en luistert er niemand meer.
Met management is het net zo. Als iedereen maar hetzelfde eindbelang heeft - winst, marktaandeel, een goed product of, zoals bij accountants, ‘publiek vertrouwen’ - en de basisregels duidelijk zijn, is individuele vrijheid en discussie nooit slecht. Adviseurs roepen dat ook wel, en veel managers zelf ook. Ze hebben de mond vol over ‘coachend leiderschap’ en de wens tegenwicht en kritiek te ontmoeten. De werkelijkheid wordt echter maar al te vaak gekenmerkt door krampachtigheid en angst voor afwijkende geluiden. Veel bazen omringen zich - ondanks het met de mond belijden van het tegendeel - het liefst met jaknikkende vazallen in plaats van kritische meedenkers. Ook in accountantskantoren zijn de stemmen vaak strak georchestreerd. Terwijl juist daar toch zeer goed geschoolde, eigenzinnige mensen rondlopen. Die passen per definitie beter in een vrije omgeving dan in een strak gedrild symfonieorkest.
Jazz dus: individualiteit en vrijheid binnen randvoorwaarden. Het is maar een idee. Bij ondernemingen, maar zeker bij accountantskantoren zou zo’n ‘concept’ goed moeten vallen. Bij PricewaterhouseCoopers klinkt tijdens de telefonische ‘wacht’ al jaren jazz uit de hoorn, zij het - verstandig, je wilt de klant niet meteen afschrikken - de wat bravere varianten. De jonge Nederlandse saxofoniste Tineke Postma - luister naar haar voortreffelijke cd First Avenue - won de Ernst & Young Prize en werd tevens genomineerd voor de Deloitte Jazz Award. Een handige consultant moet daar iets mee kunnen doen. Maar je kunt er natuurlijk ook gewoon voor je plezier naar luisteren.